De talenten

De laatste dagen
De parabel van de talenten wordt vaak uitgelegd met dat je de talenten die je van God hebt ontvangen ook moet inzetten voor het goede. Hoewel dit natuurlijk goed is, is het niet waar de parabel over gaat. Als je deze parabel zonder de context probeert uit te leggen dan mis je de kern, aanleiding en betekenis zoals bij bijna alle Bijbelteksten het geval zal zijn.
Op het moment dat deze parabel wordt gegeven is Jezus al halverwege een uitleg die hij geeft naar aanleiding van vragen van zijn leerlingen, namelijk: “wat zijn de tekenen van Uw komst en hoe kunnen we de voleinding van deze wereld herkennen?” (Matt. 24:3). Jezus beschrijft vervolgens een aantal gebeurtenissen waaronder een aantal gelijkenissen zoals de vijgenboom en de tien wijze en dwaze maagden. De voornaamste boodschap uit de context is om tijdens Jezus’ afwezigheid waakzaam te blijven en vol te houden in het geloof omdat we niet weten wanneer Jezus terugkomt en dit geloof voor eenieder tot de redding of veroordeling zal leiden.
De parabel van de talenten
MATTEÜS 25:14–30 (HSV)
14 Want het is als iemand die naar het buitenland ging, zijn eigen dienaren bij zich riep en hun zijn bezittingen toevertrouwde. 15 En aan de één gaf hij vijf talenten, aan de ander twee en aan de derde één, ieder naar zijn bekwaamheid, en hij reisde meteen weg.
16 Hij die de vijf talenten ontvangen had, ging weg en handelde daarmee en hij verdiende vijf andere talenten erbij. 17 Evenzo verdiende degene die de twee talenten ontvangen had, er nog twee bij. 18 Maar hij die het ene ontvangen had, ging weg en groef een gat in de grond en verborg het geld van zijn heer.
19 Na lange tijd kwam de heer van die dienaren terug en hield afrekening met hen. 20 En degene die de vijf talenten ontvangen had, kwam en bracht nog vijf talenten bij hem, en hij zei: Heer, vijf talenten hebt u mij gegeven; zie, nog vijf talenten heb ik aan winst gemaakt. 21 Zijn heer zei tegen hem: Goed gedaan, goede en trouwe dienaar, over weinig bent u trouw geweest, over veel zal ik u aanstellen; ga in, in de vreugde van uw heer. 22 En degene die de twee talenten ontvangen had, kwam ook naar hem toe en zei: Heer, twee talenten hebt u mij gegeven, zie, twee andere talenten heb ik aan winst gemaakt. 23 Zijn heer zei tegen hem: Goed gedaan, goede en trouwe dienaar, over weinig bent u trouw geweest, over veel zal ik u aanstellen; ga in, in de vreugde van uw heer.
24 Maar hij die het ene talent ontvangen had, kwam ook en zei: Heer, ik wist dat u een streng man bent, omdat u maait waar u niet gezaaid hebt, en inzamelt van de plaats waar u niet gestrooid hebt. 25 En ik ben bevreesd weggegaan en heb uw talent verborgen in de grond; zie, hier hebt u het uwe. 26 Maar zijn heer antwoordde en zei tegen hem: Slechte en luie dienaar, u wist dat ik maai waar ik niet gezaaid heb en van de plaats inzamel waar ik niet gestrooid heb. 27 Dan had u mijn geld aan de bankiers moeten geven, en ik zou bij mijn komst het mijne met rente teruggekregen hebben. 28 Neem daarom het talent van hem af en geef het aan hem die de tien talenten heeft.
29 Want ieder die heeft, aan hem zal gegeven worden, en hij zal overvloedig hebben; maar van hem die niet heeft, van hem zal afgenomen worden ook wat hij heeft. 30 En werp de onnutte dienaar uit in de buitenste duisternis; daar zal gejammer zijn en tandengeknars.
Jezus begint met “het is als iemand die naar het buitenland ging”. Het woordje “het” verwijst zoals aangegeven in de inleiding naar de laatste dagen, de periode dat Jezus in de Hemel is tot aan zijn wederkomst. Om de parabel beter in de context te kunnen lezen kunnen we het (verkort) als volgt parafraseren:
“Want (het) de laatste dagen zijn wanneer Jezus in de Hemel is (iemand die wegging). Tijdens zijn afwezigheid vertrouwt Hij zijn bezittingen toe aan Zijn dienaren en geeft Hij ze talenten naar hun bekwaamheid. Sommigen vermenigvuldigen die talenten en worden beloond en sommigen doen dat niet en worden veroordeeld.”
De talenten zijn geen werken
Waar veel populaire uitleggen van de parabel de mist in gaan is bij de betekenis van de talenten. De talenten zijn niet iets wat wij doen (onze werken) zoals de inzet van onze natuurlijke talenten. De luie en nutteloze dienaar die niets met zijn talent doet wordt namelijk veroordeeld tot de diepste duisternis en dat zou betekenen dat onze veroordeling afhangt van onze inzet (werken) en dat is zoals we weten niet het geval. De veroordeling of redding hangt natuurlijk (en gelukkig) alleen af van het geloof in Jezus.
JOHANNES 6:47 (HSV)
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie in Mij gelooft, heeft eeuwig leven.
De dienaren van het Koninkrijk van de Hemel
In Johannes 15 gebruikt Jezus soortgelijke taal waarin we meer aanwijzingen kunnen vinden om de parabel beter te kunnen interpreteren.
JOHANNES 15:14–17 (HSV)
14 U bent Mijn vrienden, als u doet wat Ik u gebied. 15 Ik noem u niet meer dienaren, want een dienaar weet niet wat zijn heer doet, maar Ik heb u vrienden genoemd, omdat Ik u alles wat Ik van Mijn Vader gehoord heb, bekendgemaakt heb. 16 Niet u hebt Mij uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren, en Ik heb u ertoe bestemd dat u zou heengaan en vrucht dragen, en dat uw vrucht zou blijven, opdat wat u ook maar van de Vader vraagt in Mijn Naam, Hij u dat geeft.
Jezus maakt hier onderscheid tussen gewone dienaren en dienaren die vrienden zijn. Die vrienden zijn uitverkoren, doen zijn wil én dragen vrucht. De normale dienaren doen dus niet zijn wil en dragen ook geen vrucht. In de parabel van de talenten gaat het net zo.
De dienaren hebben wel overeen dat ze allen zijn toevertrouwd om de talenten die ze hebben ontvangen van de Heer te vermenigvuldigen of vruchtbaar te zijn. Het talent is dus in ieder geval ‘iets’ wat de dienaar ontvangt en waar hij vruchtbaar mee om kan gaan. Deze vruchtbaarheid is ook een veelgebruikte gelijkenis in de Bijbel die wordt gebruikt om de staat van iemands hart aan te tonen.
MATTEÜS 7:18 (HSV)
18 Een goede boom kan geen slechte vruchten voortbrengen en een slechte boom kan geen goede vruchten voortbrengen.
MATTEÜS 3:10 (HSV)
10 De bijl ligt zelfs al aan de wortel van de bomen; elke boom dan die geen goede vrucht voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen.
De betekenis van de talenten
Het vermenigvuldigen van de talenten is dus een soortgelijk beeld als de gelijkenis van het vrucht dragen. Beiden tonen ze de staat van iemands hart en geloof aan want iedereen handelt naar zijn natuur en naar zijn geloofsovertuiging of wereldbeeld. Aan de handelingen van personen kun je andersom dus ook zien wat iemands natuur of geloofsovertuiging of wereldbeeld is. Dit is dan ook de maatstaf die de Heer hanteert om te veroordelen of vrij te spreken. De vruchten zijn namelijk werken die aantonen wat iemands innerlijke geloof is.
LUCAS 3:8 (HSV)
8 Breng dan vruchten voort in overeenstemming met de bekering, en begin niet bij uzelf te zeggen: Wij hebben Abraham als vader; want ik zeg u dat God zelfs uit deze stenen voor Abraham kinderen kan verwekken.
LUCAS 8:15 (HSV)
15 En waar het zaad in de goede aarde valt, dat zijn zij die het Woord horen, het in een oprecht en goed hart vasthouden, en in volharding vruchten voortbrengen.
MATTEÜS 20:16 (HSV)
16 Zo zullen de laatsten de eersten zijn, en de eersten de laatsten; want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren.
Goede vruchten komen dus voort uit een ware bekering en een waarachtig geloof en dat geloof kan alleen voortkomen uit het horen van het Woord van God!
ROMEINEN 10:17
17 Zo is dan het geloof uit het gehoor en het gehoor door het Woord van God.
We komen hiermee bij de ware betekenis van de parabel. De dienaren zijn de mensen die de talenten ontvangen, namelijk: het Woord van God, Jezus, het Evangelie, de Weg, Waarheid en het Leven. Sommigen ontvangen (geloven) weinig en sommigen ontvangen (geloven) veel en beiden zullen overeenkomstig die mate van geloof leven en uitdragen. Dienaren die dus werkelijk geloven zullen het Woord van God wat ze hebben ontvangen ook uitdragen, verkondigen en naleven. Dit zijn de vruchten die voortkomen uit hun ware bekering en ware geloof en dit zijn de talenten die ze vermenigvuldigen: het Woord van God ontvangen ze en dragen ze uit!
Er zijn daarentegen ook mensen die het Woord wel hebben gehoord maar het niet geloven of het niet willen aannemen. Zij doen niets om het Woord uit te dragen of verkondigen, ze verbergen (begraven) het liever dan dat ze het spreekwoordelijk op de bank zouden zetten voor rente en geven het talent zelfs terug aan de Heer bij zijn wederkomst. Zij zijn luie en nutteloze dienaren die niet hebben willen meewerken aan de uitbreiding van het Koninkrijk van de Hemel door de verkondiging van het Woord van God.
De verkondiging van het Woord van God is namelijk de taak die ons, de dienaren van de Heer Jezus Christus, is toevertrouwd zolang hij nog niet is teruggekeerd. In deze parabel worden allen die het Woord van God horen gewaarschuwd om zichzelf te bekeren waardoor er vruchten zullen komen. De vruchten zijn weliswaar geen werk om de redding mee te verdienen maar ze zijn wel een resultaat van een waar of vals geloof. En het ware geloof in Jezus is wél de enige voorwaarde voor de redding!
MATTEÜS 24:44–51 (HSV)
44 Weest ook u daarom bereid, want op een uur waarop u het niet zou denken, zal de Zoon des mensen komen. 45 Wie is dan de trouwe en verstandige dienaar, die zijn heer over zijn personeel aangesteld heeft om hun het voedsel op de juiste tijd te geven? 46 Zalig die dienaar die door zijn heer bij zijn komst zo handelend aangetroffen zal worden. 47 Voorwaar, Ik zeg u dat hij hem over al zijn bezittingen zal aanstellen. 48 Maar als die slechte dienaar in zijn hart zou zeggen: Mijn heer blijft nog lang weg, 49 en zou beginnen zijn mededienaren te slaan en te eten en te drinken met de dronkaards, 50 dan zal de heer van deze dienaar komen op een dag waarop hij hem niet verwacht en op een uur dat hij niet weet; 51 en hij zal hem in stukken houwen en hem doen delen in het lot van de huichelaars; daar zal gejammer zijn en tandengeknars.
De parabelen naast elkaar gelegd
Deze parabel sluit aan bij de vele anderen waarin Jezus praat over de dienaren en taken van het Koninkrijk van de Hemel. We worden namelijk opgedragen het Woord van God te verkondigen of uit te dragen in je leven, eenieder naar zijn kunnen en in deze context wél met de door God gegeven talenten. Ze gaan daarnaast ook over mensen die dit Woord van God vervolgens ontvangen en of zo zichzelf daarna werkelijk hebben bekeerd. Er zijn in de parabelen mensen die:
het evangelie nooit hebben gehoord (wij moeten tot hen prediken);
het hebben gehoord maar niet geloven;
het geloven maar zich niet (willen) bekeren;
het geloven, zich bekeren en als gevolg vrucht dragen.
Op het moment dat de Heer Jezus Christus terugkomt is de bekering niet meer mogelijk. Dit is dan ook de grote waarschuwing die allen op de aarde krijgen: zorg er voor dat je bent bekeerd voordat de Heer Jezus Christus terug is gekomen, daarna is er geen mogelijkheid meer! Het is aan ons, als vrienden van Jezus, om deze waarschuwingen en de boodschap van het Evangelie aan deze mensen te verkondigen!
ROMEINEN 10:13–18 (HSV)
13 Want ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen, zal zalig worden. 14 Hoe zullen zij dan Hem aanroepen in Wie zij niet geloven? En hoe zullen zij in Hem geloven van Wie zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen zonder iemand die predikt? 15 En hoe zullen zij prediken, als zij niet gezonden worden? Zoals geschreven staat: Hoe lieflijk zijn de voeten van hen die vrede verkondigen, van hen die het goede verkondigen! 16 Maar zij zijn niet allen het Evangelie gehoorzaam geweest. Jesaja zegt name lijk: Heere, wie heeft onze prediking geloofd? 17 Zo is dan het geloof uit het gehoor en het gehoor door het Woord van God. 18 Maar ik zeg: Hebben zij het dan echt niet gehoord? Zeker wel: Hun geluid is over heel de aarde uitgegaan, en hun woorden tot de einden van de wereld.