De trouwe en ontrouwe dienaar

Inleiding
De parabel van de trouwe en ontrouwe dienaren is een van de parabelen die Jezus geeft als zijn leerlingen hem vragen wat de tekenen van het eind zijn en van de wederkomst van Jezus (Matt. 24:3). Jezus beschrijft vervolgens een aantal gebeurtenissen en een aantal gelijkenissen zoals de vijgenboom, de talenten en de tien wijze en dwaze maagden. De voornaamste boodschap uit deze context is om tijdens Jezus’ afwezigheid waakzaam te blijven en vol te houden in het geloof omdat we niet weten wanneer Jezus terugkomt en dat dan bekering niet meer mogelijk is.
De parabel van de trouwe en ontrouwe dienaren komt voor in zowel Mattheüs als Lucas maar we zullen de Lucas-variant gebruiken omdat deze meer details geeft.
Lucas 12:36–48 (HSV)
36 En u, wees gelijk aan mensen die op hun heer wachten, wanneer hij terugkomt van de bruiloft, om hem, als hij komt en klopt, meteen open te doen. 37 Zalig zijn die slaven die de heer bij zijn komst wakend zal vinden. Voorwaar, Ik zeg u, dat hij zich zal omgorden en hen aan tafel zal nodigen en bij hen zal komen om hen te dienen. 38 En als hij komt in de tweede nachtwake of als hij komt in de derde nachtwake en hen zo aantreft, zalig zijn die slaven. 39 Maar weet dit, dat als de heer des huizes geweten had op welk moment de dief komen zou, hij gewaakt zou hebben, en niet in zijn huis zou hebben laten inbreken. 40 U dan, wees ook bereid, want op een uur waarop u het niet zou denken, zal de Zoon des mensen komen.
41 En Petrus zei tegen Hem: Heere, spreekt U deze gelijkenis tot ons, of ook tot allen?
42 En de Heere zei: Wie is dan de trouwe en verstandige rentmeester, die de heer over zijn huisbedienden zal aanstellen om aan hen op de juiste tijd het voedsel te geven dat hun toekomt?
43 Zalig de slaaf die door zijn heer bij zijn komst zo handelend aangetroffen zal worden. 44 Werkelijk, Ik zeg u dat hij hem over al zijn bezittingen zal aanstellen.
45 Als die slaaf echter in zijn hart zou zeggen: Mijn heer blijft nog lang weg, en zou beginnen de knechten en de dienstmeisjes te slaan, te eten en te drinken en dronken te worden, 46 dan zal de heer van deze slaaf komen op een dag waarop hij hem niet verwacht, en op een uur dat hij niet weet; en hij zal hem in stukken houwen en hem in het lot doen delen van hen die ontrouw zijn.
47 En die slaaf die de wil van zijn heer gekend heeft en geen voorbereidingen getroffen heeft en ook niet naar zijn wil gehandeld heeft, zal met veel slagen geslagen worden.
48 Wie echter zijn wil niet gekend heeft en dingen gedaan heeft die slagen verdienen, zal met weinig slagen geslagen worden. En van ieder aan wie veel gegeven is, zal veel teruggevraagd worden en van hem aan wie men veel toevertrouwd heeft, zal men des te meer eisen.
De parabel wordt ingeleid met Jezus’ waarschuwing om klaar te staan voor Zijn terugkomst omdat het uur dat dat zal gebeuren onverwacht zal zijn. Petrus vraagt vervolgens of deze waarschuwing voor de 12 discipelen geldt of voor alle volgelingen van Jezus. Jezus beantwoord deze vraag met een andere vraag die de parabel van de trouwe en verstandige dienaar inleid:
“Wie is dan de trouwe en verstandige rentmeester, die de heer over zijn huisbedienden zal aanstellen om aan hen op de juiste tijd het voedsel te geven dat hun toekomt?”.
Jezus antwoord Petrus hier met een wedervraag op een parabel waardoor Petrus zelf het antwoord kan invullen. Dezelfde tactiek hanteert Jezus bijvoorbeeld ook als de wetgeleerde aan Jezus vraagt wat hij moet doen om het eeuwig leven te ontvangen en wie zijn naaste is die hij moet liefhebben. Jezus antwoord hem ook met een vraag: wie is naaste van de man die is beroofd in de parabel van de barmhartige Samaritaan? Na het horen van de parabel kan de wetgeleerde zelf het antwoord geven: de barmhartige Samaritaan is de naaste geweest van de man die is beroofd want hij heeft de man als enige liefde getoond. Zo ook verteld Jezus de parabel van de trouwe en verstandige dienaar zodat Petrus zelf zal kunnen invullen over wie Jezus spreekt als hij het heeft over wie de dienaren zijn die waakzaam zijn wanneer Hij terugkomt.
“Zeg maar Petrus: wie in de volgende parabel is de trouwe en verstandige rentmeester die door de Heer is aangesteld en bezig is Zijn bedienden eten te geven wanneer Hij terugkomt?”
De uitleg
De taak van de dienaren
We zien dat de dienaars zijn aangesteld om op de juiste tijd eten te geven aan de huisbedienden van de Heer. Het eten geven is een veelvoorkomend beeld van de verkondiging van het Woord van God, denk bijvoorbeeld aan het beeld van het brood wat vermenigvuldigt als Jezus de 5000 mensen voedt. Dit is een beeld van de verkondiging van het Evangelie, dat Evangelie verspreid zich en vermenigvuldigt.
God verlangt van zijn dienaren dat zij het Evangelie uitdragen over heel de wereld en aan alle mensen verkondigen. Niet iedereen hoeft natuurlijk op de preekstoel te staan, het uitdragen van het Woord van God kan op allerlei manieren, naar de gaven die de Geest ons geeft. De vruchten die wij daarvan uitdragen is het getuigenis van het Woord van God. Dit is het getuigenis waartoe de dienaren worden geroepen te verkondigen en dat moment is nu aangebroken (het moment dat Jezus hier predikt).
1 TIMOTEÜS 2:3–6 (HSV)
3 Want dat is goed en welgevallig in de ogen van God, onze Zaligmaker, 4 Die wil dat alle mensen zalig worden en tot kennis van de waarheid komen. 5 Want er is één God. Er is ook één Middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus. 6 Hij heeft Zich gegeven als een losprijs voor allen. Dit is het getuigenis op de door God bestemde tijd.
De wederkomst van Jezus
De bestemde tijd voor deze verkondiging van het Evangelie is de hele periode tussen Jezus’ eerste komst en Zijn wederkomst. Het moment dat Jezus terugkomt zal echter het einde betekenen voor de mogelijkheid om te kunnen bekeren. Vandaar ook de vele waarschuwingen die Jezus zijn leerlingen geeft in de context van deze parabel. De parabelen spreken dus over het moment van Zijn wederkomst waar Hij mensen zal aantreffen die bezig zijn met het Evangelie en mensen die bezig zijn met hun zondige begeertes te vervullen. Zij zullen zichzelf op de kop slaan omdat ze zich zullen realiseren dat ze zich niet langer kunnen bekeren.
De getrouwe en verstandige dienaar
De getrouwe en verstandige dienaar is op dat moment bezig met het uitdragen van Gods Woord aan zij die het nodig hebben. Zoals zojuist aangegeven hoeft dat niet de preekstoel te zijn, net als in de parabel van de talenten is hij op allerlei manieren vruchtbaar geworden door een waar geloof. Iedereen draagt het Woord vanuit zijn geloof uit op verschillende manieren naar de persoon wie hij is. Dit kan dus ook simpelweg liefde voor de medemens zijn zoals in de parabel van de barmhartige Samaritaan of de liefde die de schapen hebben getoond in de parabel van de schapen en de bokken.
Alle Godsvruchten die voortkomen uit een waar geloof dragen het Woord van God automatisch uit en dit is zichtbaar in de trouwe en verstandige dienaren. Het is niet dat zij hard hebben gewerkt om hun redding te verdienen of behouden door goede daden maar het is hun geloof waardoor ze met God bezig zijn gebleven en het Woord van God tot het einde toe hebben uitgedragen.
De ontrouwe dienaar
Ook de ontrouwe dienaar is aangesteld voor het uitdragen van het Woord aan zij die het nodig hebben maar hij is ontrouw aan de Heer. Dit betekent dat diegene in tegenstelling tot de trouwe dienaar geen Godsvruchten voortbrengt op het moment dat Jezus terugkomt. Voor diegene is het ook een totale verassing dat Jezus terug is gekeerd terwijl de trouwe dienaar het ziet aankomen. Hieruit kun je opmaken dat de ontrouwe dienaar helemaal niet bezig is met Jezus en ook geen goede vruchten dragen in het Woord van God. Hij is daarentegen bezig met de vruchten van het vlees uit te dragen waaraan je kunt zien dat zijn heer niet de Heer Jezus is maar de wereld en zijn eigen vleselijke begeertes want daar handelt hij naar.
Je zou de ontrouwe dienaar kunnen interpreteren als iemand die ooit heeft geloofd maar dan van het geloof is afgedwaald en de redding heeft verloren. De betere interpretatie is echter dat deze ontrouwe dienaar weliswaar het Woord van God heeft ontvangen (gehoord) maar het niet werkelijk heeft aangenomen in geloof en er niet door is bekeerd. Een waar geloof is namelijk een ware bekering in gedachten en daden, als je echter dezelfde persoon blijft na het horen van het Woord van God dan ben je dus nooit bekeerd en heb je nooit werkelijk geloofd.
1 JOHANNES 2:18–27 (HSV)
18 Kinderen, het is het laatste uur; en zoals u gehoord hebt dat de antichrist eraan komt, zijn er ook nu al veel antichristen gekomen, waaruit wij weten dat het het laatste uur is. 19 Zij zijn uit ons midden weggegaan, maar zij waren niet uit ons; want als zij uit ons geweest waren, dan zouden zij bij ons gebleven zijn. Maar het moest openbaar worden dat zij niet allen uit ons zijn. 20 Maar u hebt de zalving van de Heilige en u weet alles.
Johannes legt hier uit dat antichristen geen door satan bezeten mensen zijn maar mensen die het Woord van God hebben gehoord maar Jezus alsnog NIET aanvaard hebben. Hoewel sommigen van hen met de gemeente hebben meegedaan en geleefd hebben zij zich nooit werkelijk bekeerd door een waar geloof en niet de zalving van de Heilige Geest ontvangen. Deze personen zijn nooit wedergeboren in de Heilige Geest en hebben dus nooit werkelijk geloofd.
EFEZIËRS 1:13 (HSV)
13 In Hem bent ook u, nadat u het Woord van de waarheid, namelijk het Evangelie van uw zaligheid, gehoord hebt; in Hem bent u ook, toen u tot geloof kwam, verzegeld met de Heilige Geest van de belofte,
Het oordeel
De ontrouwe dienaren zullen bij de wederkomst van Jezus met een verschrikkelijke realiteit worden geconfronteerd; ze hebben het goede nieuws van het Evangelie gehoord en hier niets mee gedaan en nu ze dat uiteindelijk realiseren is er geen enkele hoop meer! Zij die kennis hebben gehad van de wil van de Heer zullen een zwaardere straf ontvangen dan zij die geen kennis hebben gehad.
De trouwe dienaars zullen daarentegen worden beloond en aangesteld over alle bezittingen van de Heer. Zij mogen vanaf de wederkomst samen met de Heer Jezus Christus regeren over de aarde.