Bijbelstudie Doctrine

De zaliging van Israël

De identiteit van Israël lijkt op het eerste gezicht niet zo een moeilijk onderwerp maar het tegenovergestelde is waar. Hoe iemand het woord Israël definieert verschilt enorm binnen de hedendaagse kerken, zijn wij als gemeente Israël of is Israël een etnische natie. Het beeld wat jij hebt van Israël is cruciaal bij hoe jij de bijbel interpreteert en toepast, zo'n beeld wat iemand heeft en op de Bijbel legt wordt ook wel hermeneutiek genoemd.

Inleiding

De meeste Christenen kijken hier natuurlijk niet zo theologisch naar het woord Israël. Toch krijgt iedereen automatisch een bepaald 'beeld' van wie Israël is mee vanuit de stroming waar je kerk deel van uitmaakt. De identiteit van Israël is echter helemaal niet zo vanzelfsprekend. Sterker nog, dit punt leidt al 2000 jaar tot verdeeldheid binnen de kerk en zelfs de grootste Bijbelkenners en Godsmensen zijn verdeeld over dit onderwerp. Het zou erg onverstandig zijn om niet stil te staan bij die verschillende Bijbelse perspectieven over wie Israël is.

Twee Bijbelse perspectieven

De vele hedendaagse Christelijke denominaties zijn grofweg op te delen in een spectrum van twee verschillende brillen met betrekking tot de identiteit van Israël: de bedelingenleer (dispensationalisme) en de verbondsleer (covenant theology).

De bedelingenleer ziet als rode draad in de Bijbel 7 tijdperken waarin God op een andere manier met de mens omgaat. Zo is Hij in het verleden een periode bezig geweest met Israël en de wet, is Hij nu bezig met de kerk en de genade en zal Hij aan het einde van de tijd ook die genade aan etnisch Israël schenken en een tijdperk van 1000 jaar vrede inlassen waarin Jezus als Koning regeert over de wereld vanuit Israël. De focus van het dispensationalisme ligt vooral op de openbaring en ontwikkeling en herstel van 'het Koninkrijk van God'. Dispensationalisme ziet Israël als een letterlijke natie met letterlijke toekomstige beloftes. De kerk is een aparte en nieuwe geestelijke entiteit met een geestelijke vervulling van beloftes.

De verbondsleer ziet als rode draad door de Bijbel twee verbonden. Adam en Eva leefden onder het verbond van werken, zo lang zij Gods wil deden zouden ze het eeuwig leven hebben. Na de zondeval heeft God direct het verbond van genade ingesteld. De verbonden met Noach, Abraham, Mozes en David zijn delen van dezelfde openbaring van het ene verbond van genade waar wij vandaag de dag ook onder leven. Het is dus één verbond die door de tijd heen is opgebloeid en stap voor stap zichtbaar is geworden. Op diezelfde manier zien zij ook Israël, de kerk is Israël en het is altijd al een lichaam van ware gelovigen geweest die sinds de komst van Jezus is opgebloeid met de toetreding van de heidenen. De kerk of Israël is dus nooit een etnisch lichaam geweest maar een geestelijk lichaam van gelovigen wat wel uit het etnische nazaat van Abraham, Izaäk en Jacob is ontstaan. Uiteindelijk is Jezus het Ware Israël, Hij heeft zich als de etnische Nazaat aan alle regels van het verbond gehouden en Hij is de enige Persoon die recht heeft op de erfenis en beloftes. En door met Jezus verenigd te zijn, zijn wij in Israël geënt en mede-erfgenamen van de beloftes geworden. Zaken als de tempel de offers en de priesters uit het oude testament zijn een natuurlijke voorschaduw die verwijzen een geestelijke realiteit. Als die geestelijke realiteit is gekomen vervangt het de natuurlijke voorschaduw. Dus dat de fysieke natie van Israël is vervangen of opgevolgd door een geestelijk Koninkrijk.

Waarom is de identiteit van Israël zo cruciaal?

Hoewel dit erg simplistische omschrijvingen zijn en er allerlei variaties en overlappingen zijn tussen beide is er een groot verschil op dat ene punt: de identiteit van Israël. Is er een plan voor letterlijk etnisch Israël of is er maar één waar geestelijk Israël? Of misschien allebei? Hoe jij Israël ziet is cruciaal in hoe jij de Bijbel leest en op jezelf en op de toekomst betrekt. Als er geen rol is voor etnisch Israël betekent dat dat alle beloftes en profetieën over Israël geestelijk moeten worden geïnterpreteerd. Er komt dan geen bijvoorbeeld letterlijk koninkrijk maar dan regeert Jezus nu al door ons heen in het Hemelse Koninkrijk. Ook komt er geen letterlijke derde tempel in het 1000 jarige vredesrijk van Jezus maar zijn wij in Jezus die derde tempel die nu al op aarde is in een geestelijk vredesrijk in Christus (pre-/postmillennialisme vs. amillennialisme). Als ik Israël ben, dan geldt de wet ook voor mij en moet ik mij aan de Sabbat houden. De kinderdoop is ook een punt van dispuut: als ik Israël ben is de kinderdoop een voorzetting van het geloofsteken van wat de besnijdenis van kinderen vroeger was. Komt Jezus de kerk opnemen voordat de grote verdrukking komt, die bedoelt is om etnisch Israël tot het geloof te brengen en het Koninkrijk van Jezus op aarde te vestigen of is het moment waar wij naar uitkijken de wederkomst van Jezus en het eindoordeel, waarna we de eeuwigheid in zullen gaan?

Al deze grote punten en 'ismes' die tot vele Christelijke denominaties hebben geleid komen grotendeels voort uit dat ene punt: de identiteit van Israël en daarmee de letterlijke of geestelijke vervulling van beloftes en profetieën uit het Oude Testament en ook bijvoorbeeld het boek van Openbaring. Waar jij staat in dat spectrum heeft een enorme impact op jouw hermeneutiek, hoe jij de Bijbel leest, interpreteert en toepast. Zowel de bedelingenleer als de verbondsleer zijn Bijbels onderbouwde brillen maar ze kunnen niet beiden waar zijn met betrekking tot de identiteit van Israël.

Een pleidooi voor de verbondsleer

De meeste aanhangers van de verbondsleer zien Israël als een geestelijke entiteit. Zij stellen dat Israël nooit een etnische groep is geweest. Zij baseren deze conclusie ook op basis van een Bijbels onderbouwd perspectief op wie Israël werkelijk is en hoe wij de beloftes en profetieën over Israël zouden moeten interpreteren.

Niet heel Israël is Israël

Romeinen 9:6–8 (HSV)

Ik zeg dit niet alsof het Woord van God vervallen is, want niet allen die uit Israël voortgekomen zijn, zijn Israël. Ook niet omdat zij Abrahams nageslacht zijn, zijn zij allen kinderen. Maar: Alleen dat van Izak zal uw nageslacht genoemd worden. Dat is: niet de kinderen van het vlees zijn kinderen van God, maar de kinderen van de belofte worden als nageslacht gerekend.

Galaten 3:16–17 (HSV)

16 Welnu, zo zijn de beloften aan Abraham en aan zijn nageslacht gedaan. Hij zegt niet: En aan de nageslachten, alsof er sprake zou zijn van velen; maar van één: En aan uw Nageslacht; dat is Christus17 Dit nu zeg ik: Het verbond, dat eertijds door God rechtsgeldig was gemaakt met het oog op Christus, wordt door de wet, die na vierhonderddertig jaar gekomen is, niet krachteloos gemaakt om de belofte teniet te doen.

Paulus stelt hier dat niet heel etnisch Israël 'het ware Israël' is maar dat God daarvan een deel heeft uitverkozen. In Romeinen 9 spreekt hij over dat God alleen Izaak heeft uitverkozen, niet Ismael, en ook heeft Hij alleen Jacob verkozen, niet Esau. Zo stelt hij dat niet letterlijk alle nazaat van Abraham to Israël heeft gerekend. In Galaten gaat Paulus nog veel verder, de beloftes van Abraham zijn niet gedaan over al zijn nakomeling maar aan zijn ene Nakomeling: de Here Jezus Christus.

Je kunt op basis van deze verzen al wel inzien dat er een verschil is tussen etnisch Israël (het vleselijke nazaat van Abraham) en 'het ware Israël', zij die op basis van het geloof zijn aangenomen door genade. Binnen etnisch Israël is er altijd een deel geweest die werkelijk in God hebben geloofd en op Hem hebben vertrouwd. Paulus noemt dit ook wel 'het overblijfsel', net als in de tijd van Elia 7000 gelovigen waren overgebleven die geen andere god hebben aanbeden, is er ook in de tijd van Jezus een deel trouwe etnische Israëlieten geweest die wél tot het geloof in Jezus zijn gekomen. Zij zijn door God uitverkoren om Gods genade te ontvangen door het Evangelie te ontvangen en hiervoor ontvankelijk te zijn.

Romeinen 11:5 (HSV)

Zo is er dan ook in deze tegenwoordige tijd een overblijfsel ontstaan, overeenkomstig de verkiezing van de genade.

Het ware Israël is dus altijd al een klein deel van etnisch Israël geweest wat werkelijk in God gelooft en door Hem is uitverkozen om de genade te ontvangen.

De olijfboom ís de kerk

Doordat Jezus als etnische Nazaat als enige échte Israëliet Zich aan de wet en de eisen van de beloftes heeft gehouden is Hij de enige die aanspraak mag maken op de beloftes en erfenis van Israël. Door in Hem te geloven worden we het Hem herenigt en worden wij mede-erfgenamen van die beloftes. Wij worden dus niet deel van etnisch Israël maar deel van Jezus' lichaam - wat bestaat uit gelovigen. Paulus schetst in Romeinen 11 van een olijfboom die de relatie tussen etnisch Israël, waar Israël en de heidenen mooi weergeeft.

Romeinen 11:13–17 (HSV)

13 Want tegen u, de heidenen, zeg ik: Voor zover ik de apostel van de heidenen ben, maak ik mijn bediening heerlijk, 14 om daardoor zo mogelijk mijn verwanten wat betreft het vlees tot jaloersheid te verwekken en enigen uit hen te behouden. 15 Want als hun verwerping verzoening voor de wereld betekent, wat betekent dan hun aanneming anders dan leven uit de doden? 16 En als de eerstelingen heilig zijn, dan het deeg ook, en als de wortel heilig is, dan de takken ook. 17 Als nu enige van die takken afgerukt zijn, en u, die een wilde olijfboom bent, in hun plaats bent geënt en mede deel hebt gekregen aan de wortel en de vettigheid van de olijfboom,

Doordat je door in Jezus te geloven deel van Zijn lichaam wordt, kunnen ook de heidenen in dat ware Israël deelnemen, de olijfboom. Paulus zegt dat etnisch Israël van nature deel uitmaakt van die boom maar vanwege ongeloof worden afgebroken. Heidenen zijn geen etnische Israëlieten en maken dus niet van nature deel uit van die boom, zij kunnen door geloof echter wel op die olijfboom geënt worden. Het lijkt er dus op dat de olijfboom niet etnisch Israël is maar waar Israël. Etnische Israëlieten worden dus wel in die boom geboren maar afgebroken als ze niet geloven. Bij de heidenen is dat andersom. Toch kunnen ook afgebroken etnische Israëlieten tot het geloof komen. In dat ware Israël, de olijfboom, is er geen onderscheid meer tussen Jood en heiden.

Veel aanhangers van de verbondsleer zien de kerk dus niet als vervanger van Israël, de kerk is altijd al het ware Israël geweest. Zij zien etnisch Israël echter niet als het ware Israël. Het concept 'kerk' is voor hun dan ook niet iets nieuws, het is een andere naam voor het ware Israël. Dit ware Israël, de kerk, heeft altijd al bestaan. Het is sinds Pinksteren met de uitstorting van Heilige Geest niet vervangen, het wordt vanaf dat moment uitgebreid met heidenen.

De geestelijke vervulling van de beloftes

Je zult misschien denken, hoe zit dat dan met de talloze profetieën en beloften die aan Israël zijn gedaan en die nog niet zijn vervuld? Veel aanhangers van de verbondsleer stellen echter dat de meeste van die beloftes nu al op een geestelijke manier zijn of worden vervult in of door Jezus. Ik zal een aantal voorbeelden geven waaruit je een bijbels onderbouwd argument kunt maken waaruit blijkt dat profetieën uit het oude testament niet letterlijk maar geestelijk zijn vervuld.

Het eeuwige priesterschap

In het oude testament (OT) lezen we bijvoorbeeld dat God profeteert dat er altijd iemand op de troon van Israël zal zitten en dat er altijd een Levitische priester zal zijn voor de tempeldiensten.

Jeremia 33:17–18 (HSV)

17 Want zo zegt de HEERE: Aan David zal het niet aan een man ontbreken die op de troon van het huis van Israël zit, 18 en aan de Levitische priesters zal geen man voor Mijn aangezicht ontbreken die het brandoffer brengt, het graanoffer in rook laat opgaan en het slachtoffer bereidt, alle dagen.

In het nieuwe testament (NT) lezen we dat de schrijver van Hebreeën deze profetie niet letterlijk interpreteert maar geestelijk betrekt op Jezus.

Hebreeën 7:23–24 (HSV)

23 En zij zijn wel in groten getale priester geworden, omdat zij door de dood verhinderd werden altijd te blijven, 24 maar Hij, omdat Hij blijft tot in eeuwigheid, heeft een Priesterschap dat niet op anderen overgaat.

Het herstelde Koninkrijk van Israël

Een andere veel voorkomende profetie uit het OT is dat het koninkrijk van Israël in de toekomst een eeuwig blijvend koninkrijk zal zijn onder heerschappij van de Messias.

Jesaja 2:2–3 (HSV)

2 Het zal in het laatste der dagen geschieden dat de berg van het huis van de HEERE vast zal staan als de hoogste van de bergen, en dat hij verheven zal worden boven de heuvels, en dat alle heidenvolken ernaartoe zullen stromen. 3 Vele volken zullen gaan en zeggen: Kom, laten wij opgaan naar de berg van de HEERE, naar het huis van de God van Jakob; dan zal Hij ons onderwijzen aangaande Zijn wegen, en zullen wij Zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan, en het woord van de HEERE uit Jeruzalem.

Jesaja 9:5–6 (HSV)

5 Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op Zijn schouder. En men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. 6 Aan de uitbreiding van deze heerschappij en aan de vrede zal geen einde komen op de troon van David en over zijn koninkrijk, om het te grondvesten en het te ondersteunen door recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid. De naijver van de HEERE van de legermachten zal dit doen.

In het NT wordt deze profetie op niet een letterlijke maar een geestelijke manier geïnterpreteerd.

Marcus 1:14–15 (HSV)

14 En nadat Johannes overgeleverd was, ging Jezus naar Galilea en predikte het Evangelie van het Koninkrijk van God, 15 en Hij zei: De tijd is vervuld en het Koninkrijk van God is nabijgekomen; bekeer u en geloof het Evangelie.

Lucas 17:20–21 (HSV)

20 En toen Hem door de Farizeeën gevraagd werd, wanneer het Koninkrijk van God zou komen, antwoordde Hij hun en zei: Het Koninkrijk van God komt niet op waarneembare wijze. 21 En men zal niet zeggen: Zie hier of zie daar, want, zie, het Koninkrijk van God is binnen in u.

De redding van Israël

In het OT wordt ook veelvuldig geprofeteerd over de toekomstige redding van Israël. Zie als voorbeeld de profetie van Joël aangaande deze redding.

Joël 2:28–32 (HSV)

28 Daarna zal het geschieden dat Ik Mijn Geest zal uitstorten op alle vlees: uw zonen en uw dochters zullen profeteren, uw ouderen zullen dromen dromen, uw jongemannen zullen visioenen zien. 29 Ja, zelfs op de dienaren en op de dienaressen zal Ik in die dagen Mijn Geest uitstorten. 30 Ik zal wondertekenen geven aan de hemel en op de aarde: bloed en vuur en rookzuilen. 31 De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed, voor die dag van de HEERE komt, die grote en ontzagwekkende. 32 Het zal geschieden dat ieder die de Naam van de HEERE zal aanroepen, behouden zal worden. Want op de berg Sion en in Jeruzalem zal ontkoming zijn, zoals de HEERE gezegd heeft, namelijk bij hen die ontkomen zijn, die de HEERE roepen zal.

In het NT wordt ook deze profetie niet letterlijk genomen, luister maar eens naar wat Petrus hierover zegt nadat de Heilige Geest is uitgestort.

Handelingen 2:14–21 (HSV)

14 Maar Petrus, die daar met de elf andere apostelen stond, verhief zijn stem en sprak tot hen: Joodse mannen en u allen die in Jeruzalem woont, dit moet u bekend zijn en laat mijn woorden tot uw oren doordringen: 15 deze mensen zijn namelijk niet dronken, zoals u vermoedt, want het is pas het derde uur van de dag. 16 Maar dit is wat gesproken is door de profeet Joël: 17 En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, uw jongemannen zullen visioenen zien en uw ouderen zullen dromen dromen. 18 En ook op Mijn dienaren en op Mijn dienaressen zal Ik in die dagen van Mijn Geest uitstorten en zij zullen profeteren. 19 En Ik zal wonderen geven in de hemel boven en tekenen op de aarde beneden: bloed, vuur en rookwalm. 20 De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed, voordat de grote en ontzagwekkende dag van de Heere komt. 21 En het zal zo zijn dat ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen, zalig zal worden.

Petrus betrekt de profetie uit Joël op het moment dat de Heilige Geest is uitgestort over de mensen en dat de redding niet letterlijk is gekomen, maar geestelijk. De ontkoming van Israël is dus niet letterlijk van vijandige volken maar geestelijk van het kwaad en de zonde.

Een pleidooi voor de bedelingenleer

Het geestelijke aspect van de verbondsleer en de geestelijke identiteit van het ware Israël kun je ook terugvinden in de bedelingenleer. Ook dispensationalisten zullen het eens zijn met dat het ware Israël niet etnisch Israël is maar een kerk (gemeenschap) van gelovigen. Waar ze van elkaar gaan afwijken is of er wel of niet een toekomstige bedeling (tijdperk) is waarin God een plan heeft voor etnisch Israël. Binnen de verbondsleer is de geestelijke vervulling het eindstation maar bij de bedelingenleer is er zowel een geestelijke vervulling in de kerk als een letterlijke vervulling in etnisch Israël.

God is etnisch Israël niet vergeten

De bedelingenleer stelt dat God zijn beloftes ook aan etnisch Israël heeft gedaan maar dat zij deels en tijdelijk zijn verblind tot het Evangelie zodat de heidenen gered kunnen worden. Zodra de redding van de heidenen 'compleet' is, zal God zich ook aan Zijn letterlijke beloftes aan letterlijk etnisch Israël gaan houden door ook hen te redden door genade. In het volgende vers lezen we dat God de beloftes niet alleen aan 'het ware Israël' heeft gedaan maar aan heel etnisch Israël.

Romeinen 9:3–4 (HSV)

Want ik zou zelf wel wensen vervloekt te zijn, weg van Christus, ten gunste van mijn broeders, mijn verwanten wat het vlees betreftZij zijn immers Israëlieten; voor hen geldt de aanneming tot kinderen en de heerlijkheid en de verbonden en de wetgeving en de eredienst en de beloften.

De verharding van een deel van Israël

Heel etnisch Israël is dus van nature een kind van God en maakt deel uit van de heerlijkheid, is onderworpen aan de wet van Mozes en het priesterschap en de tempeldienst en ook alle (toekomstige) beloftes. Een deel daarvan is echter verhard zodat zij niet de genade van God hebben aangenomen door Jezus en het Evangelie te aanvaarden.

Romeinen 9:31–32 (HSV)

31 Maar Israël, dat de wet van de gerechtigheid najaagde, is aan de wet van de gerechtigheid niet toegekomen. 32 Waarom niet? Omdat zij die niet uit geloof zochten, maar als uit werken van de wet. Want zij hebben zich gestoten aan de steen des aanstoots,

Romeinen 11:7–8 (HSV)

Wat dan? Wat Israël zoekt, dat heeft het niet verkregen, maar het uitverkoren deel heeft het verkregen en de anderen zijn verhardzoals geschreven staat: God heeft hun een geest van diepe slaap gegeven, ogen om niet te zien en oren om niet te horen, tot op de dag van heden.

Paulus maakt zijn argument dat de geestelijke vervulling van de beloftes en redding van Israël reeds heeft plaatsgevonden omdat er een overblijfsel van gelovige etnische Israëlieten is geweest wat Jezus wél heeft aanvaard (denk aan de apostelen en de 3000 Joden die tot het geloof kwamen tijdens Pinksteren). Verder zegt hij dat de heidenen zich niet verheven moeten voelen boven de Joden omdat zij wegens verharding en ongeloof afgebroken zijn van de olijfboom. God heeft ze immers niet permanent afgebroken!

Romeinen 11:24–29 (HSV)

24 Want als u afgehouwen bent uit de olijfboom die van nature wild was, en tegen de natuur in op de tamme olijfboom geënt bent, hoeveel te meer zullen zij die natuurlijke takken zijn, geënt worden op hun eigen olijfboom25 Want ik wil niet, broeders, dat u geen weet hebt van dit geheimenis (opdat u niet wijs zou zijn in eigen oog), dat er voor een deel verharding over Israël is gekomen, totdat de volheid van de heidenen is binnengegaan26 En zo zal heel Israël zalig worden, zoals geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob. 27 En dit is het verbond van Mij met hen, wanneer Ik hun zonden zal wegnemen. 28 Zij zijn weliswaar wat het Evangelie betreft vijanden vanwege u, maar wat de verkiezing betreft geliefden vanwege de vaderen. 29 Want de genadegaven en de roeping van God zijn onberouwelijk.

Het is wel duidelijk dat Paulus hier spreekt over etnische niet-gelovige Israëlieten, vijanden van het Evangelie, en alsnog geliefd omdat etnisch Israël een uitverkoren volk is. Ook zal God zijn letterlijke genadegaven en roeping van etnisch Israël niet ongedaan maken, ook al is het reeds geestelijk vervuld. Er komt dus een moment dat de sluier die over het verharde deel van etnisch Israël hangt wordt weggenomen zodat ook zij tot het geloof kunnen komen en terug geënt kunnen worden op de olijfboom waar ze van afgebroken zijn. Zo zal heel Israël zalig worden schrijft hij.

Gezegend is Hij Die komt in de Naam van de Heere!

Dat moment dat de sluier af wordt genomen is het moment dat zij het Evangelie zullen gaan geloven en de Here Jezus Christus als Messias zullen gaan aanroepen. Dit is het moment in de eindtijd dat Jezus zal gaan wederkomen.

Matteüs 23:39 (HSV)

39 Want Ik zeg u: U zult Mij van nu af aan niet zien, totdat u zegt: Gezegend is Hij Die komt in de Naam van de Heere!

Zacharia 13:8–9 (HSV)

Het zal gebeuren, spreekt de HEERE, dat in heel het land twee derde ervan uitgeroeid zal worden en de geest zal geven, en een derde ervan zal overblijven. Ik zal dat derde deel in het vuur brengen en het louteren, zoals men zilver loutert. Ik zal het beproeven, zoals men goud beproeft. Het zal Mijn Naam aanroepen en Ík zal het verhoren. Ik zal zeggen: Dit is Mijn volk; en zij zullen zeggen: De HEERE is mijn God.

De letterlijke vervulling van de beloftes

Er zijn niet alleen passages in het NT te vinden waarbij uitsluitend een geestelijke vervulling is gekomen. Er zijn ook veel passages over nog niet reeds vervulde profetieën of passages die reeds geestelijk vervuld zijn maar ook een letterlijke vervulling zullen krijgen. Dit concept wordt ook wel de dubbele vervulling genoemd (double fulfillment of dual fulfillment). Dispensationalisten zien dat dan ook op die manier: er is wel degelijk een geestelijke vervulling van Israël en diens beloften maar dat sluit de letterlijke vervulling niet uit!

De wet is niet alleen een voorschaduw

De wet is een voorbeeld van een letterlijke of natuurlijke voorschaduw naar een toekomstige betere geestelijke realiteit. Zo verwijst de wet naar Jezus, dat was het doel, toch is de wet na de komst van Jezus niet weggenomen, sterker nog, het zal aanblijven tot het absolute eind. De wet is weliswaar vervult in Jezus maar zal blijven bestaan voor de ongelovigen.

Matteüs 5:17–18 (HSV)

17 Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen; Ik ben niet gekomen om die af te schaffen, maar te vervullen. 18 Want, voorwaar, Ik zeg u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet één jota of één tittel van de Wet voorbijgaan, totdat het alles geschied is.

Galaten 3:24 (HSV)

24 Zo is dan de wet onze leermeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof gerechtvaardigd zouden worden.

Het Koninkrijk zal ook op een natuurlijke wijze gevestigd worden

Net voordat Jezus opvaart naar de Hemel vragen de apostelen aan Hem wanneer het koninkrijk zal worden hersteld (zoals geprofeteerd in het OT). Jezus zegt hier niet "Ik heb jullie toch gezegd dat het reeds geestelijk vervuld is!", nee, Hij zegt dat die tijd niet bekend gemaakt zal worden.

Handelingen 1:6–8 (HSV)

Zij dan die samengekomen waren, vroegen Hem: Heere, zult U in deze tijd voor Israël het Koninkrijk weer herstellen? En Hij zei tegen hen: Het komt u niet toe de tijden of gelegenheden te weten die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft, maar u zult de kracht van de Heilige Geest ontvangen, Die over u komen zal; en u zult Mijn getuigen zijn, zowel in Jeruzalem als in heel Judea en Samaria en tot aan het uiterste van de aarde.

Ook geeft Jezus bij het laatste avondmaal aan dat hij geen wijn meer zal drinken totdat het Koninkrijk van God gekomen zal zijn. Het is het meest aannemelijk dat Hij spreekt over een letterlijk glas wijn omdat Hij dit ook tijdens het laatste avondmaal aan het drinken is en dit exacte gebaar gebruikt voor een toekomstig moment van vervulling.

Lucas 22:17–18 (HSV)

17 En nadat Hij een drinkbeker genomen had en gedankt had, zei Hij: Neem deze en deel hem onder elkaar. 18 Want Ik zeg u dat Ik niet drinken zal van de vrucht van de wijnstok, totdat het Koninkrijk van God gekomen is.

Het gebed zoals Jezus ons dat heeft gegeven bidden wij ook voor een toekomstige vervulling van een aards koninkrijk zoals dat nu een hemels kokninkrijk is.

Matteüs 6:9–10 (HSV)

Bidt u dan zo: Onze Vader, Die in de hemelen zijt. Uw Naam worde geheiligd. 10 Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, zoals in de hemel zo ook op de aarde.

In het boek van Openbaring lezen we ook dat er een toekomstig moment zal zijn, voor het eindoordeel, wanneer Jezus' heerschappij over de aarde vervuld zal worden.

Openbaring 11:15–18 (HSV)

15 En de zevende engel blies op de bazuin, en er klonken luide stemmen in de hemel, die zeiden: De koninkrijken van de wereld zijn van onze Heere en van Zijn Christus geworden, en Hij zal Koning zijn in alle eeuwigheid. ...  18 En de volken zijn toornig geworden, en Uw toorn is gekomen en daarmee ook het tijdstip voor de doden om geoordeeld te worden, en om het loon te geven aan Uw dienstknechten, de profeten, en aan de heiligen en aan hen die Uw naam vrezen, de kleinen en de groten, en om hen te vernietigen die de aarde vernietigden.

Ook Jezus zelf spreek over dit moment voor het eindoordeel waarbij men dit koninkrijk mag binnentreden.

Matteüs 25:31–34 (HSV)

31 Wanneer de Zoon des mensen komen zal in Zijn heerlijkheid en al de heilige engelen met Hem, dan zal Hij zitten op de troon van Zijn heerlijkheid. 32 En vóór Hem zullen al de volken bijeengebracht worden, en Hij zal ze van elkaar scheiden zoals de herder de schapen van de bokken scheidt. 33 En Hij zal de schapen aan Zijn rechterhand zetten, maar de bokken aan Zijn linkerhand34 Dan zal de Koning zeggen tegen hen die aan Zijn rechterhand zijn: Kom, gezegenden van Mijn Vader, beërf het Koninkrijk dat voor u bestemd is vanaf de grondlegging van de wereld.

Het herstel van een letterlijke tempel en letterlijke tempeldienst

Veel mensen, waaronder dispensationalisten, denken dat Jezus de tempel en de tempeldienst op een geestelijke manier heeft vervuld of overbodig heeft gemaakt omdat Jezus natuurlijk het enige nodige Offer is geweest en ook de nieuwe eeuwige Hogepriester is geworden. Toch zien we velen profetieën die verwijzen naar een nog toekomstig te vervullen profetie van een derde tempel en herinstelling van de tempeldienst.

Zo zal een toekomstige antichrist zich in de tempel gaan voordoen als zijnde god.

Matteüs 24:15 (HSV)

15 Wanneer u dan de gruwel van de verwoesting, waarover gesproken is door de profeet Daniël, zult zien staan op de heilige plaats – laat hij die het leest, daarop letten!

2 Tessalonicenzen 2:3–4 (HSV)

Laat niemand u op enigerlei wijze misleiden. Want die dag komt niet, ten-zij eerst de afval gekomen is en de mens van de wetteloosheid, de zoon van het verderf, geopenbaard is, de tegenstander, die zich ook verheft boven al wat God genoemd of als God vereerd wordt, zodat hij als God in de tempel van God gaat zitten en zichzelf als God voordoet.

Ezechiël wijdt 8 hoofdstukken aan de toekomstige derde tempel en tempeldienst. Daar staan zo veel details in, waarom zou je dat zo uitgebreid omschrijven als je daar de geestelijke kerk mee probeert te omschrijven?

Ezechiël 43:26–27 (HSV)

26 Zeven dagen moet men voor het altaar verzoening doen, het reinigen en inwijden. 27 Wanneer zij dan deze dagen voltooid hebben, zal het op de achtste dag en daarna gebeuren, dat de priesters op het altaar uw brandoffers en uw dankoffers zullen bereiden. Dan zal Ik een welgevallen aan u hebben, spreekt de Heere HEERE.

Ezechiël 40:2 (HSV)

2 In visioenen van God bracht Hij mij naar het land van Israël. Hij zette mij op een zeer hoge berg, met daarop aan de zuidzijde iets als het bouwsel van een stad.

Ezechiël 41:1 (HSV)

41 Hij bracht mij naar de tempel en mat de muurposten: zes el breed aan de ene kant en zes el breed aan de andere kant, de breedte van de tent.

Er zijn zelfs passages die over een gedwongen tempeldienst lijken te gaan, het is erg onwaarschijnlijk dat ware gelovige zouden moeten worden gedwongen dienst te doen in een geestelijke tempel.

Ezechiël 44:10–14 (HSV)

10 Voorzeker, de Levieten die zich ver van Mij hebben gehouden toen Israël afdwaalde – die van achter Mij afgedwaald zijn, hun stinkgoden achterna – moeten wel hun ongerechtigheid dragen; 11 toch moeten zij in Mijn heiligdom dienstdoen en de ambten bij de poorten van het huis vervullen, en ook dienstdoen in het huis. Zij moeten zelf het brandoffer en het slachtoffer voor het volk slachten en zij moeten zelf voor hen ter beschikking staan om hen te dienen. 12 Omdat zij de Israëlieten gediend hebben voor de ogen van hun stinkgoden en voor het huis van Israël een struikelblok van ongerechtigheid zijn geworden, daarom heb Ik Mijn hand tegen hen opgeheven, spreekt de Heere HEERE, en moeten zij hun ongerechtigheid dragen. 13 En zij mogen niet tot Mij naderen om Mij als priester te dienen, en dicht bij al Mijn geheiligde dingen komen, bij de allerheiligste dingen. Zij moeten hun smaad dragen en hun gruweldaden, die zij gedaan hebben. 14 Ik zal hen aanstellen tot mannen die hun taak ten behoeve van het huis vervullen, voor heel de dienst ervan en voor alles wat er gedaan wordt.

Maleachi 3:3–4 (HSV)

3Hij zal zitten als iemand die zilver smelt en reinigt: Hij zal de Levieten reinigen en hen zuiveren als goud en zilver. Dan zullen zij de HEERE een graanoffer brengen in gerechtigheid. 4Dan zal het graanoffer van Juda en Jeruzalem voor de HEERE aangenaam zijn, zoals in de dagen van oude tijden af, zoals in vroegere jaren.

Conclusie

Israël is een term die voor velen vanzelfsprekend zal zijn zonder te realiseren dat er binnen de Christelijke gemeente grote verdeeldheid over bestaat. De meeste Christelijke gemeentes zijn aanhangers van de verbondsleer en hebben over het algemeen het beeld dat Israël een lichaam van gelovigen is waarvan (bijna) alle beloftes reeds geestelijk vervuld zijn in Jezus, bij Zijn eerste komst. Het herstel zoals is geprofeteerd in het oude testament is vooral een geestelijk herstel. Aanhangers van de bedelingenleer (dispensationalisten) zien die geestelijk vervulling ook zeker maar zien daarnaast alsnog een letterlijk toekomstig herstel van etnisch Israël en een letterlijk herstel van alle beloftes en profetieën omtrent het koninkrijk, de tempel en de tempeldienst.

Beide perspectieven hebben ongeveer hetzelfde beeld van het ware Israël. Enerzijds is Israël een etnisch nazaat van Abraham, Izaak en Jacob, speciaal door God uitverkoren tot bepaalde wetten en taken op deze wereld. Anderzijds is het ware Israël alleen het gelovige deel van dat etnische Israël waar God de beloftes op het herstel van alle dingen aan gedaan zijn. Dispensationalisten geloven echter dat God niet klaar is met etnisch Israël en dat zij in de eindtijd opnieuw een rol zullen spelen.

Paulus schrijft in de brief aan de Romeinen dat die heidenen alleen deel konden worden van het ware gelovige Israël, wat is ontstaan uit etnisch Israël, mits er een deel van de Israëlieten verhard zou worden. Door de verharding van dat deel is er tijd en gelegenheid ontstaan zodat ook heidenen konden toetreden in de beloften die uitsluitend aan een etnisch volk gedaan waren. Als deze heidense gelovigen tot volheid is gekomen zal God deze verharding van Israël wegnemen. Dit doet Hij, ondanks zij niet geloven én vijanden zijn van het Evangelie, alsnog omdat zij geliefd zijn vanwege de oorspronkelijke uitverkiezing van Abraham en zijn nazaat. God houdt Zich immers altijd aan Zijn Woord, ook als de mensen er een puinhoop van maken en zich niet aan hun kant van de afspraken hebben gehouden. Er is dus wel degelijk een toekomstig moment waarin het verharde deel van etnisch Israël de genade zal ontvangen van het Evangelie waar zij nu verblind voor zijn.

De discussies en vele Christelijke denominaties en interpretaties komen vooral door het verschil in geestelijke of letterlijke interpretaties met betrekking tot Israël en de beloftes. De keuze voor een van beiden is erg lastig omdat beide perspectieven duidelijk Bijbels onderbouwd kunnen worden. De logische conclusie is dan ook dat beide perspectieven waar zijn: er is zowel een geestelijk als een etnisch Israël en er is zowel een geestelijke vervulling in het ware Israël van gelovigen als een letterlijke vervulling van beloftes in etnisch Israël als natie vanwege de uitverkiezing.

Deze holistische benadering, die het meest in lijn is met de bedelingenleer (dispensationalisme), is ook veel meer in lijn met de schepping en het geprofeteerde herstel van alle dingen. Zo zien we dat Jezus na de wederopstanding een Menselijk lichaam heeft. Ook zien we dat aan het einde van de tijd een nieuwe hemel én nieuwe aarde zal worden gemaakt. Dit laat zien dat er ook in de eeuwigheid een plaats is voor de natuurlijke wereld en de fysieke realiteit. Het geestelijke aspect van onze schepping is een dimensie die de mens na de zondeval is kwijtgeraakt maar door de verzoening van God met mens in Jezus weer heeft teruggekregen. Dit wil absoluut niet zeggen dat het geestelijke het natuurlijke heeft vervangen. Het is een herstel van de eeuwige verzoening van de dimensies van de hemel en de aarde nadat deze door de zondeval waren gescheiden.

Efeziërs 1:7–10 (HSV)

In Hem hebben wij de verlossing, door Zijn bloed, namelijk de vergeving van de overtredingen, overeenkomstig de rijkdom van Zijn genade, die Hij ons overvloedig geschonken heeft, in alle wijsheid en bedachtzaamheid, toen Hij ons, overeenkomstig Zijn welbehagen, dat Hij in Zichzelf voorgenomen had, het geheimenis van Zijn wil bekendmaakte, 10 om in de bedeling van de volheid van de tijden alles weer in Christus bijeen te brengen, zowel wat in de hemel als wat op de aarde is.

De genade en de werken van God zijn werkelijk immens groot en niet te begrijpen. Zijn genade overstijgt zowel de hemel als de aarde en het herstel van alle dingen is te mooi om waar te zijn maar toch waar. Onze God is groot!

Romeinen 11:33–36 (HSV)

33 O, diepte van rijkdom, zowel van wijsheid als van kennis van God, hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn oordelen en onnaspeurlijk Zijn wegen! 34 Want wie heeft de gedachten van de Heere gekend? Of wie is Zijn raadsman geweest? 35 Of wie heeft Hem eerst iets gegeven en het zal hem vergolden worden? 36 Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Amen.

Weg van Jezus
Alle rechten voorbehouden 2025
Designed & developed by Mike Noorbeek