Bijbelstudie Doctrine

Eens gered, altijd gered?

De vraag of je de redding die je vanuit genade ontvangt weer kunt verliezen is een aloude vraag die vaak wordt samengevat als “eens gered, altijd gered?” (once saved always saved). Deze vraag wekt nog steeds vele discussies op tussen Christenen omdat de Bijbel beiden kanten lijkt te belichten. Als er een ogenschijnlijke tegenstrijdigheid in de Bijbel is leert de ervaring dat er nog een perspectief te ontdekken valt waardoor alles op zijn plaats valt.

Om een voorbeeld te geven lezen we in Johannes 5:24 dat iedereen die in Jezus gelooft het eeuwig leven heeft en nooit zal worden verdoemd (tot de hel).

Johannes 5 (HSV)
24 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie Mijn woord hoort en Hem gelooft Die Mij gezonden heeft, die heeft eeuwig leven en komt niet in de verdoemenis, maar is uit de dood overgegaan in het leven.

Een passage die “eens gered, altijd gered” lijkt te bevestigen.

In Hebreeën 6:4-6 lijken we te lezen we dat iemand die gered is zijn redding kan verliezen door afvallig te worden.

Hebreeën 6 (HSV)
4 Want het is onmogelijk om hen die eens verlicht zijn geweest, die de hemelse gave geproefd hebben en deelgenoot zijn geworden van de Heilige Geest, 5 en die het goede Woord van God geproefd hebben en de krachten van de komende wereld, 6 en die daarna afvallig worden, weer opnieuw tot bekering te brengen, omdat zij voor zichzelf de Zoon van God opnieuw kruisigen en openlijk te schande maken.

Een passage die lijkt te zeggen dat Christenen hun redding kunnen verliezen.

Naast deze 2 passages zijn er nog veel meer ogenschijnlijke tegenstrijdigheden. Dit betekent dat we de Bijbel simpelweg nog niet goed genoeg kennen om rechtvaardig onderscheid te maken tussen de passages, beiden zijn namelijk waar zonder elkaar tegen te spreken. Er is dus een werkelijke interpretatie die beiden verklaren en die we nog niet kennen. We zullen daarom dieper op de redding in moeten gaan en hoe dit voor de gelovige tot stand komt om termen als rechtvaardiging, heiliging, roeping, bekering, wedergeboren, geloof en verheerlijking niet door elkaar te halen en de passages op de juiste manier te onderscheiden en interpreteren.

Wat is de redding?

In de artikelen Goed nieuws! en Ordo Salutis kunnen we lezen wat de redding precies inhoud en hoe dit tot stand komt voor iedere gelovige. De redding is eigenlijk te onderscheiden is in minimaal 3 aspecten: de redding van de ziel van de hel, de redding van de macht van begeerte in je leven (de zonde) en redding van de macht van de duisternis in de fysieke wereld (het kwaad). Deze redding is een oplossing voor het kernprobleem: wij zijn als mens uit de gemeenschap met God gestapt en in de gemeenschap met het kwaad en zijn daarin gedoemd tot het oordeel omdat God het kwaad op een dag zal vernietigen.

De redding die Jezus voor ons heeft bewerkstelligd is door ons met Zijn bloed ‘schoon’ te maken van het kwaad en ons door de Heilige Geest te verzoenen met God en daarmee de gemeenschap te herstellen. Op en dag zal hij ons ook een nieuw lichaam geven en een nieuwe hemel en aarde scheppen om ons volledig van het kwaad te verlossen. De enige voorwaarde om deze redding te ontvangen is in Hem te geloven: een genadegave uit liefde voor ons die lost staat van onze goede en slechte daden.

Als we dan nu werkelijk begrijpen wat de redding is kunnen we ook veel beter antwoord geven op de vraag “eens gered, altijd gered?”. Kunnen wij die genadegave van de redding door het geloof in Jezus verspelen? Kunnen wij weer opnieuw ‘scheiden’ van God en ‘hechten’ aan de duisternis? We zullen door de bekende Bijbelverzen omtrent het onderwerp kopen en ze vanuit het juiste perspectief beoordelen, beginnende bij de passages die lijken te zeggen dat we de redding kunnen verliezen.

De negatieve passages

Deze passages zijn te categoriseren en groeperen in een aantal kernvragen, kunnen we de redding verliezen door:

  • Willens en weten (blijven) zondigen;

  • Afvallig worden;

  • Het geloof verliezen;

  • De onvergeeflijke zonde plegen;

  • Een vruchteloze tak/boom te zijn;

  • Niet volharden tot het einde;

  • Een dwaze dienaar zijn;

  • Gediskwalificeerd worden;

  • Van genade vallen;

  • Niet werken voor je redding.

Willens en wetens zondigen

Kunnen we de redding verliezen door weer opnieuw te zondigen? Of te blijven zondigen na zoveel waarschuwingen? Of een bepaalde grens te overschrijden? Een zeer bekend vers die dit lijkt te zeggen is Heb. 10:26-29.

Hebreeën 10 (HSV)
26 Want als wij willens en wetens zondigen, nadat wij de kennis van de waarheid ontvangen hebben, blijft er geen slachtoffer voor de zonden meer over, 27 maar slechts een verschrikkelijke verwachting van oordeel en verzengend vuur, dat de tegenstanders zal verslinden. 28 Als iemand de wet van Mozes tenietgedaan heeft, moet hij sterven zonder barmhartigheid, op het woord van twee of drie getuigen. 29 Hoeveel te zwaarder straf, denkt u, zal hij waard geacht worden die de Zoon van God vertrapt heeft en het bloed van het verbond, waardoor hij geheiligd was, onrein geacht heeft en de Geest van de genade gesmaad heeft?

Het hoofdstuk begint met de omschrijving van het oude verbond wat tijdelijke vergeving van zonden door offerbloed van dieren mogelijke maakt. Dit was echter niet wat God behaagde. Het nieuwe verbond daarentegen is het Bloed van Jezus, wat eenmalig is verspild om ons allen voor altijd van alle zonden te kunnen reinigen door het geloof. Door dit verbond kunnen wij, door de nieuwe Hogepriester Jezus, zeker zijn van onze redding en zonder schaamte en angst in reinheid voor de troon in het huis van God treden. Iets wat in het eerste verbond niet mogelijk was.

De schrijver vervolgt dat we elkaar moeten aanvuren en aansporen om wel in de liefde, het goede en in de gemeente te blijven. Sommigen maken er een gewoonte van om daar van af te keren en terug te keren naar het wereldse leven. Deze personen hadden “de kennis van de waarheid ontvangen”, ze hebben kennis van het nieuwe verbond, het Bloed van Jezus wat voor eens en altijd vergeving voor zonden schenkt maar kiezen er desondanks “willens en wetens” voor daar niet voor te leven. Diegene “vertrapt daarmee de Zoon van God en het verbond van het Bloed waardoor hij geheiligd was”. Ze lopen er zo overheen dat Jezus Zijn leven voor hen heeft gegeven door Zijn Bloed en het verbond van redding door geloof.

Sterker nog, ze achten het Bloed van het verbond zelfs als “onrein”! Iemand die iets als onrein acht is dan ook een religieus persoon want hij ziet onderscheid tussen rein (goed, heilig) en onrein (zonde, onheilig). Deze persoon spreekt niet over een Christen, want voor hem is het Bloed rein, maar het spreekt over een Hebreeër die de Joodse religie aanhangt, die het tweede verbond afwijst en terugkeert naar de Joodse religie. Ze verkiezen het oude verbond van de rechtvaardiging door de wet en de rituelen van de tempel boven het verbond van genade en “smaden daarbij de Heilige Geest”, de verzoening van die genade.

De woorden “waardoor hij geheiligd (ἁγιάζω, hagazio) was” slaan niet op die persoon, die ogenschijnlijk een gered Christen was. Het woord “hij” verwijst naar de eerst vorige persoon die genoemd is in die zin, namelijk “de Zoon van God”! Mat andere woorden: zij hebben de Zoon van God en het Bloed van het verbond – waardoor Jezus geheiligd was – vertrapt en als “onrein” geacht. Het is dus rein (heilig) maar zij vinden het onrein (onheilig). Dit spreekt dus over mensen die na het horen van het Evangelie willens en wetens de Zoon van God en het Bloed weigeren en te blijven leven in zonde. Het is de zonde van ongeloof!

Maar als dit spreekt over Jezus zou dit betekenen dat Hij is geheiligd door Zijn eigen Bloed? Jezus was toch al heilig? Jazeker, maar heiliging (ἁγιάζω, hagazio) betekent niet dat Hij daarvoor onheilig of onrein was. Het woord heiliging betekent dat iets of iemand schoon is van zonde (rein) én is toegewijdapart gezet, ingezet voor een ‘heilig’ doel. Hij is namelijk door het offer van Zijn Bloed geheiligd en toegewijd om als eeuwige Hogepriester dienst te kunnen doen ter vergeving van alle zonden.

Johannes 17 (HSV)
19 En Ik heilig Mijzelf voor hen, opdat ook zij geheiligd (ἁγιάζω, hagazio) zijn in de waarheid.

De schrijver van Hebreeën maakt de vergelijking met de Israëlieten die bij de Exodus uit Egypte alle wonderen van God hebben aanschouwd maar nog steeds in ongeloof bleven leven. Zij mochten allen niet binnentreden in het beloofde land. Zij hebben door het bloed van het Pesachlam vrijheid verkregen van de slavernij van Egypte, een beeld van de slavernij door de zonde. Net zo zullen de mensen die Gods waarheid hebben gehoord over het nieuwe verbond van het Bloed van Jezus maar niet werkelijk zijn wedergeboren vanwege ongeloof niet het Koninkrijk van de Hemel binnentreden. Denk ook aan de Farizeeën, die aanschouwden de waarheid van Jezus, zagen de kracht van de Heilige Geest aan het werk en noemde Hem onrein! Of Judas, die alle wonderen van Jezus heeft aanschouwd en mogelijk zelfs zelf heeft uitgevoerd. Deze mensen die het Evangelie horen maar alsnog weigeren krijgen inderdaad een zwaardere straf dan zij die het Evangelie nooit gehoord hebben. Het zou voor hun inderdaad beters geweest zijn om nooit geboren te zijn geweest, een angstaanjagend beeld!

De vroege Christenen werden hevig vervolgt en uitgesloten door de Joden, waarschijnlijk was dit ook iets wat veel mensen die door Gods Evangelie geroepen werden deed terugkeren naar de wereld en niet door te zetten in het tot het geloof en de wedergeboorte komen. De schrijver spoort de lezers ook aan om deze “verdrukking in vrijmoedigheid aan te nemen met het oog op de hemelse beloning”. Het is immers Gods wil dat wij door verdrukking gaan “volharden in het geloof en daarmee de belofte van het eeuwig leven veiligstellen” in contrast met diegenen die niet bij de gemeente blijven en zich afkeren van het nieuwe verbond.

Ten slotte bevestigt de schrijver het onderscheid tussen deze valse en ware gelovigen en maakt hij duidelijk dat bovenstaande verzen niet spreken over een wedergeboren gelovige maar iemand de de waarheid heeft gehoord maar er bewust niet in heeft geloofd. Hij zegt dat de rechtvaardige in geloof leeft en de afvallige die het nieuwe verbond weigert niet. Wij zijn echter mensen die geloven en behouden onze ziel, door de zekerheid die het verbond van het Bloed ons geeft!

Hebreeën 10 (HSV)
37 Want: Nog een heel korte tijd en Hij Die komt, zal komen en niet uitblijven. 38 Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven, en als iemand zich onttrekt, Mijn ziel heeft in hem geen behagen. 39 Wij zijn echter geen mensen die zich onttrekken en daardoor naar het verderf gaan, maar mensen die geloven, tot behoud van hun ziel.

Johannes 6 (HSV)
40 En dit is de wil van Hem Die Mij gezonden heeft, dat ieder die de Zoon ziet en in Hem gelooft, eeuwig leven heeft, en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag.

Het is duidelijk dat we de redding, als wedergeboren gelovigen, niet kunnen verliezen door te zondigen. Jezus heeft de alle zonden op zich genomen en de redding aan ons geschonken door het geloof. Dit verbond gaat dus niet over onze daden maar over Jezus’ genade en Zijn Daad. Dit verbond van geloof is een beter verbond dan de werken.

Afvallig worden

De afvalligen in de vroege gemeente

Kunnen we als gelovigen afvallig worden van God of afvallig worden van het geloof in God en daarmee onze redding verliezen? Een tweede bekend Bijbelgedeelte staat ook in hetzelfde boek Hebreeën. Het is ook hier verstandig op de context van de brief te lezen om een goed beeld te vormen van wat de schrijver probeert te vertellen.

Hebreeën 6 (HSV)
4 Want het is onmogelijk om hen die eens verlicht zijn geweest, die de hemelse gave geproefd hebben en deelgenoot zijn geworden van de Heilige Geest, 5 en die het goede Woord van God geproefd hebben en de krachten van de komende wereld, 6 en die daarna afvallig worden, weer opnieuw tot bekering te brengen, omdat zij voor zichzelf de Zoon van God opnieuw kruisigen en openlijk te schande maken.

Heb. 6 is een van de moeilijkste verzen in de Bijbel en is alleen goed te interpreteren door goed te beseffen wat de context is en naar wie de brief is geschreven. De brief is namelijk geschreven naar Joden die naar het Christendom zijn bekeerd en moeite hadden om het Evangelie van Jezus te begrijpen en daar aan vast te houden. Dat had ook te maken met de onderdrukking van Christenen in die tijd. Velen vielen daarom terug naar de rituelen van de wet terwijl, zoals de schrijver aangeeft, ze eigenlijk de grondbeginselen van het Christelijke geloof al lang onder de knie zouden moeten hebben. Ze zouden al toe moeten zijn aan ‘vlees’ en in plaats daarvan hebben ze nog ‘melk’ nodig, als een baby in het geloof, het nog nodig hebben de basis van het geloof uitgelegd te krijgen.

Hebreeën 5 (HSV)
12 Want hoewel u, gelet op de tijd, leraars zou moeten zijn, hebt u weer iemand nodig die u onderwijst in de grondbeginselen van de woorden van God. U bent geworden als mensen die melk nodig hebben en niet vast voedsel. 13 Ieder immers die van melk leeft, is onervaren in het woord van de gerechtigheid, want hij is een kind. 14 Maar voor de volwassenen is er het vaste voedsel, voor hen die hun zintuigen door het gebruik ervan geoefend hebben om te kunnen onderscheiden tussen goed en kwaad.
Hebreeën 6 (HSV)
1 Laten wij daarom het eerste onderwijs met betrekking tot Christus laten rusten, en doorgaan tot de volmaaktheid, zonder opnieuw het fundament te leggen van bekering van dode werken en van geloof in God, 2 van de leer van de dopen, van de handoplegging, van de opstanding van de doden en van het eeuwig oordeel. 3 En dat zullen wij ook doen, als God het toestaat.

Vervolgens schrijft de schrijver dat hij graag zou willen om verder te gaan naar de volmaaktheid in plaats van opnieuw de grondbeginselen van het geloof te behandelen:

  • Bekering van dode werken (rechtvaardiging kan niet door volgen van de wet);

  • Geloof in God (rechtvaardiging is alleen door geloof);

  • Leer van dopen (meervoud, doop door water en doop in de Geest);

  • De handoplegging;

  • Opstanding van de doden;

  • Het eeuwige oordeel.

Want, schrijft hij in Heb. 6:4-6, het is onmogelijk voor hen (mensen die hebben deelgenomen aan de Gemeente) die vervolgens afvallen (van die grondbeginselen!) opnieuw tot bekering te brengen.

Hebreeën 6 (HSV)
4 Want het is onmogelijk om hen die eens verlicht zijn geweest, die de hemelse gave geproefd hebben en deelgenoot zijn geworden van de Heilige Geest, 5 en die het goede Woord van God geproefd hebben en de krachten van de komende wereld, 6 en die daarna afvallig worden, weer opnieuw tot bekering te brengen, omdat zij voor zichzelf de Zoon van God opnieuw kruisigen en openlijk te schande maken.

Deze Hebreeën die de Joodse religie navolgden hebben de waarheid gehoord (verlicht), hebben de wonderen en krachten van het Woord en de Hemel geproefd en zijn deelgenoot geworden van de Heilige Geest (door diens roeping) maar vielen terug naar hun oude rituelen waarbij ze het Bloed van Jezus zagen als een dagelijkse offergave, een werk waardoor ze zichzelf konden blijven rechtvaardigen. Zij hadden de melk, het evangelie, niet eens begrepen: dat het tweede verbond van genade en bloed wat door het geloof rechtvaardig maakt beter is dan het eerste verbond van herhaalde offergaven wat nooit helemaal rechtvaardig maakt.

Zij maken Jezus met hun rituelen openlijk ten schande door Hem telkens opnieuw te kruisigen omdat ze Hem zien als dagelijks offergave. Deze personen waren nooit werkelijk gered door een waarachtig geloof omdat ze het Evangelie niet goed begrepen hadden. Ze kennen de grondbeginselen van het geloof niet eens terwijl ze al een hele tijd in de gemeente bevinden. In werkelijkheid hadden ze nog steeds de denkwijze of het geloof in het oude verbond.

Hebreeën 6 (HSV)
7 Want de aarde die de regen indrinkt, die er dikwijls op valt, en die nuttig gewas voortbrengt voor hen door wie hij ook bewerkt wordt, ontvangt zegen van God. 8 Maar de aarde die dorens en distels voortbrengt, is verwerpelijk en de vervloeking nabij, waarvan het einde tot verbranding leidt9 Ook al spreken wij zo, geliefden, wat u betreft zijn wij echter overtuigd van betere dingen, die met de zaligheid samenhangen. 10 Want God is niet onrechtvaardig dat Hij uw werk zou vergeten en de liefdevolle inspanning die u Zijn Naam bewezen hebt, doordat u de heiligen gediend hebt en nog dient.

Vervolgens onderdrukt de schrijver nogmaals het contrast tussen de ware gelovige en deze valse gelovigen, die zich weer afkeren van de grondbeginselen van het ware geloof. De ‘grond’ (persoon) die het ‘water’ (Evangelie) niet ontvangt brengt namelijk dorens en distels voort en draagt geen Godsvruchten. Dit is een teken dat diegene nooit werkelijk is wedergeboren in de Heilige Geest want zo iemand draagt wel degelijk vruchten voort. 

Ten slotte schrijft de schrijver dat wij, de schrijver en de ware Christenen tot wie hij schrijft, overtuigd zijn van betere dingen, namelijk een geloof in onvoorwaardelijke genade, door een priester naar de orde van Melchizedek, Jezus Christus, die niet is als een priester die dagelijks moet offeren maar dat voor eens en altijd gedaan heeft. Onze redding komt door het geloof alleen, door het Bloed van Jezus, er is niets dat wij daar aan kunnen of moeten toevoegen. Gewaarschuwd zijn zij die de kennis van de waarheid van het Evangelie hebben ontvangen en zich hier van afkeren!

De afvalligen in de latere tijden

1 Timoteüs 4 (HSV)
1 Maar de Geest zegt uitdrukkelijk dat in latere tijden sommigen afvallig zullen worden van het geloof en zich zullen wenden tot misleidende geesten en leringen van demonen, 2 door huichelarij van leugenaars, die hun eigen geweten als met een brandijzer hebben toegeschroeid. 3 Zij verbieden te trouwen en gebieden zich te onthouden van voedsel, dat God geschapen heeft voor de gelovigen en voor hen die de waarheid hebben leren kennen, om onder dankzegging aanvaard te worden. 4 Want alles wat God geschapen heeft, is goed en niets is verwerpelijk, wanneer het onder dankzegging aanvaard wordt. 5 Want het wordt geheiligd door het Woord van God en door het gebed. 6 Als u de broeders deze dingen voorhoudt, zult u een goed dienaar van Jezus Christus zijn, gevoed door de woorden van het geloof en door de goede leer, die u nagevolgd hebt.

In de laatste tijden zullen er mensen komen die afvallig zullen worden aan ‘het geloof’. Dit wil echter niet zeggen dat ze hun redding zullen verliezen, het zegt alleen maar dat ze zich niet zullen vasthouden aan de waarheid. Het voorbeeld wat genoemd wordt is dan ook gerelateerd aan het eten en onthouden van bepaald eten. Een valse doctrine maar niet een die leidt tot het verlies van de redding. Ten slotte staat er geschreven, als we ons vasthouden aan de waarheid dan zullen we niet afvallig worden maar het tegenovergestelde: een goed dienaar van Jezus zijn in zijn levenswandel, gevoed door de waarheid. Het alternatief is dus dat je een slecht(er) dienaar bent met een minder vruchtbare levenswandel.

De afvalligen bij de wederkomst van Jezus

Matteüs 7 (HSV)
21 Niet ieder die tegen Mij zegt: Heere, Heere, zal binnengaan in het Koninkrijk der hemelen, maar wie de wil doet van Mijn Vader, Die in de hemelen is. 22 Velen zullen op die dag tegen Mij zeggen: Heere, Heere, hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd, en in Uw Naam demonen uitgedreven, en in Uw Naam veel krachten gedaan? 23 Dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; ga weg van Mij, u die de wetteloosheid werkt!

Ook hier is het makkelijk om de verzen te betrekken of jezelf omdat het lijkt alsof deze mensen een heilig leven leiden. Ze belijden ogenschijnlijk de Naam van Jezus en doen zelfs wonderen in Zijn Naam. Jezus zegt echter “Ik heb u nooit gekend!”. Dit is gelijk een overtuigende aanwijzing dat deze mensen nooit werkelijk in de Heilige Geest wedergeboren zijn geweest want dan waren ze met Hem één lichaam geweest en had Jezus ze natuurlijk wél gekend. Jezus geeft aan dat “alleen zij die de wil van de Vader doen in de hemel komen”. De wil van de Vader is echter niet ‘goede daden doen’ om de redding te verdienen maar het is ‘goed te zijn’ door de rechtvaardiging en wassing door het geloof in Jezus.

Deze Bijbelpassage is een waarschuwing voor religieuze mensen, zij die ‘goede daden’ doen en denken daardoor te zijn gerechtvaardigd. Ze zijn echter niet wedergeboren in de Heilige Geest omdat ze niet werkelijk geloven in Jezus en niet zijn wedergeboren in de Heilige Geest, anders had Jezus hun wél gekend. De bron van hun goede daden is dus niet de Heilige Geest in hun maar hun wetteloze natuur wat ze voorhoudt te kunnen worden gerechtvaardigd door goede werken.

Afvallig worden van het geloof

Kolossenzen 1 (HSV)
21 En Hij heeft u, die voorheen vervreemd was en vijandig gezind, zoals bleek uit uw slechte daden, nu ook verzoend, 22 in het lichaam van Zijn vlees, door de dood, om u heilig en smetteloos en onberispelijk voor Zich te plaatsen, 23 als u tenminste in het geloof blijft, gefundeerd en vast, en u niet laat afbrengen van de hoop van het Evangelie, dat u gehoord hebt, dat gepredikt is in de hele schepping die onder de hemel is, waarvan ik, Paulus, een dienaar geworden ben.

Ook deze tekst spreekt niet over het verlies van de redding. Er staat niet dat we zijn verzoend als we smetteloos blijven, er staat: wij zijn heilig, smetteloos en onberispelijk voor Jezus geplaatst áls we in het geloof blijven (wandelen) en ons niet laten afbrengen van de hoop van het Evangelie (hoop op de redding).

Wanneer we dus niet in het geloof zullen wandelen maar in een dwaalleer of slechte daden of als we hoop op redding verliezen zullen we niet heilig, smetteloos en onberispelijk voor Jezus staan. Het zal zeker geen pretje zijn om naakt en met lege handen voor Jezus te staan maar je ziel zal zeker worden behouden.

1 Korintiërs 3 (HSV)
15 Als iemands werk verbrandt, zal hij schade lijden. Hijzelf echter zal behouden worden, maar wel zo: als door vuur heen.

Openbaring 3 (HSV)
18 Ik raad u aan dat u van Mij goud koopt, gelouterd door het vuur, opdat u rijk wordt, en witte kleren, opdat u bekleed bent en de schande van uw naaktheid niet openbaar wordt. En zalf uw ogen met ogenzalf, opdat u zult kunnen zien.

Openbaring 16 (HSV)
15 Zie, Ik kom als een dief. Zalig hij die waakzaam is en op zijn kleren acht geeft, zodat hij niet naakt zal rondlopen en men zijn schaamte niet zal zien.

Het geloof verliezen

Kolossenzen 1 (HSV)
21 En Hij heeft u, die voorheen vervreemd was en vijandig gezind, zoals bleek uit uw slechte daden, nu ook verzoend, 22 in het lichaam van Zijn vlees, door de dood, om u heilig en smetteloos en onberispelijk voor Zich te plaatsen, 23 als u tenminste in het geloof blijft, gefundeerd en vast, en u niet laat afbrengen van de hoop van het Evangelie, dat u gehoord hebt, dat gepredikt is in de hele schepping die onder de hemel is, waarvan ik, Paulus, een dienaar geworden ben.

Ook deze tekst spreekt niet over het verlies van de redding. Wij zijn heilig, smetteloos en onberispelijk voor Jezus geplaatst áls we in het geloof blijven (wandelen) en ons niet laten afbrengen van de hoop van het Evangelie (hoop op de redding). Wanneer we dus niet in het geloof zullen wandelen maar in een dwaalleer of slechte daden of als we hoop op redding verliezen zullen we niet heilig, smetteloos en onberispelijk voor Jezus staan. Dit zal geen pretje zijn, de bijbel spreekt over dat onze slechte werken zullen opbranden, maar we zullen zelf worden gered.

De onvergeeflijke zonde plegen

Marcus 3 (HSV)
22 En de schriftgeleerden die uit Jeruzalem gekomen waren, zeiden: Hij heeft Beëlzebul, en: Door de aanvoerder van de demonen drijft Hij de demonen uit.
28 Voorwaar, Ik zeg u dat alle zonden de mensenkinderen vergeven zullen worden, en de lasteringen die zij ook maar uitgesproken zullen hebben; 29 maar wie gelasterd zal hebben tegen de Heilige Geest, die heeft geen vergeving in eeuwigheid, maar is schuldig en verdient het eeuwige oordeel.

De onvergeeflijke zonde is een struikelblok voor vele Christenen. Dit is echter helemaal niet nodig want eigenlijk weten we allemaal wat de enige zonde is die niet wordt vergeven: ongeloof! Dit is namelijk precies wat de Farizeeën hier deden, ze zagen Jezus en de waarheid en ze zagen de Heilige Geest aan het werk maar kozen er alsnog willens en weten voor om niet in Jezus te geloven, ze lasterden de Heilige Geest zelfs door tegen beter weten in te zeggen dat het van de duivel was, dit was een daad van ongeloof. Er is maar één voorwaarde voor de redding: geloof in Jezus, er is maar één zonde die niet vergeven kan worden: niet geloven in Jezus.

Johannes 3 (HSV)
18 Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet geloofd heeft in de Naam van de eniggeboren Zoon van God.

Een vruchteloze tak zijn

Johannes 15 (HSV)
1 Ik ben de ware Wijnstok en Mijn Vader is de Wijngaardenier. 2 Elke rank die in Mij geen vrucht draagt, neemt Hij weg; en elke rank die vrucht draagt, reinigt Hij, opdat zij meer vrucht draagt. 3 U bent al rein vanwege het woord dat Ik tot u gesproken heb. 4 Blijf in Mij, en Ik in u. Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf, als zij niet in de wijnstok blijft, zo ook u niet, als u niet in Mij blijft. 5 Ik ben de Wijnstok, u de ranken; wie in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt u niets doen. 6 Als iemand niet in Mij blijft, wordt hij buitengeworpen zoals de rank, en verdort, en men verzamelt ze en werpt ze in het vuur, en zij worden verbrand. 7 Als u in Mij blijft en Mijn woorden in u blijven, vraag wat u maar wilt en het zal u ten deel vallen. 8 Hierin wordt Mijn Vader verheerlijkt, dat u veel vrucht draagt en Mijn discipelen bent. 9 Zoals de Vader Mij liefgehad heeft, heb ook Ik u liefgehad; blijf in Mijn liefde. 10 Als u Mijn geboden in acht neemt, zult u in Mijn liefde blijven, zoals Ik de geboden van Mijn Vader in acht genomen heb en in Zijn liefde blijf.
16 Niet u hebt Mij uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren, en Ik heb u ertoe bestemd dat u zou heengaan en vrucht dragen, en dat uw vrucht zou blijven, opdat wat u ook maar van de Vader vraagt in Mijn Naam, Hij u dat geeft.

Niet volharden tot het einde

Matteüs 10 (HSV)
22 En u zult door allen gehaat worden omwille van Mijn Naam; maar wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden.Matteüs 249 Dan zullen zij u overleveren aan verdrukking en u doden, en u zult door alle volken gehaat worden omwille van Mijn Naam. 10 En dan zullen er velen struikelen en zij zullen elkaar overleveren en elkaar haten. 11 En er zullen veel valse profeten opstaan en die zullen er velen misleiden. 12 En doordat de wetteloosheid zal toenemen, zal de liefde van velen verkillen. 13 Maar wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden.

Jezus spreek in Mattheüs 10 en 24/25 over de eindtijd, de laatste 7 jaar voor de wederkomst van Jezus, waar de Joden weer door God geroepen zullen worden maar ze een grote verdrukking door het kwaad zullen ervaren. De hele wereld zal Israël haten, vervolgen en verdrukken. Deze laatste 7 jaar beginnen als het tijdperk van heidenen voorbij is, de opname is geweest en de tijd van genade voorbij is. De Joden die hier tot het geloof komen zullen in dat geloof moeten sterven of dat geloof moeten vasthouden tot Jezus’ wederkomst, net als dat het geval was voor Israël voor Jezus’ eerste komst.

Hebreeën 3 (HSV)
12 Zie erop toe, broeders, dat er nooit in iemand van u een verdorven hart zal zijn, vol ongeloof, om daardoor afvallig te worden van de levende God; 13 maar vermaan elkaar elke dag, zolang men van een heden kan spreken, opdat niemand van u verhard zal worden door de verleiding van de zonde. 14 Want wij hebben deel aan Christus gekregen, als wij tenminste het beginsel van de vaste grond van het geloof tot het einde toe onwrikbaar vasthouden,

We zien hier een waarschuwing om het geloof vast te houden tot het einde. We weten inmiddels al dat afvallen van het geloof niet zal leiden tot je redding verliezen, maar wel tot allerlei leed op aarde en het verlies van hemelse beloningen door de vruchteloosheid. Je bent levend dood en een slaaf van satan om zijn wil uit te voeren op aarde om uiteindelijk op de laatste dag gered te worden.

De laatste zin moet zorgvuldig gelezen worden: je bent werkelijk wedergeboren (deel van Christus geworden) áls je laat zien dat je het ware geloof in Jezus tot het einde hebt vastgehouden. Zij die dit niet tot het einde hebben vastgehouden zijn dus nooit werkelijk in Jezus geweest!

Een dwaze dienaar zijn

Lucas 12 (HSV)
46 dan zal de heer van deze slaaf komen op een dag waarop hij hem niet verwacht, en op een uur dat hij niet weet; en hij zal hem in stukken houwen en hem in het lot doen delen van hen die ontrouw zijn.

De dwaze dienaar is degene die door God geroepen is maar niet uitverkoren is. Deze persoon heeft het Evangelie gehoord maar gelooft Jezus niet werkelijk en is niet wedergeboren.

Gediskwalificeerd worden

1 Korintiërs 9 (HSV)
27 Maar ik oefen mijn lichaam op harde wijze en maak het dienstbaar, opdat ik niet misschien, na anderen gepredikt te hebben, zelf verwerpelijk word.

Paulus illustreert in 1 Korinthiërs een beeld van iemand die aan een wedstrijd meedoet en een prijs kan winnen. Hij geeft hier aan dat die prijs die onvergankelijke beloningen zijn die we winnen door onze inzet tijdens onze wandel hier op aarde, namelijk dat we ons inzetten voor het Woord van God. Hij oefent zijn lichaam om beter dienst te kunnen doen voor de Heer. Dit heeft niets te maken met de redding van de ziel dus, maar met de beloningen in de hemel, naar aanleiding van onze inzet hier op aarde. De diskwalificatie heeft betrekking op de dienst in het Koninkrijk van de Hemel en niet op de redding van de ziel.

Van genade vallen

Van genade vallen wil niet zeggen dat je de redding bent verloren. Het Evangelie predikt een systeem van rechtvaardiging door geloof wat een geschenk is uit genade. De wet daarentegen predikt een systeem van rechtvaardiging door goede daden. In Galaten schrijft Paulus naar mensen die weer onder de wet proberen te leven door de besnijdenis verplicht te stellen. Hij schrijft dat als je weer opnieuw onder de wet gaat leven dat je jezelf weer onder de veroordeling plaatst – terwijl we eigenlijk onder genade leven.

Dit wil niet zeggen dat we weer zijn veroordeeld tot de hel maar dat we onszelf weer vrijwillig belasten door de zonde die ons geweten aanklaagt. We laten de zonde dus opnieuw macht hebben over ons leven door te leven onder het juk van de veroordeling van het geweten. We vallen spreekwoordelijk van de genade die vrij maakt van het juk van de veroordeling door de zonde.

Galaten 5 (HSV)
4 U bent van Christus losgeraakt, u die door de wet gerechtvaardigd wilt worden; en daarmee bent u uit de genade gevallen.

Openbaring 3 (HSV)
5 Wie overwint, zal bekleed worden met witte kleren en Ik zal zijn naam beslist niet uitwissen uit het boek des levens, maar Ik zal zijn naam belijden voor Mijn Vader en voor Zijn engelen.

Openbaring 22 (HSV)
19 En als iemand afdoet van de woorden van het boek van deze profetie, zal God zijn deel afdoen van het boek des levens, en van de heilige stad, van de dingen die in dit boek geschreven zijn.

Niet werken voor je redding

Filippenzen 2 (HSV)
12 Daarom, mijn geliefden, zoals u altijd gehoorzaam geweest bent, niet alleen zoals in mijn aanwezigheid, maar nu veelmeer in mijn afwezigheid, werk aan uw eigen zaligheid met vrees en beven, 13 want het is God, Die in u werkt zowel het willen als het werken, naar Zijn welbehagen.

Gewoon simpelweg het vers goed lezen, in de context, geeft al het antwoord. Er staat ten eerste niet dat je moet werken om je redding je verkrijgen of behouden maar aan je zaligheid te werken. Ten tweede is dit een aansporing om heilig te leven, want dat is God die door jou heen werkt en het Licht door jou heen wil schijnen zodat ook anderen God mogen leren kennen door jou. Dat gaat natuurlijk niet als je jezelf daartoe niet inzet. De Passage omschrijft dus dat je God serieus moet nemen, gehoorzaam Hem en zorg er voor dat je je niet hoeft te schamen op de dag dat je voor Hem komt te staan. Wees een licht in de duisternis, daartoe heeft de Heer ons geroepen.

Filippenzen 2 (HSV)
14 Doe alle dingen zonder morren en meningsverschillen, 15 opdat u onberispelijk en oprecht zult zijn, kinderen van God, smetteloos te midden van een verkeerd en ontaard geslacht, waaronder u schijnt als lichten in de wereld16 door vast te houden aan het Woord van het leven, mij tot roem met het oog op de dag van Christus, dat ik niet tevergeefs heb hardgelopen en mij ook niet tevergeefs heb ingespannen. 

De positieve passages

Er zijn ook een legio passages die het tegenovergestelde lijken te beweren, dat de redding een onvoorwaardelijk geschenk is en dat ware wedergeboren Christenen nooit hun redding kunnen verliezen. Ook deze passages kun je categoriseren:

  • De eeuwige zekerheid;

  • Volharding van de heiligen;

  • Eens gered, altijd gered;

  • Vrijbrief om te zondigen?

De eeuwige zekerheid

Nu weten we dat mensen niet hun redding van de ziel kunnen verliezen door te zondigen of door af te vallen van het geloof. Dit zou ook betekenen dat mensen nooit werkelijk gered waren, want “gered zijn” betekent dat je ziel wordt behouden voor het oordeel. Je bent dus niet behouden of wel behouden maar als je wel behouden bent kunt je nooit meer niet behouden worden want dan was je nooit behouden! Deze doctrine wordt ook wel “eeuwige zekerheid” (eternal security) genoemd en is sterkt vertegenwoordigd in de Bijbel.

Johannes 3 (HSV)
15 opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. 16 Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.

Johannes 5 (HSV)
24 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie Mijn woord hoort en Hem gelooft Die Mij gezonden heeft, die heeft eeuwig leven en komt niet in de verdoemenis, maar is uit de dood overgegaan in het leven.

Johannes 10 (HSV)
27 Mijn schapen horen Mijn stem en Ik ken ze en zij volgen Mij. 28 En Ik geef hun eeuwig leven; en zij zullen beslist niet verloren gaan in eeuwigheid en niemand zal ze uit Mijn hand rukken29 Mijn Vader, Die hen aan Mij gegeven heeft, is meer dan allen, en niemand kan hen uit de hand van Mijn Vader rukken.

Romeinen 8 (HSV)
38 Want ik ben ervan overtuigd dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch krachten, noch tegenwoordige, noch toekomstige dingen, 39 noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heere.

Romeinen 11 (HSV)
29 Want de genadegaven en de roeping van God zijn onberouwelijk.

Volharding van de heiligen

Een andere bekende doctrine is die van “de volharding van de heiligen” (perseverance of the saints). Daar waar veel mensen de moeilijke Bijbelverzen interpreteren dat je gered bent als je weet vol te houden tot het eind, draait deze doctrine dit om. De ware, wedergeboren, Christenen zullen volhouden tot het eind! Niet door eigen kracht maar door de kracht van de Heilige Geest in ons.

Efeziërs 4 (HSV)
30 En bedroef de Heilige Geest van God niet, door Wie u verzegeld bent tot de dag van de verlossing.

Filippenzen 1 (HSV)
6 Ik vertrouw erop dat Hij Die in u een goed werk begonnen is, dat voltooien zal tot op de dag van Jezus Christus.

2 Timoteüs 1 (HSV)
12 Daarom onderga ik ook deze dingen. Maar ik schaam mij niet, want ik weet Wie ik geloofd heb, en ik ben ervan overtuigd dat Hij bij machte is mijn pand, bij Hem weggelegd, te bewaren tot die dag.

1 Petrus 1 (HSV)
5 U wordt immers door de kracht van God bewaakt door het geloof tot de zaligheid, die gereedligt om geopenbaard te worden in de laatste tijd.

1 Johannes 2 (HSV)
19 Zij zijn uit ons midden weggegaan, maar zij waren niet uit ons; want als zij uit ons geweest waren, dan zouden zij bij ons gebleven zijn. Maar het moest openbaar worden dat zij niet allen uit ons zijn.

Eens gered, altijd gered!

Het moge duidelijk zijn dat de redding volledig afhankelijk is van je ware geloof in Jezus waardoor je wordt wedergeboren in de Heilige Geest. Wanneer dit het geval is ben je voor EEUWIG gered, niet op eigen kracht, maar door de reiniging van het Bloed van Jezus, in hereniging met Jezus door de Heilige Geest. In Hem zijn we dood voor de wet en in Hem zullen wij eeuwig leven! De doctrine van “eens gered, altijd gered” legt de focus dan meer op de eeuwigheid. Als je bent gered betekent dat dat je voor eeuwig bent gered, als je dat weer zou verliezen was je dus nooit gered!

Johannes 6 (HSV)
37 Alles wat de Vader Mij geeft, zal tot Mij komen; en wie tot Mij komt, zal Ik beslist niet uitwerpen. 38 Want Ik ben uit de hemel neergedaald, niet opdat Ik Mijn wil zou doen, maar de wil van Hem Die Mij gezonden heeft. 39 En dit is de wil van de Vader, Die Mij gezonden heeft, dat Ik van alles wat Hij Mij gegeven heeft, niets verloren laat gaan, maar het doe opstaan op de laatste dag40 En dit is de wil van Hem Die Mij gezonden heeft, dat ieder die de Zoon ziet en in Hem gelooft, eeuwig leven heeft, en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag.

Johannes 10 (HSV)
26 Maar u gelooft niet, want u bent niet van Mijn schapen, zoals Ik u gezegd heb. 27 Mijn schapen horen Mijn stem en Ik ken ze en zij volgen Mij. 28 En Ik geef hun eeuwig leven; en zij zullen beslist niet verloren gaan in eeuwigheid en niemand zal ze uit Mijn hand rukken. 29 Mijn Vader, Die hen aan Mij gegeven heeft, is meer dan allen, en niemand kan hen uit de hand van Mijn Vader rukken.

Johannes 14 (HSV)
16 En Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijft tot in eeuwigheid,

Romeinen 6 (HSV)
23 Want het loon van de zonde is de dood, maar de genadegave van God is eeuwig leven, door Jezus Christus, onze Heere.

Wees gewaarschuwd!

Een vrijbrief om maar te kunnen blijven zondigen?

Betekent “eens gered, altijd gered” dat wedergeboren Christenen lukraak kunnen blijven zondigen zonder dat daar consequenties voor zijn? Zeker niet! Maar het is belangrijk om te realiseren dat onze redding daar nooit van af zal hangen. Onze redding is namelijk de redding van de ziel door de genadegave van het Bloed van Jezus, onafhankelijk van onze zonden. Verder wordt er, als wij zondigen, geen rekenschap meer bijgehouden van onze zonden omdat wij door de Heilige Geest één zijn geworden met Jezus, delen in zijn dood en derhalve dood zijn voor de wet. Omdat wij in Jezus dood zijn voor de wet kan deze ons ook nooit meer aanklagen.

Romeinen 6 (HSV)
13 En stel uw leden niet ter beschikking aan de zonde als wapens van ongerechtigheid, maar stel uzelf ter beschikking aan God, als mensen die uit de doden levend geworden zijn. En laat uw leden wapens van gerechtigheid zijn voor God. 14 Want de zonde zal over u niet heersen. U bent namelijk niet onder de wet, maar onder de genade. 15 Wat dan? Zullen wij zondigen omdat wij niet onder de wet maar onder de genade zijn? Volstrekt niet!

Romeinen 7 (HSV)
15 Wat ik namelijk teweegbreng, doorzie ik niet, want niet wat ik wil, dat doe ik, maar wat ik haat, dat doe ik.

1 Johannes 3 (HSV)
9 Ieder die uit God geboren is, doet de zonde niet, want Zijn zaad blijft in hem; en hij kan niet zondigen, omdat hij uit God geboren is.

Hoewel we zijn gered en zijn vrijgesproken van het oordeel van onze ziel zullen we echter nog wel worden beoordeeld. Vrucht dragen heeft alles te maken met hetgeen de gelovige uitdraagt. Alles wat wordt uitgedragen door de zondige natuur zal worden verbrandt en alles wat wordt uitgedragen uit de Geest zal worden behouden. Deze verbranding slaat dus niet op het eindoordeel naar de hel maar op het door vuur gelouterd worden van onze werken en onze ziel door Jezus. Alles wat op de dag van Christus niet opbrandt wordt ons tot een beloning gemaakt.

Christenen worden ondanks we ons redding niet kunnen verliezen stellig gewaarschuwd dat de gevolgen van de zonde zullen zijn ‘als vuur’. We zullen de consequenties van de zonde zeker ondergaan als gelovigen. Dit zijn echter de natuurlijke consequenties en niet de redding, in 1 Kor. 3:15 lezen we dat de persoon die zondigt weliswaar ‘brandt’ door de gevolgen van de zonden maar behouden blijft voor het échte oordeel van de ziel, de eeuwige vuurpoel.

1 Korintiërs 3 (HSV)
15 Als iemands werk verbrandt, zal hij schade lijden. Hijzelf echter zal behouden worden, maar wel zo: als door vuur heen.

1 Petrus 1 (HSV)
7 opdat de beproeving van uw geloof – die van groter waarde is dan die van goud, dat vergaat en door het vuur beproefd wordt – mag blijken te zijn tot lof en eer en heerlijkheid, bij de openbaring van Jezus Christus.

Judas 1 (HSV)
23 Red anderen echter met vrees, en ruk hen uit het vuur. U moet ook haten het onderkleed dat door het vlees bevlekt is.

Er zullen, hoewel je redding er niet van af hangt, altijd gevolgen zijn van je zonden. De Heer laat niet met zich spotten, je zult altijd oogsten wat je zaait, in het bijzonder als je een Christen bent want de Heer straft van wie Hij houdt. Als je het heel bont maakt kan het zelfs leiden tot verbanning uit de gemeente, overlevering tot satan en zelfs tot ziekte en tot aan de lichamelijke dood aan toe! Maar je ziel zal altijd behouden blijven, deze redding is immer een geschenk van God en kan niet worden verdiend of verloren door jouw daden!

Galaten 6 (HSV)
7 Dwaal niet: God laat niet met Zich spotten, want wat de mens zaait, zal hij ook oogsten.

Hebreeën 12 (HSV)
6 Want de Heere bestraft wie Hij liefheeft, en Hij geselt iedere zoon die Hij aanneemt.

Velen zijn geroepen, weinigen uitverkoren!

De interpretatie die de voor en tegens tegen “eens gered, altijd gered” kan verzoenen is dat van de uitverkiezing. Niet iedereen die door het Woord van God en door de Heilige Geest wordt geroepen zal zich bekeren door het geloof. Jezus geeft ons hier erg veel waarschuwingen voor, vooral in de vorm van parabelen. Er zijn heel veel mensen die de kennis van de Waarheid, het Evangelie, Jezus, de grootse liefdevolle genade van God zullen horen en deze alsnog weigeren. Er zijn zelfs veel mensen die de Naam van Jezus belijden (zich Christen noemen) en wonderen doen in Zijn Naam maar nooit werkelijk wedergeboren zijn. Al deze mensen zijn geroepen maar niet wedergeboren omdat ze niet zijn uitverkoren.

Matteüs 7 (HSV)
21 Niet ieder die tegen Mij zegt: Heere, Heere, zal binnengaan in het Koninkrijk der hemelen, maar wie de wil doet van Mijn Vader, Die in de hemelen is. 22 Velen zullen op die dag tegen Mij zeggen: Heere, Heere, hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd, en in Uw Naam demonen uitgedreven, en in Uw Naam veel krachten gedaan? 23 Dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; ga weg van Mij, u die de wetteloosheid werkt!

Matteüs 20 (HSV)
16 Zo zullen de laatsten de eersten zijn, en de eersten de laatsten; want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren.

Johannes 15 (HSV)
16 Niet u hebt Mij uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren, en Ik heb u ertoe bestemd dat u zou heengaan en vrucht dragen, en dat uw vrucht zou blijven, opdat wat u ook maar van de Vader vraagt in Mijn Naam, Hij u dat geeft.

1 Petrus 2 (HSV)
9 Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk, een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte; opdat u de deugden zou verkondigen van Hem Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht,

Veel van de moeilijke verzen slaan dan ook op die personen die geroepen zijn door de Vader, openbaringen hebben ontvangen van de Heilige Geest en kennis hebben gehad van het Evangelie en het Woord van God maar door een vals of oppervlakkig geloof nooit werkelijk in hun hart zijn bekeerd en dus nooit zijn wedergeboren in de Heilige Geest.

Het beeld van de niet-uitverkoren in door de bijbel heen

De Israëlieten tijdens de Exodus hebben de macht van God met eigen ogen gezien maar toch stierven zij in de woestijn omdat ze nog steeds niet wilden bekeren en geloven. En wat dacht je van de Farizeeën, Sadduceeën, Schriftgeleerden en andere Joden en Romeinen die Jezus met eigen ogen de wonderen hebben zien doen en niet in Hem wilden geloven en zelfs tegen die waarheid streden? Wat dacht je van Judas, hij was zelfs een van de twaalf apostelen, hij deed zeer waarschijnlijk zelf wonderen in de Naam van Jezus, en is zijn ondergang tegemoet gegaan. En de vrouw van Lot, die tijdens de ontsnapping Sodom en Gomorra bleef begeren en terugkeek? Of het zaad wat in de grond wordt geplant maar door het onkruid, de liefde/zorgen voor de wereld, geen vrucht draagt? Zo zullen er ook velen zijn in de gemeenten, die Zijn Naam belijden, zelfs wonderen doen in Zijn Naam, maar toch niet zijn bekeerd, rechtvaardigt en wedergeboren omdat ze niet werkelijk geloven in hun hart.

Dit zijn allemaal beelden van dezelfde waarschuwing: zorg er voor dat je werkelijk gelooft en wedergeboren bent!

Zekerheid van het geloof

Hoe kunnen we weten dat we werkelijk geloven? Hoe ontvangen we deze zekerheid? Dat wil zeggen, niet alleen de Naam van Jezus belijden of de kerk bezoeken en religieus meedoen maar ook werkelijk wedergeboren zijn. Dus werkelijk in ons hart geloven in Jezus en als gevolg van dat ware geloof de Heilige Geest ontvangen hebben. Hoe kunnen wij deze zekerheid van geloof en een rein geweten hebben waarover de Bijbel spreekt?

2 Korintiërs 1 (HSV)
12 Want dit is onze roem: het getuigenis van ons geweten dat wij ons in eenvoud en oprechtheid voor God, niet in vleselijke wijsheid, maar in genade van God gedragen hebben, in de wereld en in het bijzonder ten opzichte van u.

2 Korintiërs 13 (HSV)
5 Onderzoek uzelf of u in het geloof bent, beproef uzelf. Of weet u niet van uzelf dat Jezus Christus in u is? Of het moet zijn dat u op enigerlei wijze verwerpelijk bent.

Hebreeën 10 (HSV)
22 laten wij tot Hem naderen met een waarachtig hart, in volle zekerheid van het geloof, nu ons hart gereinigd is van een slecht geweten en ons lichaam gewassen is met rein water.

1 Johannes 2 (HSV)
5 Maar ieder die Zijn woord in acht neemt, in hem is werkelijk de liefde van God volmaakt geworden. Hierdoor weten wij dat wij in Hem zijn.

We kunnen zeker zijn van ons geloof als we met ons mond belijden dat Jezus de Zoon van God is mits we ook (bij God) aantonen dat we hier werkelijk op vertrouwen. Dan zijn we door het Bloed gereinigd en in de Heilige Geest wedergeboren waardoor we goede vruchten zullen zien die niet uit onszelf zijn maar uit de Heilige Geest door ons. De goede vruchten zijn dus niet onze goede, religieuze daden, het zijn de gevolgen van de werking van de Heilige Geest in en door ons. De vernieuwing van ons hart, denken en doen, door de kracht van de Geest.

Iemand die goede daden doet volgens de wet hoeft dit dus niet te doen uit een bekering door de Heilige Geest. Daarom is het ook zo moeilijk om van buitenaf te oordelen of iemand werkelijk gered is. Iemand kan namelijk met zijn mond belijden dat Jezus Heer is en ook ‘goede daden’ en zelfs wonderen laten zien waarvan de oorsprong en motivatie in het hart niet van de Heilige Geest is! Zo’n persoon zal echter altijd te herkennen zijn aan een levensstijl van zonde, waardoor je de liefde en begeerte voor de zondige wereld zult blijven zien.

Het onderscheid zit hem dus niet in de (hoeveelheid) goede en slechte daden of dingen die iemand wel of niet zegt maar in de oorsprong van die daden en woorden. Komen ze voort uit de zondige natuur of komen ze voort uit een bekering en vernieuwing door de Heilige Geest?

Galaten 4 (HSV)
6 Nu, omdat u kinderen bent, heeft God de Geest van Zijn Zoon uitgezonden in uw harten, Die roept: Abba, Vader!

Jakobus 3 (HSV)
17 Maar de wijsheid die van boven is, is ten eerste rein, vervolgens vreedzaam, welwillend, voor rede vatbaar, vol barmhartigheid en goede vruchten, onpartijdig en ongeveinsd.

2 Petrus 1 (HSV)
3 Immers, Zijn Goddelijke kracht heeft ons alles geschonken wat tot het leven en de godsvrucht behoort, door de kennis van Hem Die ons geroepen heeft door Zijn heerlijkheid en Zijn  deugd. 4 Daardoor heeft Hij ons de grootste en kostbare beloften geschonken, opdat u daardoor deel zou krijgen aan de Goddelijke natuur, nadat u het verderf, dat er door de begeerte in de wereld is, ontvlucht bent. 5 En daarom moet u zich er met alle inzet op toeleggen om aan uw geloof deugd toe te voegen, aan de deugd kennis, 6 aan de kennis zelfbeheersing, aan de zelfbeheersing volharding, aan de volharding godsvrucht, 7 aan de godsvrucht broederliefde en aan de broederliefde liefde voor iedereen8 Want als deze dingen bij u aanwezig zijn en toenemen, zullen ze u niet doelloos en onvruchtbaar laten wat de kennis van onze Heere Jezus Christus betreft. 9 Immers, bij wie deze dingen niet aanwezig zijn, die is blind en kortzichtig, omdat hij de reiniging van zijn vroegere zonden vergeten is. 10 Daarom, broeders, beijver u des te meer om uw roeping en verkiezing vast te maken; want als u dat doet, zult u nooit meer struikelen.

Ware Christenen zullen net als valse gelovigen zowel goede als slechte daden vertonen. Ook zouden ze beiden kunnen ‘afdwalen’ van het geloof. Dat maakt het zo lastig om dat voor een ander te beoordelen. Er zijn dus wel manieren om het voor jezelf vast te stellen:

  • Geloof je werkelijk in Jezus en Zijn Evangelie van onvoorwaardelijke genade door geloof?

  • Getuigt de Heilige Geest in je hart dat je bent gered?

  • Vertrouw je op Jezus en het Woord van God (de Bijbel) door er naar te luisteren en het te doen?

  • Heb je liefde voor God en je medemens?

  • Wordt je door de Heilige Geest vernieuwd in je denken en doen, ben je achteraf gezien een van binnen ten goede veranderd persoon?

  • Heb je niet langer dezelfde (slechte) begeertes die je had van voor je tot het geloof kwam?

Dit zijn allemaal tekenen van een waar geloof. Als je dit alles niet hebt, en als persoon niet of nauwelijks bent veranderd en ook niet bezig bent met de Bijbel dan zou je bij jezelf te rade moeten gaan of je werkelijk bent gered. Verdiep jezelf in het ware Evangelie en roep de Heer aan om je inzicht te geven. Eenieder de (waarachtig) de Naam van de Heer aanroept zal worden gered!

Lucas 6 (HSV)
43 Want er is geen goede boom die slechte vrucht voortbrengt, en geen slechte boom die goede vrucht voortbrengt.

Hebreeën 11 (HSV)
1 Het geloof nu is een vaste grond van de dingen die men hoopt, en een bewijs van de zaken die men niet ziet.

1 Johannes 5 (HSV)
11 En dit is het getuigenis, namelijk dat God ons het eeuwige leven gegeven heeft; en dit leven is in Zijn Zoon. 12 Wie de Zoon heeft, heeft het leven; wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet. 13 Deze dingen heb ik geschreven aan u die gelooft in de Naam van de Zoon van God, opdat u weet dat u het eeuwige leven hebt en opdat u gelooft in de Naam van de Zoon van God.

Ook ware Christenen zullen van tijd tot tijd twijfelen. Vergeet niet dat de redding komt door het geloof in Jezus. Het is Zijn genadegave aan jou en het staat los van jouw goede én slechte daden! Dat is de zekerheid van het geloof die wij hebben: dat het iets is wat God heeft gedaan en niet wij. Jezus heeft overwonnen en door het geloof zijn wij door de Heilige Geest één met Hem en delen we in Zijn overwinning tot in het eeuwig leven. Amen!

Spreuken 3 (HSV)
5 Vertrouw op de HEERE met heel je hart, en steun op je eigen inzicht niet. 6 Ken Hem in al je wegen, dan zal Híj je paden rechtmaken.

1 Johannes 3 (HSV)
18 Mijn lieve kinderen, laten wij niet liefhebben met het woord of met de tong, maar met de daad en in waarheid. 19 En hieraan weten wij dat wij uit de waarheid zijn, en zo zullen wij ons hart voor Hem geruststellen. 20 Want als ons hart ons veroordeelt, God is meer dan ons hart, en Hij weet alle dingen. 21 Geliefden! Als ons hart ons niet veroordeelt, hebben wij vrijmoedigheid om tot God te gaan; 22 en wat wij ook maar bidden, ontvangen wij van Hem, omdat wij Zijn geboden in acht nemen en doen wat Hem welgevallig is. 23 En dit is Zijn gebod: dat wij geloven in de Naam van Zijn Zoon, Jezus Christus, en dat wij elkaar liefhebben, zoals Hij ons een gebod gegeven heeft. 24 En wie Zijn geboden in acht neemt, blijft in Hem en Hij in hem. En hieraan weten wij dat Hij in ons blijft, namelijk aan de Geest, Die Hij ons gegeven heeft.

Weg van Jezus
Alle rechten voorbehouden 2025
Designed & developed by Mike Noorbeek