Bijbelstudie

Engelen en demonen

De gemiddelde beeldvorming van een engel is dat het een mensachtig hemels wezen is met vleugels die mensen op aarde beschermt. Dat is ook niet gek omdat engelen zo meestal worden afgebeeld in bijvoorbeeld kunst of in films en series. Gevallen engelen worden op hun beurt vaak afgeschilderd als rode of donkere hybride mens-draak achtig wezen met een staart en een hooivork. Dit is echter allemaal cultuur, sensatie en symboliek en geen realiteit. Wat zegt de Bijbel over het uiterlijk en de bezigheden van engelen en demonen?

Engelen

Etymologie

Het woord engel betekent letterlijk boodschapper in zowel het Hebreeuws (מַלְאָךְ, malak) als het Grieks (ἄγγελος, angelos). Het woord wordt dan ook niet alleen gebruikt voor de hemelse wezens, maar ook voor menselijke boden die door een ander persoon worden uitgezonden. Bijbelvertalers maken op basis van de context van het woord de keuze om het woord engel te gebruiken (als het een hemels wezen is) of het woord bode (als het een mens is).

Numeri 22:32 (HSV)

32 De engel (malak) van de HEERE zei tegen hem: Waarom hebt u uw ezelin nu driemaal geslagen? Zie, ik ben zelf uitgegaan als uw tegenstander, want deze weg wijkt van mij af.

1 Samuël 19:11 (HSV)

11 Maar Saul stuurde boden (malak) naar het huis van David om hem te bewaken en om hem’s morgens te doden. Michal, zijn vrouw, vertelde David echter: Als je jezelf vannacht niet in veiligheid brengt, word je morgen gedood.

Het woord engel is op zichzelf dus niet een beschrijving van een hemels wezen, het is een functie/taak die wordt uitgevoerd door zowel een mens als een hemels wezen, namelijk: het overbrengen van een boodschap. Een engel is dus geen soort hemels wezen, het is een beschrijving van een hemels wezen die een boodschap komt brengen namens God. De bijbel omschrijft verschillende soorten hemelse wezens die allemaal een ander uiterlijk hebben. Zo zien we de Cherubs, de Serafs, de engel van de HEER, de aartsengel Michaël, Gabriël en natuurlijk satan, de gevallen engelen en demonen.

Elohim

Hoewel in het Nederlands het woord engel wel wordt gebruikt voor de hemelse wezens is dat in het Hebreeuws niet het geval. In het Hebreeuws zijn er andere termen die worden gebruikt voor hemelse wezens. Een van die termen is opvallend, dat is namelijk Elohim (אֱלֹהִים), een term die over het algemeen wordt gebruikt voor God, naast El (God, אֶל), Adonai (heer, אָדוֹן) en HEER/Jahweh/Jehova ("Ik ben", יהוה). Zie bijvoorbeeld deze verzen:

Genesis 1:1 (HSV)

1In het begin schiep God (Elohim) de hemel en de aarde.

Psalmen 82:1 (HSV)

1Een psalm van Asaf. God (Elohim) staat in de vergadering van God (El), Hij oordeelt te midden van de goden (Elohim):

We zien hier een voorbeeld van het gebruik van Elohim, het wordt dus niet alleen voor God gebruikt, ook voor de goden, ofwel de hemelse wezens of hemelbewoners. Het woord Elohim is ook in de meervoudsvorm (-im), denk bijvoorbeeld aan cherub (ev.) en cherubim (mv.) of seraf (ev.) en serafim (mv.), el (God) en elohim (goden).

Hebben de engelen dan de wereld geschapen volgens Genesis 1:1? Zeker niet, ook hier bepaald de vertaler welk hemels wezen of wezens worden bedoeld met de term Elohim. God is een Elohim maar niet alle Elohim zijn God, God is een hemels Wezen (de hoogste) maar niet alle hemelse wezens zijn God. Het Hebreeuwse woord Elohim kan dus het beste worden vergeleken met ons Nederlandse woord voor engel, namelijk een hemels wezen. Het verschil tussen God en de andere elohim is dat God niet geschapen is en de andere elohim wel. Het is dus God die de Schepper is (Elohim) in Genesis 1:1, toch zou het zo kunnen zijn dat de engelen toen al wel geschapen waren en aanschouwden hoe God de wereld schiep.

Job 38:4–7 (HSV)

4Waar was u toen Ik de aarde grondvestte? Maak het bekend, als u echt inzicht hebt. 5Wie heeft haar afmetingen bepaald? U weet het immers wel. Of wie heeft het meetlint over haar uitgespannen? 6Waarop zijn haar pijlers neergezonken? Of wie heeft haar hoeksteen gelegd, 7toen de morgensterren samen vrolijk zongen, en al de kinderen van God (bene ha-elohim) juichten?

Zonen van God

Zo worden engelen in de bijbel ook omschreven als "kinderen van God", "zonen van God", "goden" (met een kleine "g") en "morgensterren".

Job 1:6–7 (HSV)

6Het gebeurde op een dag, toen de zonen van God (bene ha-elohim) kwamen om hun opwachting te maken bij de HEERE (Ik ben, Jahweh/Jehova), dat ook de satan (ha-satan, de tegenstander/aanklager/vijand) in hun midden kwam. 7Toen zei de HEERE tegen de satan: Waar komt u vandaan? En de satan antwoordde de HEERE en zei: Van het rondtrekken over de aarde en van het rondwandelen erover.

Engelen met de gedaante van een mens

De bijbel noemt engelen relatief vaak maar zegt niet zo heel veel over wie engelen zijn en hoe de geestelijke wereld precies werkt. Heel af en toe zien we via visioenen glimpsen van de hemelse wereld en de wezens die daarin leven. De meest genoemde dienende engelen hebben op aarde de verschijning als een normaal mens. Soms zien we ze in hun hemelse verschijning, ze zien er dan alsnog uit als een mens alleen hebben ze meer kracht, stralen ze meer en zijn ze anders gekleed. Zie het voorbeeld van Abraham, Lot en de drie mannen, die de HEER en twee engelen blijken te zijn. In dit geval lijken de engelen op gewone mensen, zelfs zo dat ze worden begeerd door mensen uit Sodom.

Genesis 18:2 (HSV)

Hij (Abraham) sloeg zijn ogen op, en keek, en zie, er stonden drie mannen (de HEER en twee engelen) voor hem. Toen hij hen zag, liep hij hun snel uit de ingang van de tent tegemoet en boog zich ter aarde.

Genesis 19:1–5 (HSV)

1De twee engelen kwamen’s avonds in Sodom aan, terwijl Lot in de poort van Sodom zat. Toen Lot hen zag, stond hij op om hun tegemoet te gaan, en boog hij zich met zijn gezicht ter aarde. ... 5Zij riepen naar Lot en zeiden tegen hem: Waar zijn die mannen die vannacht bij u gekomen zijn? Breng hen naar buiten, naar ons toe, zodat wij gemeenschap met hen kunnen hebben.

Hebreeën 13:2 (HSV)

2Vergeet de gastvrijheid niet, want hierdoor hebben sommigen zonder het te weten engelen onderdak geboden.

In andere gevallen zien we engelen in hun 'ongefilterde' hemelse verschijning.

Handelingen 10:31 (HSV)

31En zie, er stond een man in blinkende kleding voor mij en die zei: Cornelius, uw gebed is verhoord en uw liefdegaven zijn bij God in gedachtenis gekomen.

Handelingen 12:7 (HSV)

7En zie, er stond een engel van de Heere en er scheen een licht in het vertrek, en door Petrus in de zij te porren, wekte hij hem en zei: Sta snel op. En zijn ketenen vielen van zijn handen af.

De engelen hebben ook een veel grotere macht en kracht dan dat mensen hebben. Zo hebben ze stemmen als de donder en vallen mensen vaak voor deed neer voor de voeten van engelen als ze in hun volle glorie verschijnen.

Openbaring 6:1 (HSV)

1En ik zag hoe het Lam het eerste van de zegels opende en ik hoorde een van de vier dieren (engelen) met een stem als van een donderslag zeggen: Kom en zie!

Matteüs 28:2–4 (HSV)

2En zie, er vond een grote aardbeving plaats, want een engel van de Heere, die uit de hemel neerdaalde, ging erheen, rolde de steen van de opening weg en ging erop zitten. 3Zijn gedaante was als een bliksem en zijn kleding wit als sneeuw. 4De bewakers beefden van angst voor hem en werden als doden.

Uit al deze verschijningen kunnen we in ieder geval opmaken dat deze engelen dienaren zijn van God. Ze brengen Gods boodschappen over of ze doen dingen op aarde vanuit hun taak of op bevel van God. Hier is een opsomming van taken die engelen uitvoeren voor zover de bijbel dat benoemt:

  • Boodschappers: Engelen worden vaak gezonden om belangrijke boodschappen en openbaringen van God over te brengen, zoals in Lucas 1:26-38 (de aankondiging aan Maria) en Mattheüs 2:13-15 (de waarschuwing aan Jozef om naar Egypte te vluchten).

  • Bescherming: Engelen beschermen en bewaken individuen (Psalm 91:11-12).

  • Leiding: Engelen kunnen mensen leiden en begeleiden. In Handelingen 8:26 wordt Filippus geleid door een engel om de Ethiopische eunuch te ontmoeten.

  • Uitvoeren van oordelen: Engelen treden op als uitvoerders van goddelijke oordelen en straffen. Bijvoorbeeld, in 2 Samuel 24:15-16 voert een engel een straf uit over Israël.

  • Troost en kracht: Engelen kunnen troost bieden aan mensen in tijden van nood, zoals in Lucas 22:43, toen een engel Jezus troostte in de hof van Getsemane.

  • Begeleiders van de doden: Engelen kunnen de zielen van de rechtvaardigen naar de hemel begeleiden, zoals in Lucas 16:22, waar de rijke man en de arme Lazarus na hun dood door engelen worden vergezeld.

  • Aanbidding en lof: Engelen vervullen de taak om God te aanbidden en Zijn heerlijkheid te verkondigen, zoals beschreven in Openbaring 5:11-12.

  • Strijd tegen boze machten: Engelen worden soms betrokken bij spirituele strijd tegen demonen en boze geesten, zoals in Openbaring 12:7-9.

Aartsengel Michaël (en Gabriël?)

Er is ook een hiërarchie onder engelen. Er zijn maar twee plaatsen waar het woord aartsengel (archangelos, hoogste engel) voorkomt. Daar leren we dat Michaël een aartsengel is. Sommigen denken ook dat Gabriël een aartsengel is hoewel dit niet expliciet door de bijbel wordt gezegd. Michaël en Gabriël zijn de enige engelen die bij naam worden genoemd en ook hebben beiden voorname taken.

1 Tessalonicenzen 4:16 (HSV)

16Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem van een aartsengel en met een bazuin van God neerdalen uit de hemel. En de doden die in Christus zijn, zullen eerst opstaan.

Judas 9 (HSV)

9Michaël, de aartsengel, echter durfde, toen hij met de duivel redetwistte en een woordenwisseling had over het lichaam van Mozes, geen lasterlijk oordeel tegen hem uit te brengen, maar zei: Moge de Heere u bestraffen!

Vorst

Michaël wordt vaker genoemd in de bijbel, daar kunnen we meer over hem (en over aartsengelen) leren. In het boek van Daniël leren we dat Michaël een (geestelijke) vorst is van het volk van Daniël (Israël) en dat hij geestelijk strijdt tegen andere vorsten (Perzië, Griekenland). Dat impliceert dat 'hoogste engelen', ofwel aartsengelen, mogelijk geestelijke beschermers zijn van naties (goed en slecht).

Daniël 10:13-21 (HSV)

13De vorst van het koninkrijk Perzië stond eenentwintig dagen tegenover mij, maar zie, Michaël, een van de voornaamste vorsten, kwam om mij te helpen toen ik daar achterbleef bij de koningen van Perzië. ... 20Toen zei hij: Weet u waarom ik naar u toe ben gekomen? Nu zal ik terugkeren om tegen de vorst van Perzië te strijden. En zodra ik vertrokken ben, zie, dan zal de vorst van Griekenland komen. 21Ik zal u echter vertellen wat is opgetekend in het boek van de waarheid – al maakt niet één zich met mij sterk tegen hen, behalve uw vorst Michaël.

Aanvoerder engelenleger

In Openbaring staat Michaël benoemd als aanvoerder van het engelenleger die strijden tegen de satan en zijn leger en hun zullen overwinnen. Michaël heeft mogelijk een dubbele taak heeft of dit moment omschrijft de overwinning van Israël (met Michaël als vorst) op het rijk van de antichrist (met satan als vorst) in de geestelijke wereld.

Openbaring 12:7–10 (HSV)

7Toen brak er oorlog uit in de hemel: Michaël en zijn engelen voerden oorlog tegen de draak, ook de draak en zijn engelen voerden oorlog. 8Maar zij waren niet sterk genoeg, en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden. 9En de grote draak werd neergeworpen, namelijk de oude slang, die duivel en satan genoemd wordt, die de hele wereld misleidt. Hij werd neergeworpen op de aarde en zijn engelen werden met hem neergeworpen. 10En ik hoorde een luide stem in de hemel zeggen: Nu is gekomen de zaligheid, de kracht en het koninkrijk van onze God en de macht van Zijn Christus, want de aanklager van onze broeders, die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God, is neergeworpen.

Michael is Jezus?

Sommige mensen (waaronder de Jehova's getuigen) geloven dat Michaël eigenlijk de hemelse verschijning van Jezus is. Dit lijkt echter zeer onwaarschijnlijk. Michaël is "een van" de voornaamste vorsten, niet dé voornaamste (Dan. 10:13). Ook in Hebreeën wordt expres het onderscheid tussen Jezus en de engelen benadrukt.

Hebreeën 1:5–8 (HSV)

5Want tegen wie van de engelen heeft God ooit gezegd: U bent Mijn Zoon, heden heb Ik U verwekt? En verder: Ik zal voor Hem tot een Vader zijn, en Hij zal voor Mij tot een Zoon zijn? 6En wanneer Hij vervolgens de Eerstgeborene in de wereld brengt, zegt Hij: En laten alle engelen van God Hem aanbidden. 7En van de engelen zegt Hij weliswaar: Die Zijn engelen maakt tot geesten en Zijn dienaren tot een vuurvlam, 8maar tegen de Zoon zegt Hij: Uw troon, o God, bestaat in alle eeuwigheid. De scepter van Uw koninkrijk is een scepter van het recht.

Beschermengelen

De term beschermengelen wordt door veel 'spirituele' mensen gebruikt en geloofd, niet zozeer door Christenen. Toch zijn er aanwijzingen in de bijbel dat sommige engelen wel degelijk een beschermende rol hebben en dat mensen op aarde zelfs een 'eigen' beschermende engel hebben. Het kan echter niet met zekerheid worden gezegd.

Psalmen 91:11–12 (HSV)

11Want Hij zal voor u Zijn engelen bevel geven dat zij u bewaren op al uw wegen. 12Zij zullen u op de handen dragen, zodat u uw voet aan geen steen stoot.

Handelingen 12:14–15 (HSV)

14En toen zij de stem van Petrus herkende, deed zij van blijdschap de poort niet open, maar rende naar binnen en berichtte dat Petrus voor de poort stond. 15En zij zeiden tegen haar: U bent buiten zinnen! Maar zij hield vol dat het zo was. En zij zeiden: Het is zijn engel.

Matteüs 18:10 (HSV)

10Pas op dat u niet een van deze kleinen veracht. Want Ik zeg u dat hun engelen in de hemelen altijd het aangezicht zien van Mijn Vader, Die in de hemelen is.

Cherubs

In tegenstelling tot 'normale' engelen worden cherubs (cherubim) uitvoerig beschreven. Ze komen meermalen in de bijbel voor en worden ook in meerdere visioenen in hun hemelse gedaante gezien en beschreven. De oorsprong en betekenis van het woord cherub is niet zeker. Het stamt vermoedelijk af van het Akkadische woord voor "zegening/aanbidding". In Ezechiël 10 vinden we een gedetailleerde omschrijving van deze hemelse wezens.

Ezechiël 10:1–17 (HSV)

1Daarna zag ik, en zie, boven het gewelf dat boven het hoofd van de cherubs was, was iets als een saffiersteen, met het uiterlijk van wat leek op een troon, en Hij verscheen boven hen. ... 5Het geluid van de vleugels van de cherubs was tot in de buitenste voorhof te horen, als de stem van de almachtige God wanneer Hij spreekt. ... 8Er was bij de cherubs onder hun vleugels iets zichtbaar met de vorm van een mensenhand9Toen zag ik, en zie, er waren vier wielen naast de cherubs: één wiel naast één cherub en een ander wiel naast een andere cherub. En het uiterlijk van de wielen was als de schittering van een turkoois steen10En wat betreft het uiterlijk ervan, ze hadden alle vier dezelfde gedaante, alsof het ene wiel midden in het andere wiel zat. 11Wanneer ze gingen, konden ze naar vier zijden gaan. Ze draaiden zich niet om wanneer ze gingen, want naar de plaats waarheen het hoofd zich wendde, daar gingen ze heen. Ze draaiden zich niet om wanneer ze gingen. 12Hun hele lichaam dan, hun rug, hun handen, hun vleugels, en de wielen zaten rondom vol ogen. Alle vier hadden zij hun wielen. 13Wat de wielen betreft, ze werden ten aanhoren van mij Galgal genoemd. 14Iedere cherub had vier gezichten: het eerste gezicht was het gezicht van een cherub, het tweede gezicht het gezicht van een mens, het derde de kop van een leeuw, en het vierde de kop van een arend.

De vier wezens bedekken de troon van God en dragen ook de troon van God. Door de wielen, kan de troon van God ook alle richtingen op bewegen zonder dat ze hoeven te draaien.

Cherubs op de ark van het verbond

We lezen hier over vier cherubs die samen de troon van God dragen. Ditzelfde beeld vinden we ook terug in Exodus waar de ark van het verbond de troon van God symboliseert en hierop twee cherubs zijn gemaakt die de ark (de troon) beschermen met hun vleugels.

Exodus 25:18–20 (HSV)

18Vervolgens moet u twee cherubs van goud maken, als gedreven werk moet u ze maken, aan de beide uiteinden van het verzoendeksel. 19Maak één cherub aan het uiteinde aan de ene kant, en één cherub aan het uiteinde aan de andere kant; als één geheel met het verzoendeksel moet u de cherubs maken, aan de beide uiteinden ervan. 20De cherubs moeten hun beide vleugels naar boven uitgespreid houden, terwijl ze met hun vleugels het verzoendeksel bedekken en hun gezichten naar elkaar toe gericht zijn; de gezichten van de cherubs moeten naar het verzoendeksel gericht zijn.

Cherubs in de tuin van Eden

Er worden verder ook twee cherubs genoemd die de weg naar Eden beschermen zodat Adam en Eva niet van de boom des levens zullen eten en in zondige staat eeuwig zullen leven. De vlammende zwaarden zouden kunnen betekenen dat zij de volmacht hebben gekregen ter dood te mogen oordelen (vlammend zwaard) als iemand Eden probeert binnen te dringen in zondige staat.

Genesis 3:24 (HSV)

24 Hij verdreef de mens, en plaatste ten oosten van de hof van Eden de cherubs met een vlammend zwaard, dat heen en weer bewoog, om de weg naar de boom des levens te bewaken.

Serafim

De bijbel benoemt op één plaats ook de serafim als hemelse wezens. Het woord seraf betekent iets in de trant van "de vurige wezens" of de "de vlammende wezens".

Jesaja 6:1–6 (HSV)

In het jaar dat koning Uzzia stierf, zag ik de Heere zitten op een hoge en verheven troon, en de zomen van Zijn gewaad vulden de tempel. Serafs stonden boven Hem. Ieder had zes vleugels: met twee bedekte ieder zijn gezicht, met twee bedekte hij zijn voeten, en met twee vloog hij. De een riep tot de ander: Heilig, heilig, heilig is de heere van de legermachten; heel de aarde is vol van Zijn heerlijkheid! De deurpinnen in de drempels schud den door de stem van hem die riep, en het huis vulde zich met rook. Toen zei ik: Wee mij, want ik verga! Ik ben immers een man met onreine lippen en woon te midden van een volk met onreine lippen. Mijn ogen hebben namelijk de Koning, de HEERE van de legermachten, gezien. Maar een van de serafs vloog naar mij toe, en hij had een gloeiende kool in zijn hand, die hij met een tang van het altaar had genomen.

Aanbidding

Ook in het boek Openbaring worden de serafs gezien en beschreven door de apostel Johannes. Hij ziet vier wezens maar ziet of omschrijft ze net wat anders dan dat Ezechiël dat doet.

Openbaring 4:6–8 (HSV)

6En vóór de troon was een glazen zee, als kristal. En in het midden van de troon en om de troon heen waren vier dieren, vol ogen van voren en van achteren. 7En het eerste dier leek op een leeuw, het tweede dier leek op een kalf, het derde dier had het gezicht als van een mens, en het vierde dier leek op een vliegende arend8En de vier dieren hadden elk voor zich zes vleugels rondom, en vanbinnen waren die vol ogen. Ze hadden geen rust en zeiden dag en nacht: Heilig, heilig, heilig is de Heere God, de Almachtige, Die was, Die is, en Die komt! 9En telkens wanneer de dieren heerlijkheid, eer en dank brachten aan Hem Die op de troon zat en Die leeft in alle eeuwigheid,

We lezen hier overigens ook dat de vier wezens aanbidding brengen, net zoals de Akkadische oorsprong van het woord cherub doet vermoeden. Vanwege de zeer sterke overeenkomsten tussen cherubs en serafs zouden het heel mogelijk omschrijvingen kunnen zijn van dezelfde wezens, waar cherub (aanbidders) en seraf (brandende wezens) geen namen maar omschrijvingen zijn.

Gevallen engelen en demonen

Satan

De tegenstander/aanklager

In Job leren we "de satan" kennen als een van de engelen in dienst van God. Satan is overigens geen naam, het betekent "de tegenstander/aanklager/vijand". In Jesaja lezen we dat de satan ook een morgenster is/was, een engel. De satan wilde net zo'n hoge hemelse plaats hebben als God maar deze hoogmoed leidde echter tot zijn 'val' uit de hemel.

Jesaja 14:12–14 (HSV)

12Hoe bent u uit de hemel gevallen, morgenster (helel, Lucifer in het Latijns), zoon van de dageraad! U ligt geveld op de aarde, overwinnaar over de heidenvolken! 13En ú zei in uw hart: Ik zal opstijgen naar de hemel; tot boven Gods sterren zal ik mijn troon verheffen, ik zal zetelen op de berg van de ontmoeting aan de noordzijde. 14Ik zal opstijgen boven de wolkenhoogten, ik zal mij gelijkstellen met de Allerhoogste.

Cherub van aanbidding

In Ezechiël wordt geschreven over de hoogmoedige koning van Tyrus, velen denken echter dat dit vers ook betrekking heeft op de satan vanwege de vele overeenkomsten. De koning van Tyrus is immers geen cherub en hij was ook niet in Eden. Satan was wel in Eden (in de vorm van een slang).

Ezechiël 28:12–17 (HSV)

12Mensenkind, hef een klaaglied aan over de koning van Tyrus, en zeg tegen hem: Zo zegt de Heere HEERE: U, toonbeeld van volkomenheid, vol wijsheid en volmaakt van schoonheid, 13u was in Eden, de hof van God. Allerlei edelgesteente was uw sieraad: robijn, topaas en diamant, turkoois, onyx en jaspis, saffier, smaragd, beril en goud. Het werk van uw tamboerijnen en uw fluiten was bij u. Op de dag dat u geschapen werd, waren ze gereed. 14U was een cherub die zijn vleugels beschermend uitspreidt. Daarvoor heb Ik u aangesteld. U was op Gods heilige berg, u wandelde te midden van vurige stenen15Volmaakt was u in uw wegen, vanaf de dag dat u geschapen werd, totdat er ongerechtigheid in u gevonden werd. 16Door de overvloed van uw handel vulde men uw midden met geweld, en ging u zondigen. Daarom verbande Ik u van de berg van God, en deed Ik u verdwijnen, beschermende cherub, uit het midden van de vurige stenen. 17Vanwege uw schoonheid werd uw hart hoogmoedig, u richtte uw wijsheid te gronde vanwege uw luister. Ik wierp u ter aarde, Ik stelde u voor koningen, opdat zij op u neer zouden zien.

We lezen hier ook dat de satan vermoedelijk aanbidding als een van de taken had, net als de oorsprong van het woord cherub doet vermoeden.

Misleiding

We kunnen lezen dat de satan en zijn engelen eigenlijk maar bezig zijn met één taak en één doel: het voorkomen dat wij de waarheid van het Evangelie aan zullen nemen. Ze proberen door misleiding en leugens goed voor te doen maar in werkelijkheid doen ze kwaad.

2 Korintiërs 11:14 (HSV)

14 En geen wonder, want de satan zelf doet zich voor als een engel van het licht.

2 Tessalonicenzen 2:8–12 (HSV)

En dan zal de wetteloze (antichrist) geopenbaard worden. De Heere zal hem verteren door de Geest van Zijn mond en hem tenietdoen door de verschijning bij Zijn komst; hem, wiens komst overeenkomstig de werking van de satan is, met allerlei kracht, tekenen en wonderen van de leugen10 en met allerlei misleiding van de ongerechtigheid in hen die verloren gaan, omdat zij de liefde voor de waarheid niet aangenomen hebben om zalig te worden11 En daarom zal God hun een krachtige dwaling zenden, zodat zij de leugen geloven, 12 opdat zij allen veroordeeld worden die de waarheid niet geloofd hebben, maar een behagen hebben gehad in de ongerechtigheid.

De gevallen engelen

We leren verder uit de bijbel dat de satan niet in zijn eentje is gevallen. Er zijn mogelijke aanwijzingen dat een derde van alle engelen de satan is gevolgd en met hem zijn gevallen uit de hemel.

Lucas 10:18–20 (HSV)

18Hij (Jezus) zei tegen hen: Ik zag de satan als een bliksem uit de hemel vallen19Zie, Ik geef u de macht om op slangen en schorpioenen te trappen en de macht over alle kracht van de vijand; en niets zal u schade toebrengen. 20Verblijd u echter niet daarover dat de geesten aan u onderworpen zijn, maar verblijd u erover dat uw namen opgeschreven zijn in de hemel.

Openbaring 12:9 (HSV)

9En de grote draak werd neergeworpen, namelijk de oude slang, die duivel en satan genoemd wordt, die de hele wereld misleidt. Hij werd neergeworpen op de aarde en zijn engelen werden met hem neergeworpen.

Openbaring 12:3–4 (HSV)

En er verscheen een ander teken in de hemel. En zie: een grote vuurrode draak met zeven koppen en tien hoorns. En op zijn koppen zeven diademen. En zijn staart veegde het derde deel van de sterren van de hemel en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de vrouw, die op het punt stond te baren, om haar Kind te verslinden, zodra zij Het gebaard zou hebben.

De Nephilim

In de tijd van voor de zondvloed zijn er een aantal engelen geweest die zelfs kinderen hebben gebaard met mensenvrouwen. De kinderen die daar uit voortkwamen worden de Nephilim genoemd, de reuzen. Deze bizarre passage wordt later ook aangehaald door Judas. Hij zegt dat de engelen die verantwoordelijk zijn voor deze daad in die tijd al vastgebonden zijn tot het eindoordeel.

Genesis 6:1–5 (HSV)

1En het gebeurde, toen de mensen zich op de aardbodem begonnen te vermenigvuldigen en er dochters bij hen geboren werden, 2dat Gods zonen de dochters van de mensen zagen dat zij mooi waren, en zij namen zich vrouwen uit allen die zij uitgekozen hadden. 3Toen zei de HEERE: Mijn Geest zal niet voor eeuwig met de mens twisten, omdat ook hij vlees is, maar zijn dagen zullen honderdtwintig jaar zijn. 4In die dagen, en ook daarna, waren er reuzen (Nephilim) op de aarde, toen Gods zonen bij de dochters van de mensen waren gekomen en die kinderen voor hen baarden; dit zijn de geweldenaars van oude tijden af, mannen van naam. 5En de HEERE zag dat de slechtheid van de mens op de aarde groot was, en dat al de gedachtespinsels van zijn hart elke dag alleen maar slecht waren.

Judas 6 (HSV)

6En de engelen die hun oorspronkelijke staat niet hebben bewaard, maar hun eigen woonplaats verlaten hebben, heeft Hij voor het oordeel van de grote dag met eeuwige boeien in de duisternis in verzekerde bewaring gesteld.

Deze daad van extreme rebellie zou kunnen verklaren hoe verschrikkelijk die tijd voor de vloed was geworden. De hele wereld was vol geworden van kwaad en van hybride wezens (reuzen). Zelfs na de vloed zien we nog steeds deze of vergelijkbare wezens terugkomen. Hoe de reuzen ook na de vloed opdoken blijft gissen. In de tijd van Mozes leefde er in het beloofde land, Kanaän, reuzen. Ook Goliath was een reus.

Numeri 13:30–33 (HSV)

30Toen bracht Kaleb het volk tegenover Mozes tot bedaren, en zei: Laten wij vrijmoedig optrekken, wij zullen het land in bezit nemen, want wij zullen het zeker overmeesteren. 31Maar de mannen die met hem opgetrokken waren, zeiden: Wij kunnen tegen dat volk niet optrekken, want het is sterker dan wij. 32En zij lieten een kwaad gerucht uitgaan bij de Israëlieten over het land dat zij verkend hadden, door te zeggen: Het land waar wij doorgetrokken zijn om het te verkennen, is een land dat zijn inwoners verslindt, en heel het volk dat wij in het midden daarvan gezien hebben, bestaat uit mannen van grote lengte. 33Wij hebben er ook reuzen gezien, nakomelingen van Enak, afkomstig van de reuzen. Wij waren in onze eigen ogen als sprinkhanen, en zo waren wij ook in hun ogen.

1 Samuël 17:4–7 (HSV)

4Toen kwam er een kampvechter tevoorschijn uit het leger van de Filistijnen. Zijn naam was Goliath, uit Gath; zijn lengte was zes el en een span. 5Hij had een bronzen helm op zijn hoofd, een geschubd harnas aan – het gewicht van het harnas was vijfduizend sikkel brons – 6hij droeg een bronzen scheenplaat boven zijn voeten en een bronzen werpspies op zijn schouders. 7De schacht van zijn speer was als een weversboom, en de punt van zijn speer was van zeshonderd sikkel ijzer; en de schilddrager ging voor hem uit.

Demonen (kwade geesten)

Demonen of kwade geesten worden regelmatig in de bijbel genoemd, in het Grieks "daímōn" (δαίμων, verdeling) en in het Hebreeuws "ruach ra-ah" (רוּחַ רָעָה, slechte geest) of "shedim" (שֵׁדִים, verstoren/vernietigen). In principe is een demoon ook gewoon een verzamelterm voor kwade geesten.

Rusteloos

Een onreine geest wordt omschreven met dat hij rust zoek maar deze niet kan vinden. Het lijkt er op dat een onreine geest in ieder geval iets van voldoening haalt uit het bezitten van een mens (of dier).

Matteüs 12:43–45 (HSV)

43Wanneer nu de onreine geest uit de mens weggegaan is, gaat hij door dorre plaatsen om rust te zoeken, maar hij vindt die niet. 44Dan zegt hij: Ik zal teruggaan naar mijn huis, waar ik uit weggegaan ben; en wanneer hij komt, vindt hij het leeg, geveegd en opgeruimd. 45Dan gaat hij weg en neemt zeven andere geesten met zich mee, die meer verdorven zijn dan hijzelf, en wanneer zij naar binnen gegaan zijn, gaan zij daar wonen; en het einde van die mens wordt erger dan het begin. Zo zal het ook met dit verdorven geslacht zijn.

Legioen

Ook in Marcus lezen we dat de onreine geesten 'onrust' hebben en Jezus smeken om in plaats van de man in varkens te mogen intrekken. We zien hier ook dat de demonen een mens extreem sterk kunnen maken, zelfs ijzeren ketenen kunnen zo iemand niet bedwingen.

Marcus 5:2–13 (HSV)

2En toen Hij uit het schip gegaan was, kwam Hem meteen uit de grafspelonken iemand met een onreine geest tegemoet. 3Hij hield in de grafspelonken verblijf, en niemand kon hem binden, zelfs niet met ketenen. 4Hij was namelijk dikwijls met boeien en ketenen gebonden geweest, maar de ketenen waren door hem in stukken getrokken en de boeien verbrijzeld, en niemand was in staat hem in bedwang te houden. 5En hij was altijd, nacht en dag, op de bergen en in de grafspelonken en hij schreeuwde en sloeg zichzelf met stenen. 6Toen hij nu Jezus uit de verte zag, snelde hij naar Hem toe en aanbad Hem, 7en met luide stem schreeuwde hij: Wat heb ik met U te maken, Jezus, Zoon van God de Allerhoogste? Ik bezweer U bij God dat U mij niet pijnigt! 8(Want Hij had tegen hem gezegd: Onreine geest, ga uit van deze man!) 9En Hij vroeg hem: Wat is uw naam? En hij antwoordde: Mijn naam is Legio, want wij zijn met velen. 10En hij smeekte Hem dringend dat Hij hen niet het land uit zou sturen. 

11Nu was daar bij de bergen een grote kudde varkens aan het grazen. 12En alle demonen smeekten Hem: Stuur ons naar die varkens, opdat wij daarin mogen gaan. 13En Jezus stond het hun meteen toe. En toen de onreine geesten uit de man weggegaan waren, gingen zij in de varkens; en de kudde stortte van de steilte af de zee in (het waren er ongeveer tweeduizend), en ze verdronken in de zee.

Angst

In het oude testament lezen we dat Saul wordt bezeten en gekweld door een kwade geest die hem angst aanjaagt. David wordt vervolgens gesommeerd om op de harp te spelen omdat dat hielp tegen de kwade geest.

1 Samuël 16:14–16 (HSV)

14De Geest van de HEERE was van Saul geweken, en een boze geest bij de HEERE vandaan joeg hem angst aan. 15Toen zeiden Sauls dienaren tegen hem: Zie toch, een boze geest van God jaagt u angst aan. 16Laat onze heer toch tegen uw dienaren, die bij u in dienst zijn, zeggen dat zij een man moeten zoeken die op de harp kan spelen. En mocht het gebeuren dat de boze geest van God op u komt, dan zal hij erop tokkelen, zodat het beter met u gaat.

Demonen zijn gevallen engelen?

Demonen zijn net als engelen een verzamelnaam voor geestelijke wezens, maar dan kwaad. In die zin kunne gevallen engelen worden geclassificeerd als demonen. Toch lijken er ook demonen te zijn die geen gevallen engelen zijn. In de volgende passage lezen we dat er meerdere soorten demonen zijn.

Matteüs 17:14–21 (HSV)

14En toen zij bij de menigte gekomen waren, kwam er iemand bij Hem, die voor Hem op de knieën viel en zei: 15Heere, ontferm U over mijn zoon, want hij is maanziek en heeft veel te lijden, want dikwijls valt hij in het vuur en dikwijls in het water. 16En ik heb hem bij Uw discipelen gebracht, maar zij konden hem niet genezen. 17Jezus antwoordde en zei: O ongelovig en ontaard geslacht, hoelang zal Ik nog bij u zijn, hoelang zal Ik u nog verdragen? Breng hem hier bij Mij. 18En Jezus bestrafte hem, en de demon ging van hem uit; en het kind was vanaf dat moment genezen. 19Toen kwamen de discipelen bij Jezus en zeiden, toen zij alleen waren: Waarom konden wij hem niet uitdrijven? 20Jezus zei tegen hen: Vanwege uw ongeloof, want voorwaar, Ik zeg u: Als u een geloof had als een mosterdzaad, u zou tegen deze berg zeggen: Verplaats u van hier naar daar! En hij zou gaan, en niets zou voor u onmogelijk zijn. 21Maar dit soort gaat niet uit dan door bidden en vasten.

Een misschien betere verklaring voor demonen zou kunnen zijn dat het de geesten zijn van de Nephilim (de reuzen, de nakomelingen van de engelen en mensen ut Gen. 6:1-4). Deze soort is namelijk niet geheel hemels en niet geheel aards (hybride), om die reden zou hun verblijfplaats niet de normale verblijfplaats van de zielen van de doden (het dodenrijk, sheol) zijn maar ook niet de hemel. Dat zou verklaren waarom demonen onrust hebben, wachten op het oordeel en een verblijfplaats zoeken in een lichaam. Dit is een bekende theorie die grotendeels voortkomt uit de Hebreeuwse cultuur uit de tijd van Jezus en die ook te lezen is in buitenbijbelse bronnen waaronder het Boek van Henoch.

Het boek van Henoch

Buitenbijbels

Het boek van Henoch is een buitenbijbelse tekst die geen deel uitmaakt van de bijbelse canon. Dit wil zeggen dat het door de grondleggers van de bijbel zoals we die vandaag de dag hebben niet werd beschouwd als door de Geest geïnspireerd. Hier is echter wel veel discussie over geweest al sinds de kerkvaderen (Tertulianus, Augustinus) tot aan vandaag de dag toe. Dat heeft te maken met een aantal sterke argumenten.

Het boek van Henoch is een oud boek (ca. 300 v.Chr.) en is onder andere gevonden tussen de dode zeerollen (a 1949), een zeer uitgebreide collectie van bijbelboeken uit de tijd van Jezus. Er zijn heel veel aanwijzingen dat de Israëlieten in de tijd van Jezus de inhoud van het boek van Henoch goed kenden. Dit weet men niet alleen uit seculiere bronnen (niet-Christelijk) maar ook in de bijbel zijn daar aanwijzingen voor.

Henoch is volgens de bijbel een bijzonder persoon die leefde in de tijd van voor de vloed. We hebben immers reeds gelezen over de Nephilim (Gen. 6:1-4), dit beknopte stukje staat enorm gedetailleerd beschreven in het boek van Henoch en zou dus een invloed geweest kunnen zijn.

Genesis 5:24 (HSV)

24Henoch wandelde met God, en hij was niet meer, want God nam hem weg.

Hebreeën 11:5 (HSV)

5Door het geloof werd Henoch weggenomen, opdat hij de dood niet zou zien. En hij werd niet gevonden, omdat God hem weggenomen had. Vóór zijn wegneming kreeg hij namelijk het getuigenis dat hij God behaagde.

Het meest krachtige argument is wellicht de quote uit het boek van Henoch door Judas.

Judas 14–15 (HSV)

14 Ook over hen heeft Henoch, de zevende vanaf Adam, geprofeteerd, toen hij zei: Zie, de Heere is gekomen met Zijn tienduizenden heiligen, 

15 om over allen het oordeel te vellen en alle goddelozen onder hen terecht te wijzen voor al hun goddeloze daden, die zij op goddeloze wijze bedreven hebben, en voor al de harde woorden die zij, goddeloze zondaars, tegen Hem gesproken hebben.

Het boek van Henoch 1:9

Hij zal komen met tienduizend heiligen, om een oordeel uit te voeren over de goddelozen, om die te vernietigen, en te strijden met alle vlees en met alles wat zondaar is, en tegen de goddelozen vanwege wat ze gezegd en gedaan hebben tegen Hem!

Canoniek?

Waarom maakt het boek dan geen deel uit van de bijbel zou je jezelf afvragen? Dat komt doordat de er varianten zijn van het boek van Henoch vandaag der dag die afwijken of onvolledig zijn. Het zou dus goed mogelijk kunnen zijn dat er ooit een echt boek van Henoch bestond maar die versie hebben we vandaag helaas niet meer. Om deze reden moeten we absoluut voorzichtig zijn het boek van Henoch niet te zien als absolute waarheid. We mogen het echter wel zien als historische bron van informatie die een sterke indruk heeft gemaakt en de Joodse cultuur mede vormde in de tijd rondom Jezus.

De gevallen engelen en de Nephilim

Zoals ik eerder schreef staan de gebeurtenissen van de gevallen engelen en de Nephilim van voor de vloed zeer uitvoering beschreven in het boek van Henoch. We lezen tekst gelijk aan Gen. 6:1-4.

Het boek van Henoch

6.1 En het geschiedde toen de zonen van de mensen waren toegenomen, dat er in die dagen mooie en aantrekkelijk dochters geboren werden. 6.2 En de Wachters, de zonen van de hemel, zagen ze en verlangden naar hen. En zij zeiden tot elkaar: “Kom, laat ons vrouwen kiezen voor onszelf van de kinderen der mensen, en laat ons vader zijn voor de kinderen (Nephilim) van onszelf.” 6.3 Maar Semyaza, die hun leider was, zei tot hen: “Ik vrees dat jullie niet volgzaam in deze daad en ik alleen zal de straf betalen voor deze grote zonde.” 6.4 En zij allen antwoordden hem, en zeiden: “Laat ons allen een eed zweren, en ons verbinden aan-elkaar met een onderlinge vloek, dat een ieder van ons zich niet zal afwenden van dit plan, maar om het effectief uit te voeren.”

7.2 De vrouwen werd zwanger en baarden drie rassen, in de eerste plaats de grote reuzen, waarvan de lengte van elk dertig cubits werd. De grote reuzen werden de vaders van de Nephilim, en de Nephilim brachten de Elioud voort. En ze bestonden, groeiend in macht op basis van hun grootheid. 7.3 Deze allen verslonden wat de arbeid van de werkende mannen voortbrachten, totdat deze mannen niet meer in staat waren om ze te onderhouden. 7.4 Toen keerden de reuzen zich tegen de mensheid om ze te verslinden.

Vervolgens lezen we dat zeker 200 engelen dit plan hebben uitgevoerd en daarna ook nog eens moedwillig kwade praktijken aan de mensheid hebben geleerd.

Het boek van Henoch

8.1 Azazel leerde de mensen zwaarden, dolken, schilden en borstplaten maken, en hoe ze gouden munten konden maken. En hij liet hen de fabricage zien van spiegels, de kunst van het maken van armbanden en ornamenten, en de kunst van het opmaken van de ogen en de verfraaiing van hun oogleden, en de meest waardevolle stenen, en alle soorten van kleurstoffen. En de wereld was veranderd. 8.2 Er was een grote goddeloosheid en nog veel meer hoererij, vrouwen begonnen grof te worden en velen dwaalden, en al hun wegen werden verdorven. 8.3 Semyaza leerde al diegenen de banspreuken en het versnijden van wortels, Armaros leerde het opheffen van banspreuken, Baraqiel leerde de astrologie, Kokabiel leerde de voortekenen, Tamiel leerde de tekenen van de zon, en Asradel onderwees over de baan van de maan. 8.4 En hoe meer mannen er werden vernietigd, hoe meer riepen zij, en hun stemmen bereikten de hemel.

We lezen vervolgens dat deze engelen de toenmalige wereld zo hadden verpest dat heel de aarde schreeuwde om het ingrijpen door God. Dat is ook precies wat er daarop volgde: de zondvloed.

Het boek van Henoch

9.1 Vervolgens keken Michaël, Gabriël, Rafaël en Uriël naar beneden uit de hemel en zagen de massa van het bloed dat werd vergoten op de aarde en al het kwaad, dat werd gedaan op de aarde. 9.2 En zij zeiden tot elkaar: “Laat de verwoeste aarde roepen met het geluid van hun geroep, tot aan de poorten van de hemel.”

10.1 Toen sprak de Allerhoogste, de Grote en Heilige en zond Uriël naar de zoon van Lamech, en zeide tot hem: 10.2 “Zeg tegen hem in Mijn Naam, verberg jezelf! En openbaar hem het einde, dat komt, omdat de hele aarde binnenkort zal worden vernietigd. Een grote overstroming staat op het punt om over de gehele aarde te komen en al wat daarin is, zal worden vernietigd. 10.3 Nu leer hem, zodat hij kan ontsnappen met zijn nakomelingen om te kunnen overleven voor de hele aarde.” 10.4 En verder zei de Heer tegen Rafaël: 'Bind Azazel's handen en voeten en gooi hem in de duisternis. Splijt de woestijn open in Dudael, en gooi hem daar in. 10.5 Bedek hem met puntige scherpe stenen en met duisternis. En laat hem daar altijd blijven. Bedek zijn gezicht, zodat hij niet het licht kan zien. 10.6 Zodat hij op de Grote Dag des Oordeels kan worden geworpen in het vuur. 10.7 En herstel de aarde van wat die engelen hebben verwoest. En kondig het herstel aan van de Aarde. Want Ik zal de Aarde herstellen, zodat niet alle kinderen der mensen zullen worden vernietigd door de kennis die de Wachters bekend hebben gemaakt en geleerd aan hun zonen.

Hoewel we natuurlijk dit niet kunnen aannemen als absolute waarheid lijkt het wel sterk overeen te komen met wat de Bijbel ons leert. Er zijn ook vele andere details die overeen komen en ons meer leren over engelen, de geestelijke wereld.

Azazel

We hebben net gelezen dat Azazel volgens het boek van Henoch een van de engelen is die kinderen heeft gebaard met mensenvrouwen en er ook voor gezorgd heeft dat de mensheid kwade dingen leerde te doen. Azazel staat ook de Bijbel genoemd - alleen zonder reden waarom of zonder uitleg wie dat is. Als we nu Leviticus eens leggen naast het boek van Henoch zien we meer opmerkelijke overeenkomsten.

Leviticus 16:6–10 (NBV)

6De stier biedt Aäron aan als reinigingsoffer namens zichzelf, om voor zichzelf en zijn familie verzoening te bewerken. 7De beide bokken moet hij naar de ingang van de ontmoetingstent brengen, en daar, ten overstaan van de heer, 8moet hij door loting vaststellen welke bok bestemd is voor de heer en welke voor Azazel9De bok die door het lot voor de heer bestemd is, moet hij als reinigingsoffer opdragen; 10de bok die door het lot bestemd is voor Azazel moet levend voor de heer blijven staan om verzoening mee te bewerken, en daarna de woestijn in worden gestuurd, naar Azazel.

Het boek van Henoch

10.4 En verder zei de Heer tegen Rafaël: 'Bind Azazel's handen en voeten en gooi hem in de duisternis. Splijt de woestijn open in Dudael, en gooi hem daar in. 10.8 De hele aarde is vernield door het werk en de leer van Azazel, daarom zal alle zonde aan hem worden toegeschreven.

Demonen

In het boek van Henoch staat ook waar demonen vandaan gekomen zijn. Het zijn niet de gevallen engelen, want deze worden geketend, het zijn de geesten van de Nephilim, de kinderen van de gevallen engelen en de mensen.

Het boek van Henoch

15.8 En nu, de reuzen die werden geboren uit lichaam en vlees, zullen boze geesten worden genoemd op Aarde, en de Aarde zal hun verblijfplaats zijn. 15.9 Deze boze geesten kwamen vanuit hun vlees, omdat ze gemaakt zijn vanuit de hoge, vanuit de Heilige Wachters die hun begin en eerste oorsprong was. Boze geesten zullen zij zijn op de aarde en 'Geesten van het Kwade' genoemd worden. 15.10 De woning van de hemelse geesten is de hemel, maar de woning van de geesten van de aarde, die geboren werden op de aarde, is de Aarde. 15.11 De geesten van de reuzen die teisteren, onderdrukken, vernietigen, aanvallen en strijden, bewerken daarmee de verwoesting op de aarde, en veroorzaken problemen. Zij eten geen voedsel, hebben geen dorst en zijn niet waarneembaar voor de ogen. 15.12 En deze geesten zullen opstaan tegen de kinderen van de mensen, en tegen de vrouwen, want ze kwamen uit hen voort, tijdens de dagen van slachting en vernietiging.

Conclusie

We zien in de bijbel dat Gods dienende engelen vooral bezig zijn met hun taak binnen het hemelse of aardse koninkrijk en soms boodschappen overbrengen aan de mens namens God. Gevallen engelen hebben hun hemelse plaats ingeruild om een eigen koninkrijk op te starten onder aanvoering van de satan. Zij proberen nu Gods schepping te kapen en te vernietigen. Dat was ze voor de zondvloed bijna gelukt, als God niet had ingegrepen. Nu proberen ze vooral op een geestelijke manier de wereld en mensheid te beïnvloeden om te voorkomen dat mensen het Evangelie horen en gaan geloven.

God verteld ons deze dingen in de Bijbel omdat Hij wil dat wij hiervan op de hoogte zijn en dat we onszelf hiertegen wapenen. Onze strijd is niet een strijd tegen mensen, wij strijden tegen deze kwade invloeden die het Evangelie proberen uit te roeien door misleiding en leugens.

Efeziërs 6:11–18 (HSV)

11Bekleed u met de hele wapenrusting van God, opdat u stand kunt houden tegen de listige verleidingen van de duivel. 12Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten. 13Neem daarom de hele wapenrusting van God aan, opdat u weerstand kunt bieden op de dag van het kwaad, en na alles gedaan te hebben, stand kunt houden. 14Houd dan stand, uw middel omgord met de waarheid, en bekleed met het borstharnas van de gerechtigheid, 15en de voeten geschoeid met bereidheid van het Evangelie van de vrede. 16Neem bovenal het schild van het geloof op, waarmee u alle vurige pijlen van de boze zult kunnen uitblussen. 17En neem de helm van de zaligheid en het zwaard van de Geest, dat is Gods Woord, 18terwijl u bij elke gelegenheid met alle gebed en smeking bidt in de Geest en daarin waakzaam bent met alle volharding en smeking voor alle heiligen.

Weg van Jezus
Alle rechten voorbehouden 2025
Designed & developed by Mike Noorbeek