Bijbelstudie Doctrine

Moeten Christenen zich aan `de wet` houden?

De wet van Mozes is een groot discussiepunt binnen het Christendom. Niemand hoeft zich meer te besnijden of een geit te offeren als ze iets verkeerd gedaan hebben maar liegen, stelen en moorden wordt (terecht) afgekeurd. Toch zijn al deze geboden onderdeel van diezelfde wet van Mozes. Christelijke stromingen vormen door dit discussiepunt een spectrum van zeer streng (oudgereformeerd) tot zeer tolerant (charismatisch) in hoe we de wet vandaag de dag na moeten leven. Maar hoe zit dat dan precies, moeten Christenen zich aan de wet van Mozes houden?

Om een Bijbels antwoord te kunnen geven op die vraag zullen we eerst moeten vaststellen wat 'de wet' precies omvat, wat het doel ervan is, hoe deze wordt toegepast door de profeten, de apostelen en Jezus zelf. Of de dood en wederopstanding van Jezus impact heeft gehad op hoe de wet moet worden nageleefd. En ten slotte, wat de consequenties zijn bij de overtreding van die wet voor zowel ongelovigen als de Christen.

Wat is ‘de wet’?

De wet van Mozes

Kort na de uittocht uit Egypte waren de honderdduizenden Israëlieten in de woestijn aan het rondtrekken onder leiding van Mozes. Ze waren zojuist bevrijd uit de slavernij in Egypte waar ze maar liefst 400 jaar gewoond hadden. Al die tijd waren ze onderworpen aan het gezag en de wetten van Egypte en waren ze ook beïnvloed door de cultuur en de religies van de Egyptenaren. In de woestijn ontstond behoefte aan een nieuw gezag en nieuwe wetten, zeker nadat er onderlinge geschillen kwamen onder het volk. In het begin handelde Mozes deze geschillen zelf af door recht te spreken namens God maar omdat het zo'n groot volk was kon hij dat op een gegeven moment niet langer alleen. Mozes’ schoonvader Jetro gaf hem het advies om een rechtssysteem in te stellen waarbij Israëlieten met hulp van verstandige mannen recht kunnen spreken over de onderlinge geschillen (Ex. 18:13-23). Hierdoor zou Mozes alleen nog maar over de ‘moeilijke’ geschillen hoeven te oordelen.

Kort hierna (Ex. 20) geeft God Mozes, startend met de 10 geboden, de gehele Wet op de berg Sinaï. Mozes schrijft in opdracht van de HEER alle wetten op in een wetboek voor Israël. Later werd dit boek bewaard in de Ark van het verbond (Deut. 31:24-27) als getuigenis voor de misdragingen van het volk van Israël. De ‘wet van Mozes’ omvat dus veel meer dan alleen de 10 geboden, het omvat een soort blauwdruk om een kader te bieden voor een stuurloos Israël in de woestijn die Mozes niet langer alleen kan besturen. Deze wet is door Mozes in c.a. 1450 BC opgeschreven in de “Thora”, dit zijn de eerste 5 boeken van de Bijbel zoals we die vandaag kennen: Genesis, Exodus, Leviticus, Deuteronomium en Numeri. Alle – volgens sommigen 613 – wetten die hier in staan gaan over allerlei onderwerpen zoals:

  1. De 10 geboden;

  2. Aanbiddingsregels;

  3. Offergaven;

  4. Priesterlijke (leef)regels;

  5. Feestdagen;

  6. Religieuze voorwerpen;

  7. Reinheidswetten;

  8. Landswetten;

  9. Morele wetten.

EXODUS 15:25–26 (NBV)
25 … Daar in de woestijn gaf de heer hun wetten en regels, en daar stelde hij hen op de proef. 26 Hij zei: ‘Als jullie de woorden van de heer, jullie God, ter harte nemen, als jullie doen wat goed is in zijn ogen en al zijn geboden en wetten gehoorzamen, zal ik jullie met geen van de kwalen treffen waarmee ik Egypte heb gestraft. Ik, de heer, ben het die jullie geneest.’

Naast de behoefte die Israël had aan leefregels en een rechtsmacht hadden ze ook behoefte aan ‘waarheid’, in het bijzonder omtrent wat goed en fout was in de ogen van God. Ze waren immers honderden jaren lang blootgesteld aan de valse religies en goden van de Egyptenaren. De Israëlieten hadden simpelweg nog geen kennis van wie God was en wat Zijn wil was, ze hadden immers nog helemaal geen geschriften die ze konden raadplegen, alles ging volgens mondelinge overleveringen die sterk waren beïnvloed door de Egyptische cultuur.

GALATEN 3:19 (NBV)

19 Waarom dan toch de wet? De wet is later ingevoerd om ons bewust te maken van de zonde, in de tijd dat de nakomeling aan wie de belofte was gedaan nog komen moest.

EZECHIËL 14:5–6 (NBV)

5 Ik zal het volk van Israël laten voelen dat het zich met al zijn afgoderij van mij heeft afgewend.” 6 Zeg daarom tegen het volk van Israël: “Dit zegt God, de heer: Kom terug bij mij, keer je afgoden de rug toe en houd op met je gruwelijk gedrag!

In het kort kun je zeggen dat de ‘wet van Mozes’, de Thora (=instructie), de eerste Bijbel is. Hierin staan de leefregels en wetten beschreven die zo hard nodig waren om een stabiel fundament te kunnen bieden voor een rechtvaardig bestuur over de natie Israël nadat ze zonder enige overheid waren na de uittocht uit Egypte. Daarnaast beschrijft de Thora ook de waarheid omtrent de schepping, de belofte aan Abraham, de profetie over het beloofde land en misschien wel het belangrijkste: wie God is en wat Zijn wil is.

De wet van Mozes is dus de hele Thora, een blauwdruk van waarheid van de schepping, wie God is, wat Hij van ons verlangt (instructies, leefregels) en wat er gaat gebeuren in de toekomst. Het is, zoals David zegt, een lamp aan ons voeten om licht (waarheid en recht) te bieden zodat we de weg terug naar God kunnen vinden vanuit de spreekwoordelijke duisternis van de valse religie en dwalende cultuur van Egypte.

Jesaja 51 (HSV)
4 Sla acht op Mij, Mijn volk, Mijn natie, hoor Mij aan, want een wet zal van Mij uitgaan en Mijn recht zal Ik tot rust doen komen tot een licht voor de volken.

De wet volgens de Farizeeën

Velen Israëlieten uit het oude testament en ook de Farizeeën, Sadduceeën en Schriftgeleerden uit het nieuwe testament interpreteerden en gebruikten de wet niet zoals deze bedoeld was, om de weg naar de HEER terug te vinden. Ze bouwden er daarentegen als het ware een eigen religie omheen en gebruikten de wet van God als een legalistisch systeem van uiterlijk gedrag en rituelen om zichzelf er mee te verhogen en te rechtvaardigen.

ROMEINEN 9:31–32 (NBV)
31 Maar Israël, dat ernaar streefde door de wet rechtvaardig te worden, heeft dat niet bereikt. 32 Wat is daarvan de oorzaak? Ze handelden alsof het van hun daden afhing, en niet van geloof. Ze zijn over de steen gestruikeld

Ze misbruikten zelfs de wet voor hun eigen gewin. Ze deden alsof ze gelovig en ‘heilig’ waren maar deden dat alleen maar om als vooraanstaand te worden gezien en een bevoorrechte positie te verkrijgen onder het volk. In werkelijkheid waren ze in hun hart ver weg van de HEER, de motivatie van hun ‘goede’ daden was dus niet liefde uit het hart voor God en medemens maar om er zelf beter van worden.

MATTHEÜS 15:7–9 (NBV)
7 Huichelaars, wat is Jesaja’s profetie toch toepasselijk op u: 8 “Dit volk eert mij met de lippen, maar hun hart is ver van mij; 9 tevergeefs vereren ze mij want ze onderwijzen hun eigen leer voorschriften van mensen.”’

De wet volgens de Farizeeën was dus een legalistisch systeem van rituelen om goed en rechtvaardig bevonden te worden in de ogen van God. Ze begrepen niet dat de ware wet mensen roept in God te geloven en tot Hem te keren met behulp van de waarheid en de leefregels die daarin staan opgeschreven.

De wet volgens de Profeten

De ‘ware’ Israëlieten uit het Oude Testament hebben die bedoeling van de wet wél begrepen. Zij gebruikten de wet zoals het was bedoeld; niet als middel om zichzelf te rechtvaardigen maar als een lamp voor hun voeten (Ps. 119:105) om de weg terug naar de HEER te vinden.

Kijk bijvoorbeeld naar David, hij droeg de wet in zijn hart, hij wist dat hij niet was gerechtvaardigd door het naleven van de wet want hij beleed regelmatig zijn velen zonden die we kunnen teruglezen in de Psalmen. Hij wilde oprecht het goede doen om daarmee dichterbij God te komen en niet omdat het moest. Hij zocht enerzijds de vergeving van God en anderzijds ook Gods instructies, leefregels en wijsheid in de wet om daarvan te leren en zijn leven te beteren. Hij wilde ondanks zijn velen zonden bij God zijn en hij gebruikte de wet om Gods wegen te vinden.

MATTHEÜS 6:21 (NBV)
21 Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn.

PSALMEN 19:8 (NBV)
8   De wet van de heer is volmaakt: levenskracht voor de mens. De richtlijn van de heer is betrouwbaar: wijsheid voor de eenvoudige.

PSALMEN 51:7–11 (NBV)
7   Ik was al schuldig toen ik werd geboren, al zondig toen mijn moeder mij ontving, … 9   Neem met majoraan mijn zonden weg en ik word rein, was mij en ik word witter dan sneeuw. … 11   Sluit uw ogen voor mijn zonden en doe heel mijn schuld teniet.

Het grote verschil tussen ware Israëlieten van hart zoals David, Mozes en Abraham en valse Israëlieten van hart als de Farizeeën en Sadduceeën is het geloof in God. Beiden groepen waren zondig maar ze zochten niet beiden oprecht naar de HEER en Zijn vergeving. Deze oprechtheid komt uit het hart, het uit zich in daden en komt voort uit een waar geloof. De Farizeeën en Sadduceeën handelden niet uit een waar geloof maar uit andere motieven. Ze beleden weliswaar de Naam van de HEER maar in hun hart waren ze met andere dingen bezig zoals hun eigen voorname positie onder het volk waar ze zichzelf als 'heilige' personen waanden en voordeden omdat ze zichzelf zo goed aan de regels van de wet konden houden.

De Bijbel spreekt duidelijk dat God alleen mensen rechtvaardigt op basis van een waar geloof en daarmee met hun hart spreken dat ze werkelijk bij Hem willen zijn hoewel ze wel zondig zijn. Ook onder het oude verbond en in het Oude Testament liet God al zien dat het niet de mate van goede en slechte daden is wat redding brengt maar het geloof.

HEBREEËN 11:1–9 (NBV)
1 Het geloof legt de grondslag voor alles waarop we hopen, het overtuigt ons van de waarheid van wat we niet zien. 2 Om hun geloof werden de mensen uit vroeger tijden geprezen. … 28 Door Mozes’ geloof liet hij het Pesach feest vieren, … 29 Door het geloof kon het volk door de Rode Zee trekken als over droog land; … 30 Door dat geloof vielen de muren van Jericho… 32 Gideon en Barak, Simson en Jefta, David en Samuel, en over de profeten, 33 die door hun geloof koninkrijken overwonnen, gerechtigheid lieten gelden, en kregen wat hun beloofd was; die leeuwen de muil toeklemden, 34 aan vuur de laaiende kracht ontnamen en ontkwamen aan de houw van het zwaard; die hun zwakheid krachtig overwonnen, in de oorlog machtige helden werden en vijandelijke legers op de vlucht joegen.

ROMEINEN 1:17 (NBV)
17 In het evangelie openbaart zich dat God enkel en alleen wie gelooft als rechtvaardige aanneemt, zoals ook geschreven staat: ‘De rechtvaardige zal leven door geloof.’

Deze ware Israëlieten, die Israëliet waren door het geloof, hebben de wet niet gebruikt als religieus systeem om zichzelf te rechtvaardigen. Ze zagen de wet voor wat het was, een richtlijn om de weg naar de Heer te vinden, dit was ook wat ze werkelijk begeerden in hun hart, ze zochten God en ze vonden God. Niet door hun daden maar door hun geloof in een ware liefdevolle en vergevende God, een Vader voor Zijn kinderen.

De wet volgens Jezus

Uiterlijke daden en de gesteldheid van het hart

Jezus kwam ook deze twee interpretaties van de wet tegen toen Hij rond trok in Israël. Hij zag enerzijds de grote zondaars; de hoeren, tollenaars en moordenaars die natuurlijk veel kwaad hadden gedaan maar wél God en Zijn vergiffenis zochten en anderzijds zag Hij de Farizeeën en de Schriftgeleerden, die ‘van buiten af’ weinig kwaad vertoonden maar geen oprechte motieven hadden.

Een van Jezus’ eerste preken was dan ook die van de Bergrede; waar Hij de wet uitlegde: het gaat niet om de letterlijke regels maar om de gesteldheid van het hart waar deze regels over schrijven.

MATTEÜS 5:1–12 (HSV)
Toen Jezus de menigte zag, ging Hij de berg op, en nadat Hij was gaan zitten, kwamen Zijn discipelen bij Hem. En Hij opende Zijn mond en onderwees hen. Hij zei: Zalig zijn de armen van geest, … zij die treuren, … de zachtmoedigen, … zij die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid … de barmhartigen, … de reinen van hart, … de vredestichters … zij die vervolgd worden om de gerechtigheid, want van hen is het Koninkrijk der hemelen.

MATTHEÜS 23:23 (NBV)
23 Wee jullie, Schriftgeleerden en farizeeën, huichelaars, jullie geven tienden van munt, dille en komijn, maar veronachtzamen wat in de wet zwaarder weegt: recht, barmhartigheid en trouw,

Hiermee gaf hij aan dat de Farizeeërs en wetgeleerden, die op dat moment de religieuze autoriteit hadden Gods wet dus op een verkeerde manier uitlegden en uitdroegen naar het volk van Israël. De wet is namelijk geen doel op zich maar een richtlijn om God beter te leren kennen en dichterbij Hem te kunnen komen. Zij maakten zich er echter een sport van om alle regels te kennen en deze zo letterlijk mogelijk na te leven. Daarnaast verzonnen ze er vanuit diezelfde wettische geest nog veel meer regels en tradities naast die mondeling werden overgedragen. Vandaag de dag zijn deze onder andere opgeschreven in de Talmoed.

Jezus betichtte hen openlijk van vals leiderschap, niet oprechte motieven, dat ze onrechtvaardig waren in de ogen van God en zelfs kinderen van de duivel waren terwijl ze zichzelf de meest rechtvaardige kinderen van God waanden en noemden. Jezus zorgde er voor dat hun autoriteit over het Joodse volk ging wankelen doordat mensen hun gingen zien voor wie ze werkelijk waren: zelfbenoemde leiders en blinde leermeesters die niet namens God blijken te handelen maar uit zelfzuchtige motieven. Geen wonder dat zij zo'n haat hadden richting Jezus en dat zij Hem zo snel mogelijk weg wilde hebben!

De vervulling van de wet

De wet is simpelweg een bundel van leefregels die ons het verschil tussen goed en kwaad proberen te leren om God beter te leren kennen en dichter bij Hem te leven. Jezus kwam dus absoluut niet om de wet af te schaffen maar om deze uit te leggen en in een juist licht te plaatsen. Sterker nog, de uitleg van Jezus gaf de wet nog een veel vollere en strengere betekenis! Niet alleen de regel van de wet overtreden is zonde maar slechte begeertes in het hart zijn al zondig!

MATTEÜS 5:17–20 (HSV)
17 Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen; Ik ben niet gekomen om die af te schaffen, maar te vervullen. 18 Want, voorwaar, Ik zeg u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet één jota of één tittel van de Wet voorbijgaan, totdat het alles geschied is. 19 Wie dan een van deze geringste geboden afschaft en de mensen zo onderwijst, zal de geringste genoemd worden in het Koninkrijk der hemelen; maar wie ze doet en onderwijst, die zal groot genoemd worden in het Koninkrijk der hemelen. 20 Want Ik zeg u: Als uw gerechtigheid niet overvloediger is dan die van de Schriftgeleerden en de Farizeeën, zult u het Koninkrijk der hemelen beslist niet binnengaan.

MATTHEUS 5:27–28 (NBV)
27 Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Pleeg geen overspel.” 28 En ik zeg zelfs: iedereen die naar een vrouw kijkt en haar begeert, heeft in zijn hart al overspel met haar gepleegd.

Alle wetsregels zijn goed en hebben een bedoeling maar Jezus gaf aan dat God wel kijkt naar de geest van de wet - de intentie - van die wetsregels. Je kunt wel tienden geven omdat dat zo in de wet staat maar als je nog heel veel geld overhoudt kun je wellicht meer geven en ben je feitelijk gierig bezig. Andersom is ook waar, als je tiende geeft en je kunt je huur niet betalen ben je legalistisch bezig. Het doel van tienden geven is dan ook delen met anderen, in het bijzonder de Gemeente, zodat iedereen genoeg heeft om te kunnen leven. Als je geen tienden kunt missen hoeft dat natuurlijk niet, dan gaat het zijn doel voorbij. Als je meer kunt missen maar het om zelfzuchtige redenen niet doet terwijl anderen tekort hebben ben je niet goed bezig. Tienden gaan ook helemaal niet alleen over geld, het gaat over dat je alles wat je hebt deelt met anderen. Kortom, de regel in de wet is geen doel op zich, het probeert ons het verschil tussen goed en kwaad duidelijk te maken maar alleen met de juiste intentie in het hart kunnen wij de wet begrijpen en goed naleven.

Marcus 12:41–44 (HSV)

41 En toen Jezus was gaan zitten tegenover de schatkist, zag Hij hoe de menigte geld in de schatkist wierp; en veel rijken wierpen er veel in42 En er kwam één arme weduwe, die er twee kleine munten in wierp, dat is een quadrans. 43 En toen Hij Zijn discipelen bij Zich geroepen had, zei Hij tegen hen: Voorwaar, Ik zeg u dat deze arme weduwe er meer ingeworpen heeft dan allen die iets in de schatkist geworpen hebben. 44 Want zij allen hebben van hun overvloed erin geworpen; maar deze heeft van haar armoede alles wat zij had, erin geworpen, heel haar levensonderhoud.

Een ander voorbeeld die Jezus gaf was dat van de Sabbat. Zo genas Hij op de sabbat terwijl je volgens de wet geen ‘werk’ mag verrichten op de sabbat. Het doel van die regel is echter om rust te pakken en God te eren op een vaste dag, en dat is goed, maar als je iemands leven/ziel niet redt op de sabbat omdat je de regel legalistisch interpreteert heb je de geest van de wet nog niet begrepen. Als je je in basis aan die regel houdt maar een uitzondering maakt om een leven te redden dan is je intentie zuiver en een mensenleven is natuurlijk veel belangrijker dan een rustdag! Door een leven te redden eer je God meer dan dat na te laten en in de synagoge te zitten.

Jezus legde dus uit dat je de wet goed naleeft als je dit doet met een oprecht hart en vanuit goede motieven. Deze grondslag is dat de wet er is om ons over God en Zijn wegen te leren. Hierin geeft God ook aan wat Hij belangrijk vindt. Die allerbelangrijkste gesteldheid die de grondslag is van heel de wet is zelfs samen te vatten in één enkel woord: liefde!

MATTEÜS 9:13 (HSV)
13 Maar ga heen en leer wat het betekent: Ik wil barmhartigheid en geen offer; want Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen tot bekering te roepen, maar zondaars.

MATTHEÜS 22:36–40 (NBV)
36 ‘Meester, wat is het grootste gebod in de wet?’ 37 Hij antwoordde: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. 38 Dat is het grootste en eerste gebod. 39 Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf. 40 Deze twee geboden zijn de grondslag van alles wat er in de wet en de Profeten staat.’

ROMEINEN 13:8–10 (NBV)
8 Wees elkaar niets schuldig, behalve liefde, want wie de ander liefheeft, heeft de gehele wet vervuld. 9 Want: ‘Pleeg geen overspel, pleeg geen moord, steel niet, zet uw zinnen niet op wat van een ander is’ – deze en alle andere geboden worden samengevat in deze ene uitspraak: ‘Heb uw naaste lief als uzelf.’ 10 De liefde berokkent uw naaste geen kwaad, dus de wet vindt zijn vervulling in de liefde.

De wet volgens de apostelen

Vanzelfsprekend liepen de apostelen en eerste Christenen aan tegen de praktische invulling van de wet in hun 'nieuwe' Christelijke leven; de meeste vroege Christenen waren immers Joden en waren gewend zich te houden aan de wet van Mozes. Bovendien leefden de meesten nog in Israël waar de wet nog steeds diep was geworteld in de cultuur. Daar tegenin gaan was automatisch botsen met de lokale bevolking en dat hielp niet bij de verkondiging van het Evangelie.

Nadat er ook heidenen tot het geloof kwamen ontstonden er onderlinge discussies bij de apostelen over in hoeverre iedereen aan de wet moest houden (Handelingen 15). Sommigen vonden zelfs dat heidenen zich moesten besnijden. De apostelen gingen hierover in beraad en kwamen tot de conclusie dat de heidenen geen enkele last moet worden opgelegd omdat God ook hen de Heilige Geest had geschonken. De apostelen zelf (die natuurlijk Joden waren) hielden zich echter wel aan de wet omdat ze geen aanstoot wilde geven aan de Joden die geen Christenen waren geworden waar ze nog steeds bij woonden in Israël. Ook Paulus, die over veel vrijheid van de wet heeft gepredikt en ook van losbandigheid werd beschuldigd, hield zich aan de wet.

Handelingen 21:18–25 (HSV)

18 De volgende dag ging Paulus met ons naar Jakobus. En al de ouderlingen waren daar gekomen. 19 En nadat hij hen gegroet had, verhaalde hij tot in bijzonderheden wat God door zijn bediening onder de heidenen gedaan had. 20 En toen zij dat gehoord hadden, prezen zij de Heere en zeiden tegen hem: U ziet, broeder, hoeveel tienduizenden Joden er zijn die geloven; en zij zijn allemaal ijveraars voor de wet. 21 Men heeft hun over u verteld dat u alle Joden die onder de heidenen wonen, leert afvallig te worden van Mozes, doordat u zegt dat zij de kinderen niet moeten besnijden en ook niet moeten wandelen overeenkomstig de gebruiken van de wet. 22 Wat staat ons nu te doen? Het is beslist noodzakelijk dat heel de menigte samenkomt, want zij zullen horen dat u gekomen bent. 23 Doe daarom wat wij u zeggen. Wij hebben vier mannen die een gelofte gedaan hebben.

24 Neem die bij u, reinig u samen met hen en betaal voor hen de kosten van de offers, zodat zij zich het hoofd kunnen laten scheren en allen kunnen weten dat er niets waar is van wat hun over u verteld is, maar dat u (Paulus) zo wandelt dat u ook zelf de wet in acht neemt. 25 Maar wat de heidenen betreft die geloven, hebben wij geschreven en goedgevonden dat zij niets dergelijks in acht hoeven te nemen, behalve dat zij zich moeten wachten voor afgodenoffers, voor bloed, voor het verstikte en voor ontucht.

Vanzelfsprekend zegt Paulus hier niet dat we als heidenen maar mogen stelen en doen en laten wat we willen, hij spreekt hier voornamelijk over de naleving van de rituele en ceremoniële wet zoals dat in Israël werd gedaan op dat moment. Bijvoorbeeld de reinheidsrituelen en de offers die werden volbracht bij de tempel en de synagogen. De apostelen wilden de nieuwe heidense Christenen niet belasten met het hele religieuze ceremoniële systeem en eisen. Betekent dit dat de wet slecht is of niet meer hoeft worden nageleefd? Zeker niet!

Gelukkig gaan de apostelen nog veel verder in op de wet en de naleving hiervan in de brieven aan de gemeenten. We zullen de regels van de wet en de uitleg van de apostelen dus stuk voor stuk moeten onderzoeken hoe ze door ons kunnen worden geïnterpreteerd en kunnen worden nageleefd.

De wet als voorschaduw

Nu weten we dat de geest van de wet, de liefde, een dieper en voller maar ook veel simpeler beeld van de wet is. Maar als het eigenlijk allemaal zo simpel is als ‘liefde’, waarom is er dan zo’n complex en uitgebreide wet met zoveel rituelen en regels?

We moeten de wet niet zien als één ding maar als collectie van instructies die allemaal een eigen bedoeling hebben. Zo hebben we al gelezen dat de wet aan Mozes ook is gegeven als set van instructies om de natie van Israël te kunnen besturen in tijd van stuurloosheid. Daarnaast omschrijft de wet ook de natuur en het karakter van God en wat Hij goed en fout vindt, hierdoor leren we hem beter kennen en beter te leven. Naast deze leef instructies is de wet echter ook een voorschaduw (profetie) naar Jezus, Zijn karakter en de dingen die Hij deed en gaat doen op aarde.

HEBREEËN 10:1–10 (NBV)

1 Omdat de wet slechts een voorafschaduwing toont van al het goede dat nog komen moet en daarvan niet de gestalte zelf laat zien, heeft hij ook niet de kracht om degenen die jaar in jaar uit met steeds dezelfde offers aan de dienst deelnemen ooit tot volmaaktheid te brengen. … 4 bloed van stieren en bokken kan mensen onmogelijk van hun zonden bevrijden. 5 Daarom zegt Christus bij zijn komst in de wereld: ‘Offers en gaven hebt u niet verlangd, maar u hebt mij een lichaam gegeven; [Ik ben het offer en de gaven] 6   brand- en reinigingsoffers behaagden u niet. 7   Toen heb ik gezegd: “Hier ben ik,” [Ik ben het offer] want dit staat in de boekrol over mij geschreven: “Ik ben gekomen, God, om uw wil te doen.”’ 10 Op grond van die wil zijn wij voor eens en altijd geheiligd, door het offer van het lichaam van Jezus Christus.

De schrijver van het boek Hebreeën (vermoedelijk Paulus) geeft aan dat de wet een voorschaduw is naar iets beters. Zoals we Jezus’ interpretatie al gehoord hebben is een betere interpretatie de gesteldheid van het hart, oprechte goede deugen en de liefde. Paulus schrijft dat de offers uit de wet als profetisch beeld verwijzen naar het offer wat Jezus met Zijn leven en bloed heeft gegeven voor de zonden van de mensheid. Hij offerde Zijn leven letterlijk en figuurlijk op, dat was hét offer waar alle dierenoffers uit de wet naar verwijzen!

Offers

Zo waren de offers dus enerzijds een voorschaduw naar Jezus en anderzijds zijn ze een verzoek aan ons om ook ons leven als offer aan God en onze medemens te offeren. Ons wordt gevraagd net als Jezus ons eigen leven op te offeren voor God en onze medemens, door de eigen begeertes aan de kant te schuiven voor de uitdraging van de liefde en de verkondiging van het Evangelie!

Romeinen 12:1 (HSV)

12 Ik roep u er dan toe op, broeders, door de ontfermingen van God, om uw lichamen aan God te wijden als een levend offer, heilig en voor God welbehaaglijk: dat is uw redelijke godsdienst.

Hosea 6:6 (NBV)

6 Want liefde wil ik, geen offers; met God vertrouwd zijn is meer waard dan enig offer.

De besnijdenis

Het gebod van de besnijdenis was ook zo'n voorschaduw. In het oude testament werden kinderen van God gekenmerkt door een besnijdenis van het vlees maar in onze tijd worden kinderen van God gekenmerkt door de besnijdenis van geest. Dit wil zeggen dat wij niet langer onze natuur (vlees, lichaam, begeertes) laten regeren over ons leven maar dat wij keuzes maken in het leven uit geloof juist ten koste van ons eigen natuurlijke begeertes. We zetten onze eigen begeertes aan de kant om ons dienstbaar in te zetten voor God en medemens, dat is de ware besnijdenis van hart. We vertrouwen niet langer op onze eigen gevoelens maar vertrouwen op God door het geloof.

FILIPPENZEN 3:3 (HSV)
Want wij zijn de besnijdenis, wij die God in de Geest dienen en in Christus Jezus roemen en niet op het vlees vertrouwen.

KOLOSSENZEN 2:11 (HSV)
11 In Hem bent u ook besneden met een besnijdenis die niet met handen plaatsvindt, door het uittrekken van het lichaam van de zonden van het vlees, door de besnijdenis van Christus.

De sabbat en feestdagen

Het doel van de oorspronkelijke sabbat was een rustdag zijn, net als God uitrustte van Zijn schepping. We weten natuurlijk dat God niet moe kan worden, de rustdag verwijst ook naar iets hogers en beters. Die rust verwijst naar de ultieme rust die wij hebben in Christus!

Hebreeën 4:3–11 (HSV)
Wij die tot geloof gekomen zijn, gaan immers de rust binnen, zoals Hij gezegd heeft: Daarom heb Ik in Mijn toorn gezworen: Mijn rust zullen zij niet binnengaan! En dat terwijl Zijn werken al sinds de grondlegging van de wereld voltooid zijn. Want Hij heeft ergens over de zevende dag als volgt gesproken: En God heeft op de zevende dag van al Zijn werken gerust. 5 En op deze plaats opnieuw: Zij zullen Mijn rust niet binnengaan! 6 Omdat dus het feit blijft dat sommigen deze rust binnengaan, en dat zij aan wie het Evangelie eerst verkondigd was, niet binnengegaan zijn vanwege hun ongehoorzaamheid, 7 bepaalt Hij opnieuw een zekere dag, namelijk heden, wanneer Hij zo lange tijd daarna door David zegt (zoals al eerder gezegd is): Heden, als u Zijn stem hoort, verhard dan uw hart niet. 8 Want als Jozua hen al in de rust gebracht had, zou God daarna niet gesproken hebben over een andere dag. 9 Er blijft dus nog een sabbatsrust over voor het volk van God, 10 want wie Zijn rust binnengegaan is, die heeft zelf ook van zijn werken gerust, zoals God van de Zijne. 11 Laten wij ons dan beijveren om die rust binnen te gaan, opdat niemand door het volgen van dit voorbeeld van ongehoorzaamheid ten val zal komen.

Het 'geestelijk interpreteren' van de sabbat wil niet zeggen dat we niet iedere week rust nodig hebben, het lichaam heeft wel degelijk rust nodig. We moeten de sabbat beoordelen vanuit het hart: we hebben nu in Christus iedere dag rust en we eren Hem iedere dag. Dat is het ware doel van de sabbat: rust en aandacht voor God en dat hebben wij nu iedere dag in plaats van alleen op zaterdag.

De sabbat staat overigens los van de wekelijkse samenkomst van de gemeente op zondag, de dag dat de Heer Jezus Christus is opgestaan uit de dood. Dat is geen vervanging van de sabbat maar een gewoonte of traditie voor Christenen om samen te komen en Jezus te herdenken. We zien de eerste Christenen al in het nieuwe testament samenkomen op de 'eerste dag van de week', de zondag, de dag dat de Heer Jezus Christus is opgestaan uit de dood.

Handelingen 20:7 (HSV)

7 En op de eerste dag van de week, toen de discipelen bijeengekomen waren om brood te breken, sprak Paulus hen toe, omdat hij de volgende dag wilde vertrekken; en hij liet zijn toespraak voortduren tot middernacht.

Het is ook duidelijk dat de voedselwetten en feestdagen een voorschaduw waren naar iets beters dat reeds is gekomen of nog zal komen. De oude voedselwetten waren bedoeld om te leren ‘rein’ te leven, met een schoon geweten en schoon lichaam. De nieuwe manier om rein te leven met een schoon geweten is echter beter: we zijn gewassen door het bloed van het lam en rein verklaard door wat Hij gedaan heeft. Het is ook niet het voedsel dat ons onrein maakt maar de slechte begeertes in ons hart die uit ons komen. Wij moeten ons dus niet langer richten op feestdagen en voedsel maar op Jezus, de vervulling van Jezus op de feestdagen (Pesach) en de staat van ons hart.

KOLOSSENZEN 2:16–17 (HSV)
16 Laat dus niemand u veroordelen inzake eten of drinken, of op het punt van een feestdag, een nieuwe maan of de sabbatten. 17 Deze zaken zijn een schaduw van de toekomstige dingen, maar het lichaam is van Christus.

ROMEINEN 14:5–6 (HSV)
De een acht de ene dag boven de andere dag, maar de ander acht al de dagen gelijk. Laat ieder in zijn eigen geest ten volle overtuigd zijn. Wie de dag in ere houdt, houdt hem in ere voor de Heere, en wie de dag niet in ere houdt, houdt hem niet in ere voor de Heere. Wie eet, eet voor de Heere, want hij dankt God. En wie niet eet, eet niet voor de Heere, en ook hij dankt God.

Natuurlijk mogen we wel de feestdagen vieren of de sabbat in eren houden als we dit doen om God te eren zolang we maar niet in de valstrik lopen dat we gaan denken dat we dit moeten doen. Dan vallen we (vaak ongemerkt) toch weer terug in de rechtvaardiging door de wet en dit leidt tot een aangeklaagd geweten van veroordeling door de wet en worden we als het ware toch weer een slaaf van de wet. Deze dagen zijn er om te verwijzen naar iets beters wat God van plan is, wij mogen al genieten van dat betere wat gekomen is en wij mogen ook uitkijken naar dat betere wat nog niet gekomen is.

De Joden vierden ook verplichte feesten waarbij ze drie keer per jaar naar Jeruzalem kwamen. Deze 7 feesten van de HEER die in Leviticus 23 worden benoemd zijn ook een profetische verwijzing naar Jezus. De feesten zijn echter nog niet allemaal vervuld! De 3 voorjaarsfeesten Pesach, ongedesemd brood en eerste vruchten zijn vervuld door Jezus' dood en wederopstanding. Het vierde feest 'Shavuot', ofwel Pinksteren, is vervuld door de uitstorting van de Heilige Geest. De laatste 3 najaar feesten trompetfeest, de Grote Verzoendag (Yom Kippur) en het Loofhuttenfeest zijn echter nog niet vervuld. Deze 3 feesten verwijzen naar de wederkomst van Jezus, die gaat vooraf door een luide bazuin (trompet), is de Dag van de HEER (verzoendag) waarnaar Jezus op de aarde zal 'tabernakelen' (loofhut).

We mogen dus zeker deze feesten in acht houden of vieren, niet omdat de regel dat ons verplicht maar als wij de eerste komst van Jezus en de Heilige Geest willen herdenken of als wij willen vooruitkijken naar de wederkomst van Jezus, als Hij ons zal redden!

De voedselvoorschriften

Zelfs de voedselvoorschriften zijn een verwijzing naar iets geestelijks en naar iets wat is vervuld. Zo is hetgeen wat God vroeger onrein had verklaard, zoals bijvoorbeeld varkensvlees, sinds de overwinning van Jezus rein verklaard. Dit is natuurlijk een verwijzing naar de mensenvolken. Waar in het Oude Testament allen Israël als 'rein volk' werd beschouwd, worden in het Nieuwe Testament alle heidenvolken als rein verklaard mits zij in Jezus geloven. Dit is dan ook de les die Petrus krijgt van God als hij onrein vlees krijgt aangeboden.

Handelingen 11:4–18 (HSV)

4 Maar Petrus begon het hun in goede orde uiteen te zetten en zei: 5 Ik was in de stad Joppe aan het bidden en zag in geestvervoering een visioen: een bepaald voorwerp daalde neer, dat leek op een groot linnen laken, dat aan de vier hoeken neergelaten werd uit de hemel, en het kwam tot dicht bij mij. 6 En toen ik hierop mijn ogen gericht hield en het aandachtig bekeek, zag ik de viervoetige dieren van de aarde, en de wilde en de kruipende dieren, en de vogels in de lucht. 7 En ik hoorde een stem, die tegen mij zei: Sta op, Petrus, slacht en eet. 8 Maar ik zei: Beslist niet, Heere, want nooit is er iets wat onheilig of onrein is, mijn mond binnengegaan. 9 Maar de stem antwoordde mij voor de tweede keer uit de hemel: Wat God gereinigd heeft, mag u niet voor onheilig houden. 10 Dit gebeurde tot driemaal toe; en alles werd weer opgetrokken in de hemel. 11 En zie, ogenblikkelijk daarna stonden er drie mannen, die vanuit Caesarea naar mij toe gestuurd waren, voor het huis waarin ik was. 12 En de Geest zei tegen mij dat ik met hen mee moest gaan en niet moest twijfelen. ... 15 En toen ik begon te spreken, viel de Heilige Geest op hen, evenals op ons in het begin. ... 18 En toen zij dit hoorden, waren zij gerustgesteld, en zij verheerlijkten God en zeiden: Zo heeft God dus ook aan de heidenen de bekering gegeven die tot het leven leidt.

Ook met onrein voedsel eten moeten we common sense gebruiken. Voedsel wat niet goed is voor ons lichaam kunnen we beter niet eten. Zoals Paulus zegt: "Alles is toegestaan maar niet alles bouwt op", zo is het ook met eten, we mogen in het kader van 'reinheid' alles eten maar niet al het eten is goed voor ons. Ook Jezus bekrachtigt dit:

Marcus 7:18–19 (HSV)

18 En Hij zei tegen hen: Bent ook u zo onwetend? Ziet u niet in dat alles wat van buitenaf de mens binnengaat, hem niet kan verontreinigen? 19 Want het komt niet in zijn hart maar in zijn buik en gaat in de afzondering naar buiten. Zo wordt al het voedsel gereinigd.

We mogen dus alles eten zonder er onrein van te worden, het is echter niet verstandig om dingen te eten die slecht zijn voor het lichaam om waar andere aanstoot aan geven. Ons hoogste doel is altijd de behoudenis van zielen en dit mag niet in gevaar komen om iets wat wij eten.

De wet van de vrijheid

Het is dus belangrijk dat we de wet niet als maatstaf voor rechtvaardiging gaan zien zoals de Farizeeën dit deden. We kunnen niet worden gerechtvaardigd door de wet na te leven omdat iedere slechte begeerte al de wet overtreden is. We moeten de wet blijven zien als leermeester om Jezus te leren kennen en meer op Hem te gaan lijken. Het is immer het geloof in Jezus wat ons rechtvaardigt en niet onze daden afgewogen tegen de wet. De wet leert ons echter wel over Jezus dus is het altijd goed om de wet te onderzoeken en waar nodig na te leven, maar wél op de nieuwe geestelijke manier, die de liefde als grondslag heeft!

Romeinen 10:4 (HSV)

Want het einddoel van de wet is Christus, tot gerechtigheid voor ieder die gelooft.

Galaten 3:24 (HSV)

24 Zo is dan de wet onze leermeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof gerechtvaardigd zouden worden.

Galaten 5:1–6 (NBV)

1 Christus heeft ons bevrijd opdat wij in vrijheid zouden leven; houd dus stand en laat u niet opnieuw een slavenjuk opleggen. … 4 Als u probeert door God als een rechtvaardige te worden aangenomen door de wet na te leven, bent u van Christus losgemaakt en hebt u Gods genade verspeeld.

De Christen moet de wet dus vanuit een hoger (Hemels) perspectief bekijken en naleven, net als Jezus dat ons voordeed. Wij richten ons niet langer op gedragingen van het vlees, aardse rituelen en letterlijke leefregels want die zullen ooit vergaan of zijn reeds vervuld door Jezus. Wij richten ons echter op Hemelse doelen en leefregels die zichtbaar zijn geworden in de betere uitleg van de wet, de dingen die eeuwig zullen blijven. De oude wet is dus niet slecht maar de nieuwe interpretatie en naleving is beter en voller en geeft ons de vrijheid er mee om te gaan zoals wij dit vanuit een oprecht hart en goede motivaties interpreteren.

Jakobus 1:25 (HSV)

25 Hij echter die zich in de volmaakte wet verdiept, die van de vrijheid, en daarbij blijft, die zal, omdat hij niet een vergeetachtige hoorder geworden is, maar een dader van het werk, zalig zijn in wat hij doet.

Wij hebben dus volledig de vrijheid om de wet te interpreteren en na te leven naar ons geloof naar oprecht eer en geweten. Als wij echter de vrijheid hebben om varkensvlees te eten maar dit doen voor de neus van een Jood of Moslim dan zijn wij toch niet goed bezig. Niet omdat we varkensvlees eten maar omdat we geen rekening houden met de ander en de (mogelijke) behoudenis van de ander hierbij in gevaar komt. Zoals een mensenleven belangrijker is dan de sabbat is dit natuurlijk ook het geval ten opzichte van varkensvlees. Weeg dus altijd af of de vrijheid naleven belangrijker is dan de gevolgen in je omgeving. Wees een verstandig dienaar die altijd de belangen van God en de behoudenis van mensenlevens voorop heeft staan.

1 Korintiërs 10:23–33 (HSV)

23 Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar niet alle dingen zijn nuttig. Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar niet alle dingen bouwen op. 24 Laat niemand zijn eigen voordeel zoeken, maar ieder dat van de ander. ... 31 Of u dus eet of drinkt of iets anders doet, doe alles tot eer van God. 32 Geef geen aanstoot, niet aan de Joden en de Grieken, en ook niet aan de gemeente van God, 33 zoals ik ook in alles allen behaag, door niet mijn eigen voordeel te zoeken, maar dat van velen, opdat zij behouden worden.

Het is deze wet van vrijheid waarover in het Oude Testament is geprofeteerd dat die zou komen. De wet is ons door de Heilige Geest in het hart geschreven zodat ons geweten ons laat weten of wij dingen goed of niet goed doen. Als wij dan toch twijfelen kunnen we altijd terugvallen op de wet om te onderzoeken wat goed en fout is. Niet omdat dat moet maar omdat we daarmee Jezus beter leren kennen en dichter bij Hem leren leven.

2 KORINTIËRS 3:6 (NBV)

6 Hij heeft ons geschikt gemaakt om het nieuwe verbond te dienen: niet het verbond van een geschreven wet, maar dat van zijn Geest. Want de letter doodt, maar de Geest maakt levend.

EFEZIËRS 2:8–9 (NBV)

8 Door zijn genade bent u nu immers gered, dankzij uw geloof. Maar dat dankt u niet aan uzelf; het is een geschenk van God 9 en geen gevolg van uw daden, dus niemand kan zich erop laten voorstaan.

Wat nou als we de wet overtreden?

Iedereen heeft de wet overtreden!

Het feit is dat iedere mens de wet heeft overtreden. Zeker als je daarbij de uitleg van Jezus als maatstaf gebruikt: iedere kwade gedachte of begeerte is zonde! De consequenties daarvan voor allen is dat wij ter dood zijn veroordeeld en dat is ook zichtbaar geworden, alle mensen zullen op een dag sterven.

Romeinen 5:12 (HSV)

12 Daarom, zoals door één mens de zonde in de wereld is gekomen, en door de zonde de dood, en zo de dood over alle mensen is gekomen, in wie allen gezondigd hebben.

Romeinen 3:23 (HSV)

23 Want allen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid van God,

Hoe zit dat dan met mensen die nog nooit van Jezus of God gehoord hebben, zijn zij dan ook schuldig? Zeker, de bijbel spreekt dat alle mensen zonder excuus zijn. Hoewel niet iedereen zich hiervan bewust is weten alle mensen dat ze wel eens kwaad hebben gedaan.

Romeinen 2:14–15 (HSV)

14 Want wanneer heidenen, die de wet niet hebben, van nature doen wat de wet zegt, zijn zij, hoewel zij de wet niet hebben, zichzelf tot wet. 15 Zij tonen dat het werk van de wet geschreven is in hun hart. Daar getuigt ook hun geweten van, en hun gedachten onderling beschuldigen of ook verontschuldigen elkaar.

De wet bereikt dus het tegenovergestelde van de rechtvaardiging: het heeft er voor gezorgd dat iedereen schuldig is bevonden en ter dood is veroordeeld. Op een dag de dood van het lichaam maar ook de eeuwige dood wanneer God gaat oordelen over alle zielen van de mensen op aarde.

Openbaring 21:7–8 (HSV)

7 Wie overwint, zal alles beërven, en Ik zal voor hem een God zijn en hij zal voor Mij een zoon zijn. 8 Maar wat betreftde lafhartigen, ongelovigen, verfoeilijken, moordenaars, ontuchtplegers, tovenaars, afgodendienaars en alle leugenaars: hun deel is in de poel die van vuur en zwavel brandt. Dit is de tweede dood.

Vrijspraak van het eindoordeel

Hoewel ook Christenen op een dag zullen sterven doordat we gezondigd hebben zijn we wel gered van de tweede (eeuwige) dood. Jezus heeft er namelijk voor gezorgd dat allen die in Hem geloven zullen worden gered van de tweede dood. Door Zelf te sterven aan het kruis heeft Hij met Zijn eigen bloed de straf betaald die wij eigenlijk verdienen. Iedereen die in Hem gelooft ontvangt het eeuwig leven als genadegave en wordt behouden van het eindoordeel. God heeft alle mensen dus zo lief dat Hij zijn eigen leven heeft gegeven om ons te redden van de eeuwige dood!

JOHANNES 3:16-18 (NBV)

16 Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft… 18 Over wie in hem gelooft wordt geen oordeel uitgesproken, maar wie niet in hem gelooft is al veroordeeld, omdat hij niet wilde geloven in de naam van Gods enige Zoon.

HEBREEËN 9:15–22 (NBV)

15 Zo is hij dan bemiddelaar van een nieuw verbond; hij is immers gestorven om ons te verlossen van de overtredingen tegen het eerste verbond. Nu kunnen allen die geroepen zijn het beloofde eeuwige erfdeel ontvangen… 22 Volgens de wet wordt inderdaad vrijwel alles met bloed gereinigd, want als er geen bloed wordt uitgegoten, vindt er geen vergeving plaats.

EFEZIËRS 2:8–9 (NBV)

8 Door zijn genade bent u nu immers gered, dankzij uw geloof. Maar dat dankt u niet aan uzelf; het is een geschenk van God 9 en geen gevolg van uw daden, dus niemand kan zich erop laten voorstaan.

Dit wordt ook wel het nieuwe verbond genoemd, het verbond wat ons eeuwig leven geeft met maar één voorwaarde: dat we werkelijk geloven in Jezus Christus! Het oude verbond veroordeeld dus tot de dood door de vele overtredingen van de wet en het nieuwe verbond spreekt mensen vrij van het eeuwige oordeel door simpelweg te geloven in Jezus.

ROMEINEN 3:27 (NBV)

27 Kunnen wij ons dan nog ergens op laten voorstaan? Dat is uitgesloten. En door welke wet komt dat? Door de wet die eist dat u hem naleeft? Nee, door de wet die eist dat u gelooft.

Iedereen die dus gelooft in Jezus kan niet langer tot de eeuwige dood worden veroordeeld door het plegen van zonden. Dit staat helemaal los van de wet: je kunt het eeuwig leven niet verdienen door niet te zondigen en je kunt het ook niet verliezen door wel te zondigen. Er is maar één voorwaarde: geloof in Jezus! Dat is het goede nieuws, het evangelie!

Consequenties van de zonde

Het gift van de rechtvaardiging en het eeuwige leven is permanent en alleen afhankelijk van het geloof in Jezus, niet van onze werken. Betekent dit dat we vrijuit kunnen zondigen? Zeker niet! Niet zozeer omdat we toch al zijn gered van het eindoordeel maar door de gevolgen die de zonde kan hebben in ons leven. De zonde heeft altijd een negatieve impact op je lichaam, je leven of die van anderen om je heen. De zonde is slinks, het begint relatief 'onschuldig' maar maakt je snel verslaafd en tegen de tijd dat je er achter komt ben je al te laat. Dan ben je een deel van je tijd bezig om die begeertes te vervullen, dat is hoe de zonde je tot een slaaf maakt van je eigen begeertes. Dan ben je niet meer inzetbaar voor God, sust het langzaamaan je geweten in slaap en kan uiteindelijk zelfs tot de lichamelijke dood leiden.

PSALMEN 36:3 (NBV)

3   De zonde sust zijn geweten in slaap – geen besef van schuld, geen afkeer van het kwaad.

JESAJA 59:2 (NBV)

2   jullie wangedrag is het dat jullie en je God uit elkaar heeft gedreven; door jullie zonden houdt hij zich verborgen en wil hij je niet meer horen.

JOHANNES 8:34 (NBV)

34 Jezus antwoordde: ‘Waarachtig, ik verzeker u: iedereen die zondigt is een slaaf van de zonde.

De Heilige Geest zal je denken vernieuwen door je in je geweten seintjes te geven als je niet goed bezig bent. Het is dan aan jou om hiernaar te luisteren waardoor je steeds meer op Jezus zult lijken, als een nieuwe schepping, steeds meer handelend zoals Jezus handelde.

JOHANNES 16:8 (NBV)

8 Wanneer hij (de Heilige Geest) komt zal hij de wereld duidelijk maken wat zonde, gerechtigheid en oordeel is…

COLOSSENZEN 3:9–10 (NBV)

9 Bedrieg elkaar niet, nu u de oude mens en zijn leefwijze afgelegd hebt 10 en de nieuwe mens hebt aangetrokken, die steeds vernieuwd wordt naar het beeld van zijn schepper en zo tot inzicht komt.

Als je niet naar de Heilige Geest wilt luisteren zal God je uiteindelijk straffen. Het is echter wel belangrijk om te onthouden dat God niet straft omdat je de wet hebt overtreden maar om je iets te leren omdat hij van je houdt. Hij wil juist dat je bewust wordt van je zonde zodat je er van leert.

SPREUKEN 3:12 (NBV)

12  want de heer straft wie hij liefheeft, zoals een vader die houdt van zijn zoon.

Als je het heel erg maakt en alle waarschuwingen van de Heilige Geest en straffen van God in de wind slaat kan Hij zelfs zijn bescherming van je afnemen en je (in dit leven) overleveren aan de duivel. Daarom worden gemeentes ook geïnstrueerd sommige gelovigen buiten te sluiten om niet de hele gemeente door hun zonde te laten beïnvloeden. Dit wil echter niet zeggen dat zo iemand zijn of haar redding verliest!

1 THESSALONICENZEN 5:19–20 (NBV)

19 Doof de Geest niet uit 20 en veracht de profetieën niet die hij u ingeeft.

1 KORINTIËRS 5:1–5 (NBV)

1 Het is algemeen bekend dat er een geval van ontucht bij u is dat zelfs bij de heidenen niet voorkomt: er is iemand die met de vrouw van zijn vader leeft. 2 En u blijft maar trots op uzelf. Zou u niet eerder geschokt en bedroefd moeten zijn en degene die dit doet uit uw midden moeten verwijderen? 3–4 Wat mijzelf betreft, in persoon ben ik afwezig, maar in de geest ben ik aanwezig; en alsof ik bij u was, heb ik in de naam van onze Heer Jezus de man die dit doet al veroordeeld. Wanneer u en ik dus in de geest bij elkaar zijn, en de kracht van onze Heer Jezus bij ons is, 5 moet u die persoon aan Satan uitleveren. Dan gaat zijn huidige bestaan verloren, opdat hij zal worden gered op de dag van de Heer. 6 Uw roem is niet goed. Weet u niet dat een klein beetje zuurdeeg het hele deeg doorzuurt?

1 TIMOTHEÜS 1:19–20 (NBV)

19 … Doordat sommigen hun geweten hebben verloochend, heeft hun geloof schipbreuk geleden. 20 Onder hen bevinden zich Hymeneüs en Alexander, die ik aan Satan heb overgeleverd om hun te leren dat ze God niet moeten lasteren.

Als je desondanks door blijft gaan zul je uiteindelijk ook de (lichamelijke) dood oogsten.

ROMEINEN 6:15–16 (NBV)

15 Betekent dit nu dat we vrijuit mogen zondigen omdat we niet onder de wet staan, maar onder de genade leven? Absoluut niet. 16 Wanneer u zich als slaaf in iemands dienst stelt, weet u toch dat u hem moet gehoorzamen? Wanneer u de zonde dient, leidt dat tot de dood; wanneer u God gehoorzaamt, leidt dat tot vrijspraak.

GALATEN 6:7–8 (NBV)

7 Vergis u niet, God laat niet met zich spotten: wat een mens zaait, zal hij ook oogsten. 8 Wie op de akker van zijn zondige natuur zaait oogst de dood, maar wie op de akker van de Geest zaait oogst het eeuwige leven.

Handhaven van de wet

Hoewel de wet bestaat uit opgeschreven regels weten wij in ons hart wat goed en fout is, dat leert ons geweten ons. We hebben dan ook de vrijheid de wetten te interpreteren naar eer en geweten mits dat voortkomt uit ons oprechte geloof. We blijven echter allemaal mensen met een zondige natuur dus als wij niet op die manier handelen maar opzettelijk zondigen dan zullen wij hoewel ons redding daar niet van afhangt wel de vruchten van plukken. Als we een broeder of zuster zien zondigen dan moeten we voor diegene bidden en diegene ook zachtmoedig aanspreken met het oogmerk op bekering van die zonde.

Lucas 17:3 (HSV)

3 Wees op uw hoede. Als nu uw broeder tegen u zondigt, bestraf hem. En als hij tot inkeer komt, vergeef hem.

1 Johannes 5:16–17 (HSV)

16 Als iemand zijn broeder ziet zondigen, een zonde niet tot de dood, dan moet hij tot God bidden, en Hij zal hem het leven geven, namelijk aan hen die niet zondigen tot de dood. Er is een zonde tot de dood; daarvoor zeg ik niet dat hij moet bidden. 17 Elke ongerechtigheid is zonde; en er is zonde die niet tot de dood leidt.

Als zo iemand spijt betuigt moet je hem ook direct vergeven. We zijn immers allen zondige mensen. Zo iemand moet juist weer bemoedigt worden en niet met een terneergeslagen geest blijven rondlopen.

2 Korintiërs 2:5–8 (HSV)

5 Maar als iemand droefheid veroorzaakt heeft, dan heeft hij niet mij bedroefd, maar in zekere zin – opdat ik het hem niet te zwaar maak – u allen. 6 Voor zo iemand is die straf, die door velen is opgelegd, genoeg geweest. 7 Zodat u hem daarentegen liever moet vergeven en bemoedigen, opdat zo iemand niet misschien door al te grote droefheid wordt verteerd. 8 Daarom verzoek ik u dat u uw liefde voor hem weer bevestigt.

Als iemand echter niet wil luisteren moeten we er getuigen bijhalen en uiteindelijk overdragen aan de Gemeente:

Matteüs 18:15–17 (HSV)

15 Maar als uw broeder tegen u gezondigd heeft, ga naar hem toe en wijs hem terecht tussen u en hem alleen; als hij naar u luistert, hebt u uw broeder gewonnen. 16 Maar als hij niet naar u luistert, neem er dan nog een of twee met u mee, op-dat in de mond van twee of drie getuigen elk woord vaststaat. 17 Als hij niet naar hen luistert, zeg het dan tegen de gemeente. En als hij ook niet naar de gemeente luistert, laat hij dan voor u als de heiden en de tollenaar zijn.

Zonde binnen de gemeente

Er zullen echter situaties zijn waar Christenen 'te ver' gaan, met zichzelf of jegens anderen. In dit soort situaties kan het nodig zijn dat de Gemeente moet ingrijpen omdat de belangen van het Koninkrijk van de Hemel en de levens of zelfs behoudenis van andere mensen in gevaar zouden kunnen komen. We hebben zojuist het stuk gelezen over Hymeneüs (1 Kor 5:1-5) waarbij hij uit de Gemeente moet worden gezet zodat zijn zonde niet de hele Gemeente kan besmetten (het gist wat het hele deeg doet rijzen). De Gemeente moet dus extreme gevallen niet tolereren zodat de hele Gemeente daardoor in gevaar komt. Welke situaties 'te ver' zijn of 'extreme gevallen' zijn zal vanuit die specifieke situatie beoordeeld moeten worden door de ouderlingen van de Gemeente.

1 Timoteüs 5:19–20 (HSV)

19 Neem tegen een ouderling geen beschuldiging aan, tenzij er twee of drie getuigen zijn. 20 Wijs hen die zondigen, in tegenwoordigheid van allen terecht, opdat ook de anderen vrees zullen hebben.

Valse leer

Van wat betreft valse leraren, valse profeten of anderen die een valse leer uitdragen, daar moeten we sneller afstand van nemen:

Titus 3:8–11 (HSV)

8 Dit is een betrouwbaar woord en ik wil dat u deze dingen sterk benadrukt, opdat zij die in God geloven, ervoor zorgen dat zij anderen voorgaan in het doen van goede werken. Deze dingen zijn goed en nuttig voor de mensen. 9 Maar ontwijk dwaze vragen, geslachtsregisters en ruzies en strijdvragen over de wet, want die zijn nutteloos en zinloos. 10 Verwerp een ketters mens na een eerste en tweede terechtwijzing. 11 Weet dat zo iemand het spoor bijster is en dat hij zondigt en het oordeel al in zich draagt.

Conclusie

In de oude wet wordt gezegd dat wij niet mogen doden maar Jezus zegt dat wij zelfs geen haat in ons hart mogen hebben voor onze medemens. De oude wet zegt dat wij ons moeten laten besnijden, de nieuwe wet zegt echter dat wij ons hele natuurlijke leven moeten opofferen voor God en de behoudenis van onze medemens. De oude wet zegt dat wij op de sabbat moeten rusten, de nieuwe wet geeft ons nu iedere dag de rust in Christus. De oude wet zegt dat wij tienden moeten geven, de nieuwe wet zegt dat wij alles moeten geven wat we kunnen missen ten bate van het Koninkrijk van God. De oude wet werd vooral letterlijk genomen, de nieuwe wet is echter veel strenger, het gaat om de staat en de intenties van ons hart. Het is duidelijk dat niemand zich kan laten rechtvaardigen door de wet, sterker nog, het laat ons zien hoe veel zonden wij in onze natuur hebben zitten en hoe vaak wij wel niet kwaad doen.

De wet is geen maatstaf om onszelf naar God toe te werken door goede daden, het probeerde ons te laten zien hoe slecht wij wel niet zijn! De wet was bovenal misschien wel een glimp van iets beters dat komen zou: Jezus! De wet omschreef namelijk wie Hij was en wat Hij zou gaan doen. Dat was met het offer van Zijn leven en Zijn bloed aan het kruis vergiffenis van alle zonden van de hele wereld verkrijgen en dat is gelukt! Hij schenkt die vergiffenis nu aan allen die in Hem geloven, compleet onafhankelijk van onze goede en slechte daden, nu en in de toekomst. Jezus is reeds gestraft voor alle zonden die ooit zijn gepleegd of zullen worden gepleegd, nooit meer kunnen wij worden veroordeeld door te zondigen. Dit is ook de overwinning over het kwaad, dat het niet langer de macht heeft om ons aan te klagen of de eeuwige dood in te jagen. We zijn nu werkelijk vrij en er is helemaal niets of niemand niet dat ons kan afpakken, het is immers een geschenk dat ons reeds gegeven is door het werk wat Jezus heeft gedaan.

Dit wil niet zeggen dat er geen consequenties zijn van de zonde; als je je vinger in het vuur steekt dan zul je jezelf verbranden, of je nou Christen bent of niet. God maakt geen onderscheid, de zon komt op over iedereen en ook iedereen zal zaaien wat hij of zij oogst. Je bent nu je de waarheid weet geroepen om deze waarheid te verkondigen of uit te dragen zodat ook anderen dezelfde vergeving mogen ontvangen als jij. Wees dan een verstandige dienaar om zo te handelen tot aan de wederkomst van Jezus. Als je jezelf blijft opstellen als zondige en onverstandige dienaar van God en al Zijn waarschuwingen negeert dan moet je heel erg oppassen dat God je niet overlevert aan satan met alle gevolgen van dien. Je zult dan op aarde verloren gaan maar wel worden gered van het eeuwige oordeel, dit is immers een gift van God en niet iets wat jij hebt verdiend of kan verspelen.

Onder het nieuwe verbond krijgen we de vrijheid om de wet te interpreteren en na te leven vanuit het perspectief van het Koninkrijk van de Hemel, zoals Jezus dit deed. We richten ons niet langer op de letterlijke regels, de rituelen en de ceremonieën en het vleselijke leven en op de aarde zoals de oude wet deed. Wij proberen daarentegen te leven vanuit een goed hart, dienstbaar aan God en dienstbaar aan anderen met het oogmerk op de verkondiging van het goede nieuws, op welke manier dan ook. Dit zijn de hogere, geestelijke doelen van het Koninkrijk van de Hemel, waartoe wij geroepen zijn. Daar mogen we natuurlijk ook gewoon de oude wet bij gebruiken, die leert ons immers over Jezus, Zijn karakter en Zijn wil. Hierbij is het niet belangrijk welk vlees je eet of op welke dag je aanbidt, als alles maar tot eer is van God, in liefde voor Hem en je medemens. Amen.

Weg van Jezus
Alle rechten voorbehouden 2025
Designed & developed by Mike Noorbeek