Bijbelstudie

Waarom kent de Bijbel zo veel reinheidswetten?

In de Bijbel vinden we talloze reinheidswetten- en rituelen. Zo is er bijvoorbeeld rein (koosjer) en onrein (treife) voedsel bepaald die de Israëlieten wel of niet mochten nuttigen. Ook worden er bepaalde omstandigheden bij mensen én voorwerpen genoemd die een iemand of iets rein of onrein kunnen maken zoals ongesteldheid of ziektes. In het Nieuwe Testament wordt er veel minder strikt omgegaan met de reinheidswetten door Jezus en de apostelen. Wat kunnen we hieruit opmaken en hoe heeft Bijbelse 'reinheid' nog betrekking op ons?

De genezing van de melaatse

Kort na de eerste preek van Jezus (de Bergrede) trok Hij rond in Galilea en verkondigde daar het goede nieuws, dreef demonen uit en genas zieken. In Marcus lezen we over een man met melaatsheid die door Jezus wordt genezen. Deze genezing wordt niet zo maar opgeschreven door zowel Marcus als Mattheüs, er zit namelijk veel meer achter dan je in het eerste gezicht opvalt.

Marcus 1:40–45 (HSV)

40 En er kwam een melaatse naar Hem toe, die Hem smeekte en voor Hem op de knieën viel en tegen Hem zei: Als U wilt, kunt U mij reinigen. 41 En Jezus, innerlijk met ontferming bewogen, stak Zijn hand uit, raakte hem aan en zei tegen hem: Ik wil het, word gereinigd! 42 En toen Hij dit gezegd had, week de melaatsheid meteen van hem, en hij werd gereinigd. 43 En nadat Hij hem streng vermaand had, stuurde Hij hem meteen weg, 44 en zei tegen hem: Denk erom dat u tegen niemand iets zegt, maar ga heen, laat uzelf aan de priester zien, en breng als offer voor uw reiniging wat Mozes voorgeschreven heeft, tot een getuigenis voor hen. 45 Maar nadat hij weggegaan was, begon hij veel dingen te verkondigen en de zaak overal bekend te maken, zodat Hij niet meer openlijk in de stad kon komen; maar Hij was buiten in de eenzame plaatsen en ze kwamen van alle kanten naar Hem toe.

De melaatse man was ziek én onrein. Zo zegt Jezus: "Ik wil het, wordt gereinigd!". Maar waarom spreken de man en Jezus hier over onreinheid en niet over de melaatsheid als ziekte die genezen moet worden? Het antwoord kunnen we vinden in Leviticus, de reinheidswetten.

Leviticus 13:44–46 (HSV)

44 dan is die man melaats, hij is onrein. De priester moet hem beslist onrein verklaren; de ziekte is op zijn hoofd. 45 De kleren van de melaatse bij wie de ziekte is vastgesteld, moeten ingescheurd worden, zijn hoofdhaar moet hij los laten hangen, hij moet zijn baard en snor bedekken en hij moet roepen: Onrein, onrein! 46 Alle dagen dat hij de ziekte heeft, zal hij onrein zijn. Onrein is hij, hij moet afgezonderd wonen. Buiten het kamp moet zijn woongebied zijn.

Door deze reinheidswetten kunnen we meer te weten komen over de context van de melaatse man en Jezus. De melaatse man moest namelijk 'buiten het kamp' blijven - ofwel buiten de bewoonde gemeenschap. Daarnaast moest hij expres zijn uiterlijk verwilderen en "onrein, onrein!" roepen als er mensen in de buurt waren. Iedereen moest weten dat hij onrein was want als iemand hem zou aanraken zou diegene ook onrein worden en buitengesloten worden uit de gemeenschap.

De melaatse man koos er echter voor om voor Jezus' voeten neer te vallen en te smeken om reiniging. Hiermee gaf de man blijk van dat hij de reinheidswetten naleefde en zichzelf als onrein beschouwde en niet alleen maar als ziek. Hij vertrouwde er bovendien op dat Jezus de macht had om hem te kunnen reinigen, hij vroeg: "als U het wilt kunt U mij reinigen". Jezus weigerde de toenadering van de man echter niet, sterker nog, Hij raakte hem aan om hem te genezen, iets wat op het eerste gezicht niet lijkt toegestaan in de reinheidswetten.

Leviticus 5:3 (HSV)

3 Of als hij iets onreins van een mens aanraakt, wat voor onreins van hem het ook is, waardoor hij onrein wordt, ook al is het voor hem verborgen gebleven, en hij het later te weten komt, dan is hij toch schuldig.

1 Petrus 2:22 (HSV)

22 Hij (Jezus), Die geen zonde gedaan heeft en in Wiens mond geen bedrog gevonden is;

Toch weten we dat Jezus de wet nooit heeft overtreden, er moet dus een uitzondering zijn in de wet, en die is er ook!

Jezus; Priester, Offer én Melaatse

We kunnen met onze westerse, heidense bril aannemen dat de melaatse man Jezus als Gods Zoon zag zoals wij dat doen. Hoewel dit best mogelijk zou kunnen zijn wijst niets in de tekst hierop. Het is echter veel aannemelijker dat de melaatse man Jezus als Priester zag. De melaatse man volgde namelijk de reinheidswetten op van Mozes, zoals we al hebben kunnen lezen. In Leviticus kunnen we lezen dat een melaats persoon door de priester kon worden gereinigd in een heel specifiek ritueel. Tijdens dit ritueel mag de priester de man ook aanraken. Sterker nog, we zullen zien dat wat er gebeurt tussen de melaatse man en Jezus een sterke parallel is met het reinigingsritueel van melaatsheid door de priester!

Leviticus 14:1–3 (HSV)

14 De HEERE sprak tot Mozes: 2 Dit is de wet voor de melaatse op de dag van zijn reiniging. Hij moet naar de priester gebracht worden, 3 en de priester moet buiten het kamp gaan. Heeft de priester vervolgens gezien dat – zie! – de ziekte van de melaatsheid bij de melaatse genezen is, ...

Het reinigingsritueel

Om een genezen melaatse rein te verklaren moest de priester de volgende handelingen uitvoeren:

  1. Hij moest de melaatse buiten het kamp ontmoeten (Lev. 14:1-3);

  2. Er moest een vogel worden geslacht worden boven een pot met bronwater (letterlijk levend water!) (Lev. 14:4-5);

  3. Een andere vogel moet in dat bloed gedrenkt worden, de man er 7 keer mee sprenkelen en daarna laten wegvliegen (Lev. 14:6-7);

  4. De man moet zich vervolgens grondig wassen en scheren en mag het kamp weer in maar voor 7 dagen nog niet in zijn tent (Lev. 14:8-9);

  5. De man moet daarna 2 lammeren en graan vermengd met olie offeren bij de verbondstent (Lev. 14:10-13);

  6. Ten slotte moet de priester met de hand het bloed en de olie op de oren, hand en voet van de man smeren (Lev. 14:14-20).

Een parallel met Jezus en de zondaar

Vaak haken mensen af bij het lezen van Leviticus omdat al die regels en rituelen zo moeilijk te lezen zijn en zo onbelangrijk lijken. Het tegenovergestelde is echter waar, deze rituelen verwijzen veelal naar Jezus, wie Hij is en wat Hij voor ons gedaan heeft. Zo zijn de reinheidswetten omtrent melaatsheid ook een voorschaduw, een patroon naar Jezus als Priester en Offer voor onze geestelijke melaatsheid (zonde) en reiniging (redding). Leg de reinigingshandelingen maar eens naast Jezus' daden:

1. Jezus nam onze onreinheid over en stierf buiten de stad (het kamp).

Zoals Jezus enerzijds de man als priester rein verklaarde nam Hij anderzijds de plaats van de man in als melaatse door hem aan te raken. De man werd genezen en Jezus nam zijn onreinheid over, niet letterlijk maar symbolisch. Later deed Jezus dit wel letterlijk door Zich te laten kruisigen buiten de stad (buiten het kamp) omwille van onze zonden (onreinheid). Hij werd melaats in onze plaats en nam de gevolgen hiervan, de dood, op Zichzelf!

Hebreeën 13:12–13 (HSV)

12 Daarom heeft ook Jezus, om door Zijn eigen bloed het volk te heiligen, buiten de poort geleden. 13 Laten wij dan naar Hem uitgaan buiten de legerplaats en Zijn smaad dragen.

2 Korintiërs 5:21 (HSV)

21 Want Hem Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in Hem.

2. Hij werd als vogel geslacht boven levend water.

Zoals een vogel in de hemel hoort kwam Jezus ook uit de hemel om Zijn bloed te geven. Het bronwater waar de vogel boven gehouden werd is letterlijk vertaald levend water. Dit is een bekende Bijbelse term die symbool staat voor de Heilige Geest waar Jezus vol van was.

Johannes 7:38–39 (HSV)

38 Wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt: Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien. 39 En dit zei Hij over de Geest, Die zij die in Hem geloven, ontvangen zouden; want de Heilige Geest was er nog niet, omdat Jezus nog niet verheerlijkt was.

3. Hij steeg als de tweede vogel op naar de hemel als offer voor God in de wederopstanding.

De tweede vogel werd door de priester gebruikt om de man 7 maal mee te sprenkelen. Zo ook sprenkelt Jezus ons met Zijn bloed om ons te reinigen van de zonden.

1 Petrus 1:2 (HSV)

2 uitverkoren overeenkomstig de voorkennis van God de Vader, door de heiliging van de Geest, tot gehoorzaamheid en besprenkeling met het bloed van Jezus Christus: moge genade en vrede voor u vermeerderd worden.

Vervolgens moet de vogel in het open veld wegvliegen naar waar de vogel thuishoort, in de hemel. Zo ook moest Jezus na Zijn Offer aan het kruis opstaan uit de dood en opvaren naar de troon van de Vader in de hemel om Zichzelf daar aan te bieden als Reinigingsoffer.

Johannes 20:17 (HSV)

17 Jezus zei tegen haar: Houd Mij niet vast, want Ik ben nog niet opgevaren naar Mijn Vader ...

Openbaring 5:6, 12 (HSV)

6 En ik zag, en zie: te midden van de troon en van de vier dieren en te midden van de ouderlingen stond een Lam als geslacht, met zeven hoorns en zeven ogen. Dat zijn de zeven Geesten van God, die uitgezonden zijn over heel de aarde. ... 12 En zij zeiden met luide stem: Het Lam Dat geslacht is, is het waard om de kracht te ontvangen, en rijkdom, wijsheid, sterkte, eer, heerlijkheid en dankzegging.

4. Nu kunnen gelovigen zichzelf net als de melaatse wassen door de doop in de Heilige Geest.

Als iemand melaats is geworden moet hij zijn eigen uiterlijk verwilderen. Nu hij wordt gereinigd moet hij zichzelf weer wassen. Zo ook moeten wij, als wij tot het geloof komen, onszelf wassen. De waterdoop is hier een uiterlijk ritueel van maar verwijst eigenlijk naar de ware doop: die de Heilige Geest. Het is Jezus Wie ons reinigt door Zijn bloed en het is de Heilige Geest die ons hart wast en ons zegelt tot een wedergeboren kind van God. Ook zorgt hij ervoor dat wij na de bekering ons leven blijven beteren door ons denken en doen te vernieuwen (een nieuw hart).

2 Korintiërs 7:1 (HSV)

Omdat wij dan deze beloften hebben, geliefden, laten wij onszelf reinigen van alle bezoedeling van vlees en geest, en de heiliging volbrengen in het vrezen van God.

1 Korintiërs 12:13 (HSV)

13 Ook wij allen immers zijn door één Geest tot één lichaam gedoopt, hetzij dat wij Joden zijn, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen; en wij allen zijn van één Geest doordrenkt.

Nadat de man gewassen is is hij door de priester (namens God) rein verklaard. Hij mag dan ook weer terug in het kamp, wat symbool staat voor toetreden tot Gods Koninkrijk. Toch mag hij nog 7 dagen lang niet zijn eigen tent in. Veel mensen zeggen dat het getal 7 staat voor perfectie, dit is echter niet helemaal Bijbels. We zien wel dat het getal 7 in de Bijbel gebruikt wordt voor een tijdscyclus/periode, een proces of een plan wat van God afkomstig is. Denk aan de scheppingsweek, de 7 Gemeenten uit openbaring, de 7 Geesten van God, de 7 trompetten van het oordeel, etc. Deze zaken spreken over een geheel onderverdeeld in 7 stappen zoals een week uit 7 dagen bestaat.

In de context van de reiniging van de zonde kunnen wij hieruit opmaken dat er een periode is dat wij wel in het Koninkrijk zijn maar nog niet in onze tent kunnen binnentreden. Een tent of tempel is een Bijbels symbool voor het lichaam; zo zullen alle gelovigen uiteindelijk een nieuw rein lichaam ontvangen maar leven we voor nu nog een periode in ons zondige lichaam.

Filippenzen 3:20–21 (HSV)

20 Ons burgerschap is echter in de hemelen, waaruit wij ook de Zaligmaker verwachten, namelijk de Heere Jezus Christus, 21 Die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het gelijkvormig wordt aan Zijn verheerlijkt lichaam, overeenkomstig de werking waardoor Hij ook alle dingen aan Zichzelf kan onderwerpen.

5. De gelovige moet nu zijn eigen offer brengen aan de tempel door te leven naar Gods wil.

Nadat de melaatse man gereinigd is moet hij zelf 2 lammeren en meel vermengd met olie gaan offeren bij het tabernakel. Net zoals Jezus (hét Lam) zijn leven in dienst heeft gesteld voor God moet de gelovige ook zijn leven in dienst stellen aan God. Dat deel wat wij aan God toewijden is voor Hem het werkelijke offer wat God van ons verlangt.

Matteüs 9:13 (HSV)

13 Maar ga heen en leer wat het betekent: Ik wil barmhartigheid en geen offer; ...

Romeinen 12:1 (HSV)

12 Ik roep u er dan toe op, broeders, door de ontfermingen van God, om uw lichamen aan God te wijden als een levend offer, heilig en voor God welbehaaglijk: dat is uw redelijke godsdienst.

Het mengsel van olie en meel kan verwijzen naar het Woord van God (meel, brood) en de Heilige Geest (olie), die hand in hand gaan. Zo worden wij geroepen na onze bekering het Woord van God te verkondigen en te wandelen in de Heilige Geest.

Het graanoffer vermengd met olie kan verwijzen naar de roeping van de verkondiging van het Evangelie door de kracht van de Heilige Geest. Met olie wordt gezalfd (heiliging, beeld van de Heilige Geest) en het brood (meel, graan) staat veelal symbool voor het Woord van God.

Johannes 6:35 (HSV)

35 En Jezus zei tegen hen: Ik ben het Brood des levens; wie tot Mij komt, zal beslist geen honger hebben, en wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst hebben.

Lucas 12:12 (HSV)

12 Want de Heilige Geest zal u in dat uur leren wat u moet zeggen.

Marcus 16:15 (HSV)

15 En Hij zei tegen hen: Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen.

6. De gelovige moet nu luisteren, handelen en wandelen naar Gods Woord.

Ten slotte moet de priester het bloed van het offer van de lammeren en de olie met zijn vinger smeren op de oren, rechterduim en rechtergrote teen. Met de oren luisteren we, met de handen doen we dingen en met de voeten lopen we. Dit lijkt op een beeld van dat we altijd moeten blijven luisteren, handelen en wandelen naar het Evangelie van onze redding (het reinigende Bloed van Jezus) in de Heilige Geest (de olie).

Galaten 5:16 (HSV)

16 Maar ik zeg: Wandel door de Geest en u zult zeker de begeerte van het vlees niet volbrengen.

Jozua 1:8 (HSV)

8 Dit boek met deze wet mag niet wijken uit uw mond, maar u moet het dag en nacht overdenken, zodat u nauwlettend zult handelen overeenkomstig alles wat daarin geschreven staat. Dan immers zult u uw wegen voorspoedig maken en dan zult u verstandig handelen.

De rechterduim en de rechtergrote teen zijn de meest belangrijke, sterke en voornaamste vinger en teen. Daarnaast is het ook één van de tien tenen en vingers, ofwel een tiende. We zouden hieruit kunnen opmaken dat we worden geroepen het voornaamste van onze wandel (leven) en handelen (daden) moeten wijden aan God. Met andere woorden, een Christen kan gewoon zijn 'normale' leven (bijv. werk en gezin) blijven leven als we maar het beste deel (tiende) voor God of Zijn Gemeente inzetten.

Romeinen 12:13 (HSV)

13 Wees deelgenoot in de noden van de heiligen. Leg u toe op de gastvrijheid.

Deuteronomium 16:16–17 (HSV)

16 Drie keer per jaar moet alles wat mannelijk is onder u, verschijnen voor het aangezicht van de HEERE, uw God, op de plaats die Hij zal uitkiezen: op het Feest van de ongezuurde broden, op het Wekenfeest en op het Loofhuttenfeest. Men mag echter niet met lege handen voor het aangezicht van de HEERE verschijnen, 17 maar ieders geschenk moet overeenkomen met de zegen van de HEERE, uw God, die Hij u gegeven heeft.

De voorschaduw naar het geestelijke

Er is waarschijnlijk nog veel meer te zeggen over de symboliek achter de rituelen omtrent melaatsheid maar het beeld is duidelijk: de natuurlijke reinheidswetten zijn een voorschaduw naar een geestelijke reinheid die door onze Hogepriester en Offer, de Heer Jezus Christus is vervuld. De schrijver van Hebreeën bevestigt deze voorschaduw ook:

Hebreeën 10:1–10 (HSV)

Want de wet, die slechts een schaduw heeft van de toekomstige heilsgoederen en niet het wezen van de dingen zelf, kan nooit met dezelfde offers, die zij jaar in jaar uit ononderbroken brengen, hen die naderen tot volmaaktheid brengen. 2 Zou er anders niet een einde gekomen zijn aan het offeren? Want zij die de dienst verrichtten, zouden zich dan in geen enkel opzicht meer bewust zijn van zonden, wanneer zij eens en voor altijd gereinigd waren. 3 Maar nu wordt men door deze offers elk jaar opnieuw aan de zonden herinnerd. 4 Want het is onmogelijk dat het bloed van stieren en bokken de zonden wegneemt. 5 Daarom zegt Hij bij Zijn komst in de wereld: Slachtoffer en graanoffer hebt U niet gewild, maar U hebt voor Mij een lichaam gereedgemaakt. 6 Brandoffers en offers voor de zonde hebben U niet behaagd. 7 Toen zei Ik: Zie, Ik kom – in de boekrol is over Mij geschreven – om Uw wil te doen, o God. ... 10 Op grond van die wil zijn wij geheiligd door het offer van het lichaam van Jezus Christus, eens en voor altijd gebracht. ... 12 maar deze Priester is, nadat Hij één slachtoffer voor de zonden geofferd had, tot in eeuwigheid gezeten aan de rechterhand van God.

Hebreeën 8:1–10 (HSV)

8 De hoofdzaak nu van de dingen waarover wij spreken, is dit: Zo’n Hogepriester hebben wij, ... 2 Hij is een Dienaar in het heiligdom en in de ware tabernakel, die de Heere heeft opgericht en niet een mens. ... 5 Deze priesters (Levieten) doen dienst in een afbeelding en schaduw van de hemelse dingen, overeenkomstig een aanwijzing van God die Mozes ontving bij het voltooien van de tabernakel. ... 10 Want dit is het verbond dat Ik met het huis van Israël sluiten zal na die dagen, zegt de Heere: Ik zal Mijn wetten in hun verstand geven en Ik zal die in hun hart schrijven. Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn.

Zo zien we de schrijver hier eigenlijk het hele proces beschrijven wat we in de rituelen van de melaatsheid hebben kunnen lezen. Jezus is zowel de Hogepriester die het ritueel voltrekt als hét eenmalige Offer door Wie wij voor eens en altijd gereiging kunnen worden.

Zoals de priester het bloed van het offer met zijn vinger aan de oor, hand en voet smeert, en God met Zijn vinger de wet van Mozes in steen schreef, smeert Jezus met Zijn vinger zijn nieuwe verbond van het geloof in het Evangelie als nieuwe wet van geloof in ons hart (ons horen, denken en doen). Zo worden wij Gods kinderen, rein en heilig gemaakt door Zijn bloed met hulp van de Heilige Geest.

Onreinheid als beeld van de zonde

Aan de hand van de genezing van de melaatse in Marcus 1:40-45 hebben we kunnen zien dat er een parallel is met de reinigingsrituelen uit Leviticus en dat deze weer een voorschaduw zijn naar het Evangelie; dat Jezus Zijn leven gegeven heeft voor onze redding. Zo zegt het Bijbelse concept van reinheid iets over de geestelijke staat van de mens, de heiligheid. Alle mensen leven in zonde (onrein) maar door het Bloed van Jezus kunnen we rechtvaardig en heilig (rein) worden verklaard. Dit heeft dus niets te maken met onze daden, behalve die van geloof in Jezus, net zoals de melaatse man geloof had in God omdat hij op de wet van Mozes vertrouwde waardoor hij zich door Jezus als Priester wilde laten reinigen.

Rein en onrein vlees

Voedsel is ook een groot thema in de reinheidswetten van de wet van Mozes. Zo lezen we in Leviticus 11 dat er rein en onreine landdieren, vissen, vogels en insecten zijn die het Joodse volk wel en niet moeten eten (kasjroet). Zonder hier al te diep op in te gaan, want dat is een studie op zich, kunnen we wel een aantal kenmerken zien die reine en onreine dieren van elkaar onderscheiden. Zo zijn onreine dieren vooral roofdieren, aaseters en vieze dieren waartoe het volk wordt opgeroepen om te verafschuwen. Dieren als herkauwend vee en zwemmende vissen met schubben zijn wel rein. Deze dieren dragen een beeld van onschuld en vrede terwijl roofdieren en aaseters een beeld dragen van het prooien op anderen. Wij moeten daar, als Gods volk, niks van dat kwaad tot ons nemen, het is afschuwelijk.

Leviticus 11:11 (HSV)

11 Ja, iets afschuwelijks zijn ze voor u. Van hun vlees mag u niet eten, en hun kadavers moet u verafschuwen.

Spreuken 6:16–19 (HSV)

16 Deze zes haat de HEERE, ja, zeven zijn een gruwel voor Zijn ziel: 17 hoogmoedige ogen, een valse tong en handen die onschuldig bloed vergieten, 18 een hart dat zondige plannen smeedt, voeten die zich haasten om naar het kwade te rennen, 19 een valse getuige die leugens blaast, en die tussen broeders twisten teweegbrengt.

Apart gezet

De reine dieren zijn door God apart gezet als rein (heilig) van de andere dieren net zoals de Israëlieten apart waren gezet als volk. Zo werden de Israëlieten door God als rein 'vlees' beschouwd en de heidenvolken als onrein 'vlees'. Omdat de Israëlieten Gods Woord hadden en zich daar naar gedroegen en de heidenen niet. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat er geen 'onreine' Israëlieten waren en geen 'reine' heidenen maar dit beeld is ook een voorschaduw naar een geestelijk beeld: Gods volk door het geloof en de rest, de ongelovigen.

Galaten 3:6–7 (HSV)

6 Zoals Abraham God geloofde en het hem tot gerechtigheid werd gerekend. 7 Begrijp dan toch dat zij die uit het geloof zijn, Abrahams kinderen zijn.

Jezus breekt deze voedselwetten

In het Nieuwe Testament vinden we een omslag van de interpretatie van rein en onrein voedsel. God zelf heeft daar aanleiding voor gegeven door Petrus een bijzonder visioen te geven:

Handelingen 10:9–16 (HSV)

9 En de volgende dag, terwijl zij op reis waren en de stad naderden, klom Petrus op het dak om te bidden, ongeveer p het zesde uur, 10 en hij kreeg honger en wilde iets nuttigen. En terwijl zij het eten bereidden, raakte hij in geestvervoering. 11 En hij zag de hemel geopend en een voorwerp naar zich toe komen, dat leek op een groot linnen laken, dat aan de vier hoeken vastgebonden was en neergelaten werd op de aarde, 12 waarin zich al de viervoetige dieren van de aarde bevonden, de wilde en de kruipende dieren en de vogels in de lucht. 13 En er kwam een stem tot hem: Sta op, Petrus, slacht en eet! 14 Maar Petrus zei: Beslist niet, Heere, want ik heb nooit iets gegeten wat onheilig of onrein is. 15 En er kwam opnieuw, voor de tweede keer, een stem tot hem: Wat God gereinigd heeft, mag u niet voor onheilig houden! 16 En dit gebeurde tot driemaal toe; en het voorwerp werd weer opgenomen in de hemel.

In het begin begrijp Petrus er helemaal niets van, hij wil zich immers houden aan de wet van God, hij vertrouwt op God en Zijn wet. Hij denkt waarschijnlijk dat God hem op de proef stelt om zijn geloof te testen. Even later komt Petrus tot de conclusie dat de de reinheidswetten een voorschaduw waren naar Israël en de heidenen, dat dat niet langer op basis van 'vlees' gold (natuurlijke afkomst) maar door het geloof (geestelijke afkomst). Dit betekent dat de heidenen vanaf dat moment ook werden toegelaten tot (geestelijk) Israël!

Handelingen 10:28 (HSV)

28 En hij zei tegen hen: U weet dat het een Joodse man niet toegestaan is om met iemand van een ander volk om te gaan of bij hem binnen te gaan; maar God heeft mij laten zien dat ik geen mens onheilig of onrein mag noemen.

Ook Paulus schrijft over deze geestelijke interpretatie van de natuurlijke regels en rituelen uit de wet van Mozes. Zo omschrijft hij dat iedereen die op een geestelijke manier naar de reinheidswetten kijkt een groter geloof heeft dan iemand die zich er letterlijk aan probeert te houden. Ze moeten elkaar echter wel in elkaars waarde laten omdat ze het beiden volgen om God te eren.

Romeinen 14:2–6 (HSV)

2 De een gelooft wel dat hij alles eten mag, maar wie zwak is, eet plantaardig voedsel. 3 Wie wel alles eet, moet hem niet minachten die niet alles eet. En wie niet alles eet, moet hem niet veroordelen die alles eet. God immers heeft hem aanvaard. 4 Wie bent u, dat u de huisslaaf van een ander oordeelt? Of hij staat of valt, gaat alleen zijn eigen heer aan. Hij zal echter staande gehouden worden, want God is bij machte hem staande te houden. 5 De een acht de ene dag boven de andere dag, maar de ander acht al de dagen gelijk. Laat ieder in zijn eigen geest ten volle overtuigd zijn. 6 Wie de dag in ere houdt, houdt hem in ere voor de Heere, en wie de dag niet in ere houdt, houdt hem niet in ere voor de Heere. Wie eet, eet voor de Heere, want hij dankt God. En wie niet eet, eet niet voor de Heere, en ook hij dankt God.

Overige reinheidswetten

Met deze nieuwe bril op van geestelijke interpretatie van natuurlijke reinheidswetten kunnen we de Bijbel op een hele andere manier gaan lezen zodat het betrekking gaat hebben op ons, de gelovigen. Denk aan wetten om geen onreine zaken aan te raken (Lev. 11-15), die leren ons dat we geen zondige dingen zouden moeten 'aanraken', dan kunnen wij namelijk ook met dat kwaad besmet worden. De reinheidswetten met betrekking tot de (hoge)priester en de tabernakel (Lev. 8-9) zijn zoals we gelezen hebben een voorschaduw naar voornamelijk Jezus als Hogepriester en Offer. Maar ook naar ons als miniatuur versies die geroepen zijn te wandelen als levend offer voor de HEER, wandelend naar Jezus' voorbeeld in dienst van de Vader in de geestelijke Tempel, de Gemeente. In Leviticus 18 lezen we vooral seksuele reinheidsvoorschriften die ons kunnen leren dat wij ons onbeschaamd moeten gedragen en alleen maar (geestelijk) gemeenschap mogen hebben met de HEER. Dit wil zeggen dat we ons leven moeten wijden aan God en niet aan afgoden zoals aardse zaken die toch zullen vergaan: sport, geld, werk, etc.

Conclusie

De voorschaduw die reinheid en onreinheid hebben naar heiligheid en zonde opent voor ons een heleboel deuren om de taaie reinheidswetten van de wet van Mozes door te spitten en nog eens vanuit een andere bril onder de loep te nemen. We hebben gezien dat de letterlijke wetten niet het einddoel waren maar een middel om te verwijzen naar Jezus, die als Hogepriester en Offer onze onreinheid heeft gereinigd. Hij heeft de onreinheid van ons afgenomen en deze op Zichzelf geplaatst en daar de dood als consequentie voor gedragen. Hij is de Melaatse geworden in onze plaats zodat wij gerechtvaardigd konden worden, wat een grote God!

Daarnaast hebben we kunnen lezen dat reinheid ook geestelijke voorschriften zijn die ons kunnen leren om 'heilig' te kunnen leven. Niet om daarmee de redding te kunnen verdienen (want dat komt door het Bloed van Jezus waarop wij vertrouwen) maar om te kunnen leren wat God van ons verlangt en hoe wij ons het beste in dienst kunnen stellen van het Koninkrijk. Het gaat immers niet langer over het vleselijke leven, wij moeten wandelen in de Geest en strijden voor de geestelijke belangen van het Koninkrijk van de Hemel.

Romeinen 2:28–29 (HSV)

28 Want niet híj is Jood die het in het openbaar is, en niet dát is besnijdenis die in het openbaar in het vlees plaatsvindt, 29 maar híj is Jood die het in het verborgene is, en dát is besnijdenis, die van het hart is, naar de geest, niet naar de letter. Zijn lof is niet uit mensen maar uit God.

Weg van Jezus
Alle rechten voorbehouden 2025
Designed & developed by Mike Noorbeek