Bijbelstudie Profetie Gelijkenissen

De gelijkenis van de 10 dwaze en wijze maagden

De gelijkenis van de tien dwaze en wijze maagden kent vele interpretaties. Dit komt vooral doordat er zoveel symboliek in de gelijkenis voorkomt zoals bijvoorbeeld de bruidegom, olie en lamp. En daarnaast is deze gelijkenis ook nog eens deel van Jezus' uitleg over het einde der tijden. Gaat de gelijkenis over de gemeente of over Israël, over de opname of de wederopstanding? Of is het een simpelweg een morele les, een aansporing tot waakzaamheid?

Het is zo makkelijk om in de valkuil te trappen en zonder dieper onderzoek je eigen vooronderstellingen in de gelijkenis te leggen. Dit wordt eisegese genoemd, of inlegkunde, wat heeft geleid tot de wirwar van valse uitleggen die er momenteel te vinden zijn. In plaats daarvan moeten we altijd eerst de tekst zelf bestuderen om de uitleg te kunnen leren begrijpen. Dit wordt exegese genoemd, je probeert de intentie en de boodschap van de auteur te begrijpen door goed de context en vergelijkbare bijbelteksten te bestuderen. In deze studie zullen we dan ook proberen in de huid te gaan kruipen van de auteur (Mattheüs) en de hoofdpersoon, Jezus, door de historische cultuur, de context en vergelijkbare bijbelpassages te onderzoeken.

Inleiding

Laten we beginnen met het lezen van de gelijkenis van de tien dwaze en wijze maagden, deze vinden we terug in Mattheüs 25:1–13.

Mattheüs 25:1–13 (HSV)
25 Dan zal het Koninkrijk der hemelen gelijk zijn aan tien meisjes, die hun lampen namen en op weg gingen, de bruidegom tegemoet. 2 Vijf van hen waren wijs en vijf waren dwaas. 3 Zij die dwaas waren, namen wel hun lampen maar geen olie met zich mee. 4 De wijzen namen met hun lampen ook olie mee in hun kruikjes. 5 Toen de bruidegom uitbleef, werden zij allen slaperig en vielen in slaap. 6 En te middernacht klonk er een geroep: Zie, de bruidegom komt, ga naar buiten, hem tegemoet! 7 Toen stonden al die meisjes op en maakten hun lampen in orde. 8 De dwazen zeiden tegen de wijzen: Geef ons van uw olie, want onze lampen gaan uit. 9 Maar de wijzen antwoordden: In geen geval, anders is er misschien niet genoeg voor ons en u. Ga liever naar de verkopers en koop olie voor uzelf. 10 Toen zij weggingen om olie te kopen, kwam de bruidegom; en zij die gereed waren, gingen met hem naar binnen naar de bruiloft, en de deur werd gesloten. 11 Later kwamen ook de andere meisjes, die zeiden: Heer, heer, doe ons open! 12 Hij antwoordde en zei: Voorwaar, ik zeg u: ik ken u niet. 13 Wees dan waakzaam, want u weet de dag en ook het uur niet waarop de Zoon des mensen komen zal.

In de Herziene Statenvertaling worden de maagden 'meisjes' genoemd, wat een alternatieve vertaling van 'parthenos' is, het Griekse woord wat in de grondtekst is gebruikt. Parthenos betekent iets als een jonge ongetrouwde vrouw. Dit zou je kunnen vertalen als maagd maar ook als meisje. Als we kijken dat de meisjes in deze gelijkenis deel uitmaken van een bruiloft, is het misschien het beste de meisjes te zien als bruidsmeisjes. Zij dienen immers de bruid en de bruidegom voor en tijdens de bruiloft, en traditioneel gezien waren dat ongetrouwde meisjes.

De Joodse bruiloft

Toch is de gemiddelde huidige westerse bruiloft heel anders dan een Joodse uit de tijd van Jezus. Wij hebben vaak een verloving, een ceremonie, een dag feest en dan een huwelijksreis. In de tijd van Jezus was een bruiloft vaak meer een lokaal volksfeest die wel een week kon duren. In die tijd werden vrouwen ook vaak uitgehuwelijkt. Dit begon met de verloving (erusin) die door de vader van de bruid en de bruidegom contractueel werd afgesloten. De bruid en bruidegom bleven vervolgens nog bij hun ouders wonen totdat de vader van de bruidegom voor hun een huis gereed had gemaakt. Dan stuurde de vader van de bruidegom de bruidegom om de bruid op te halen voor de plechtigheid (nisuin). De bruid werd hierbij vaak door bruidsmeisjes begeleid in een optocht met fakkels. Het bruilofstfeest was vaak een uitgebreide maaltijd met een feest wat meerdere dagen duurde. Het was een tijd van vreugde, muziek en dans en er werd overvloedig wijn geschonken. Ook waren er ceremoniële en rituele zegeningen.

Jezus wekt met de gelijkenis van de 10 bruidsmeisjes bij Zijn discipelen het beeld op van deze Joodse bruiloft. Hij doet dat natuurlijk niet zonder reden, er zit overduidelijk een overeenkomst tussen de gelijkenis en de Joodse bruiloften uit die tijd. Dit wil niet zeggen dat er een geheim antwoord ligt in de Joodse bruiloften van die tijd, de Bijbel is immers ook voor ons geschreven. Jezus gebruikt het patroon in de Joodse bruiloft om Zijn discipelen en ons iets te leren. Of misschien heeft God de Joodse bruiloften wel zo gevormd om ons een patroon te leren ;)

Aanleiding van de gelijkenis

De gelijkenis van de tien maagden is niet zomaar een willekeurige les van Jezus. Het is onderdeel van Jezus' toespraak op de Olijfberg, ook wel de Olijfbergrede genoemd. In deze toespraak spreekt Jezus tot Zijn discipelen over hoe de eindtijd zal verlopen. Veel mensen realiseren zich echter niet dat deze toespraak ook een aanleiding had en deel is van een veel grotere confrontatie tussen Jezus en de toenmalige leiders van Israël. We zullen zien dat deze confrontatie een sleutelrol zal gaan spelen in de interpretatie van de gelijkenis. Deze confrontatie tot aan de olijfbergrede aan toe speelt zich af in maar een paar dagen tijd, vanaf het moment dat Jezus op de ezel Jeruzalem binnen komt gereden.

De Koning van de Joden is gearriveerd!

In Mattheüs 21:7-9 lezen we dat Jezus op een ezel Jeruzalem komt binnenrijden terwijl het volk hun jassen neerleggen op de weg en Hem toezingen met palmtakken in de hand. Mattheüs en Johannes plaatsen hier de kanttekening bij dat Jezus op deze manier een aloude profetie van Zacharia heeft vervuld. En deze profetie is niet de minste, namelijk: de komst van de langverwachte Messias en Koning, die het herstel van Israël zal inluiden! De zingende mensen herkenden dit moment van de intocht van de Koning ook, jassen neerleggen onder de voeten is namelijk een oud Israëlitisch gebruik voor de kroning van een koning.

Matteüs 21:4–5, 8-9 (HSV)
4 Dit alles is gebeurd opdat vervuld zou worden wat gesproken is door de profeet, toen hij zei: 5 Zeg tegen de dochter van Sion: Zie, uw Koning komt tot u, zachtmoedig en gezeten op een ezelin en een veulen dat een jong van een jukdragende ezelin is. ... 8 En het grootste deel van de menigte spreidde hun kleren uit op de weg en anderen hakten takken van de bomen en spreidden ze uit op de weg. 9 De menigte die vooropliep en die volg de, riep: Hosanna, de Zoon van David! Gezegend Hij Die komt in de Naam van de Heere! Hosanna, in de hoogste hemelen!

Zacharia 9:9(HSV)
9 Verheug u zeer, dochter van Sion! Juich, dochter van Jeruzalem! Zie, uw Koning zal tot u komen, rechtvaardig, en Hij is een Heiland, arm, en rijdend op een ezel, op een ezelsveulen, het jong van een ezelin.

2 Koningen 9:13 (HSV)
13 Toen haastten zij zich en ieder nam zijn mantel en legde die onder hem op de treden van de trap. Zij bliezen op de bazuin en zeiden: Jehu is koning geworden!

Even later waren er ook nog kinderen die Jezus als langverwachte Koning en Messias bestempelden door Hem "Zoon van David" noemden. Dit was een term voor de geprofeteerde Messias en eeuwige Koning die uit de lijn van David zou komen. De Farizeeën stoorden zich hieraan, zij wisten dondersgoed dat het volk Jezus als de Messias en deze Koning zagen.

Matteüs 21:15–16 (HSV)
15 Toen de overpriesters en schriftgeleerden de wonderen zagen die Hij deed, en de kinderen die in de tempel riepen: Hosanna, de Zoon van David! namen zij Hem dat zeer kwalijk, 16 en zeiden tegen Hem: Hoort U wel wat deze kinderen zeggen? Jezus zei tegen hen: Ja. Hebt u nooit gelezen: Uit de mond van jonge kinderen en van zuigelingen hebt U voor Uzelf lof tot stand gebracht?

Wat hier gebeurde is cruciaal in de aanleiding naar de gelijkenis, Jezus komt als langverwachte Messias en Koning Jeruzalem binnen rijden. dit was dé vervulling van de profetie waar zelfs Joden van vandaag de dag op zitten te wachten! Toch was dit niet het moment van eind goed al goed. Hoewel er een aantal mensen en kinderen waren die Jezus herkenden en aanvaardden als Koning, gold dat zeker niet voor de meeste Israëlieten. In het bijzonder de leiders van Israël niet, sterker nog, zij verafschuwden Jezus! Dit brengt ons bij de tweede cruciale gebeurtenissen die aanleiding geven voor de gelijkenis.

Israël weigert haar Koning

Dit wat hét moment dat Israël, onder leiding van de Farizeeën, Saduceeën en Schriftgeleerden, hun eigen Koning niet hebben aanvaard toen Hij eindelijk gekomen was. Johannes schreef hier bijvoorbeeld over:

Johannes 1:11 (HSV)
11 Hij kwam tot het Zijne, maar de Zijnen hebben Hem niet aangenomen.

Jezus sprak vanaf dit moment ook over dat dit zou gebeuren, veelal door gelijkenissen. De volgende dag vervloekte Jezus zelfs de vijgenboom omdat er geen vijgen aan zaten (Matt. 21:18-19). In Hosea 9:10 zien we dat Israël wordt vergeleken met een vijgenboom en de vijgen symbool staan voor de eerste opbrengst. Jezus lijkt met het vervloeken van de vijgenboom te zeggen dat Hij Israël vervloekt omdat er geen opbrengst is, geen mensen die Hem hebben aanvaard.

In Matt. 21:28-32 vertelt Jezus het verhaal van de twee zoons die het contrast tussen de Farizeeën en de de zondaars perfect illustreren: de Farizeeën doen zich goed voor maar zijn verdorven en de zondaars zien wie ze zijn en hebben spijt en bekeren zich tot God. In Matt. 21:33-46 geeft Jezus een gelijkenis van een landheer die dienaren en zijn zoon stuurt naar de landbouwers. Zij doden de dienaars en de zoon omdat zij het land voor zichzelf willen hebben. De Farizeeën hebben heel goed in de gaten dat Jezus spreek over hen, dat zij de profeten en Jezus zelf niet hebben aanvaard en zelfs gedood.

De volgende gelijkenis in Matt. 22:1-14 spreekt ook dezelfde boodschap met vergelijkbare concepten uit de gelijkenis van de tien maagden. Jezus spreekt hier over een koning die een bruiloft heeft voorbereid voor zijn zoon. De uitgenodigde gasten wilden echter niet komen, de koning nodigt dan alle arme en zwakke mensen uit. Ten slotte vindt hij iemand op de bruiloft die niet goed gekleed was, diegene werd van de bruiloft verwijderd. Dit schetst hetzelfde beeld dat de oorspronkelijke genodigden (Israël) niet op de bruiloft willen komen en dat de koning daarom de armen (zondaars) heeft uitgenodigd. Ten slotte zullen er ook valse gelovigen op de bruiloft komen die niet zullen mogen blijven.

Jezus veroordeelt de Farizeeën en Jeruzalem

Na een aantal conflicten met de Farizeeën bereikt de (woorden)strijd tussen Jezus en de Farizeeën een absolute climax. Jezus schakelt over naar intense en zware beschuldigingen aan hun adres. Hij beschuldigt ze van een groot kwaad; dat ze zich ten onrechte als leiders van Israël hebben gemaakt en heel Israël de afgrond inleiden!

Matteüs 23:1–4 (HSV)
1 Toen sprak Jezus tot de menigte en tot Zijn discipelen: 2 De schriftgeleerden en de Farizeeën zijn gaan zitten op de stoel van Mozes; 3 daarom, al wat zij u zeggen dat u in acht moet nemen, neem dat in acht en doe het; maar doe niet overeenkomstig hun werken, want zij zeggen het, maar doen het zelf niet. 4 Want zij binden lasten samen die zwaar zijn en moeilijk om te dragen, en zij leggen ze op de schouders van de mensen; maar zij willen die zelf met geen vinger verroeren. ... 13 Maar wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, want u sluit het Koninkrijk der hemelen voor de mensen; u gaat er immers zelf niet binnen, en hen die er binnen willen gaan, laat u er niet binnengaan.

Jezus noemt ze vervolgens huichelaars, kinderen van de hel, blinde leiders, witgepleisterde graven en addergebroed (Matt. 23:13-35). Hij schrijft ze zelfs alle zonden toe vanaf het onschuldige vergoten bloed van Abel tot aan Zacharia aan toe. Het is dit moment dat Jezus de Farizeeën én Jeruzalem, die zij vertegenwoordigen, veroordeelt omdat zij Hem niet willen aanvaarden als Koning!

Matteüs 23:36–39 (HSV)
33 Slangen, adderengebroedhoe zou u aan de veroordeling tot de hel ontkomen? ... 36 Voorwaar, Ik zeg u: Al deze dingen zullen komen over dit geslacht. 37 Jeruzalem, Jeruzalem, u die de profeten doodt en stenigt wie naar u toe gezonden zijn! Hoe vaak heb Ik uw kinderen bijeen willen brengen, op de wijze waarop een hen haar kuikens bijeenbrengt onder haar vleugels; maar u hebt niet gewild! 38 Zie, uw huis wordt als een woestenij voor u achtergelaten. 39 Want Ik zeg u: U zult Mij van nu af aan niet zien, totdat u zegt: Gezegend is Hij Die komt in de Naam van de Heere!

Een geest van diepe slaap

Jezus oordeelt dat Israël als woestenij achter wordt gelaten, hiermee bedoelt Hij dat Hij in een bepaald opzicht Zijn handen van hun aftrekt. Hij zegt ook: "want u zult mij niet meer zien totdat u Mij zult aanroepen". Israël is vanaf dat moment aan de wereld overgelaten maar dat zal niet altijd zo blijven. Paulus schrijft hier ook over, hij schrijft dat deze woestenij een oordeel van tijdelijk verblinding is voor Jezus en het Evangelie. Hij schrijft ook dat hierdoor de heidenen kunnen toetreden, dit komt overeen met wat Jezus schetst metde gelijkenis van de zondige uitgenodigden op de bruiloft. De oorsponkelijke uitgenodigden (Israël) wilden niet komen, dan nodigt God de heidenen uit. Paulus schrijft ten slotte, net als Jezus aangeeft, dat de verblinding tijdelijk is. Er komt dus een moment dat Israëls hart open zal gaan voor het Evangelie en Jezus zal gaan aanroepen!

Romeinen 11:7–26 (HSV)
7 Wat dan? Wat Israël zoekt, dat heeft het niet verkregen, maar het uitverkoren deel heeft het verkregen en de anderen zijn verhard, 8 zoals geschreven staat: God heeft hun een geest van diepe slaap gegeven, ogen om niet te zien en oren om niet te horen, tot op de dag van heden. ... 25 Want ik wil niet, broeders, dat u geen weet hebt van dit geheimenis (opdat u niet wijs zou zijn in eigen oog), dat er voor een deel verharding over Israël is gekomen, totdat de volheid van de heidenen is binnengegaan. 26 En zo zal heel Israël zalig worden, zoals geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob.

Jeremia 7:34 (HSV)
34 En Ik zal uit de steden van Juda en uit de straten van Jeruzalem de stem van de vreugde en de stem van de blijdschap, de stem van de bruidegom en de stem van de bruid doen ophouden, want het land zal tot een verwoesting worden.

Wanneer zullen deze dingen gebeuren?

Je kunt je voorstellen dat dit de leerlingen in verwarring bracht. Zij waren namelijk in de veronderstelling dat Jezus Zijn Koninkrijk nú al op aarde zou gaan vestigen, en daarmee alle profetie zou vervullen, een wereld vol vrede, regerend vanuit Jeruzalem. Het tegenovergestelde lijkt echter te gaan gebeuren: Jeruzalem zal worden vernietigd, dit is ook in 70 Na Chr. gebeurd toen de Romeinen na een Joodse opstand de tempel met de grond gelijk hebben gemaakt.

Matteüs 24:1–2 (HSV)
24 En Jezus ging weg en vertrok uit de tempel; en Zijn discipelen kwamen naar Hem toe om Hem op de gebouwen van de tempel te wijzen. 2 Jezus antwoordde en zei tegen hen: Ziet u dit alles? Voorwaar, Ik zeg u: hier zal niet één steen op de andere steen gelaten worden die niet afgebroken zal worden.

De Olijfbergrede

Wanneer zou Jezus dan wél komen om de wereld te redden? Nadat Jezus met de leerlingen Jeruzalem uitging en de Olijfberg opging, was dit dan ook exact de vraag die de leerlingen aan Jezus stelden. Dit leidde de beroemde Olijfbergrede in, waarin Jezus deze eindtijd omschreef.

Matteüs 24:3 (HSV)
3 Toen Hij op de Olijfberg zat, gingen de discipelen naar Hem toe toen zij alleen waren, en zeiden: Zeg ons, wanneer zullen deze dingen gebeuren? En wat is het teken van Uw komst en van de voleinding van de wereld?

Jezus schetst vervolgens alles wat zal gebeuren voordat het echte einde zal komen: er zullen vele valse Christussen/profeten, oorlogen, hongersnoden, ziektes en natuurgewelden plaatsvinden (Matt. 24:4-8). Ook zullen de Christenen worden vervolgd en zal het Evangelie eerst over heel de wereld verkondigd worden (Matt. 24:9-14). Pas daarna zal het échte einde komen, beginnend met de antichrist die zich in de tempel in Jeruzalem tot God zal verheffen en een periode van grote verdrukking over Israël zal inleiden (Matt. 24:15-28). Na deze grote verdrukking zal heel de wereld Jezus zien terugkomen onder luid bazuingeschal (Matt. 24:29-31, onthoudt het bazuingeschal en de grote verdrukking).

Jezus gebruikt de gelijkenis van de opkomende spruiten aan de vijgenboom als aankondiging van de zomer om de discipelen uit te leggen dat zij het einde van de tijd kunnen herkennen als de deze tekenen uit beginnen te komen (Matt. 24:32-35). Het exacte moment (de dag en het uur) van de wederkomst kunnen we echter niet weten (Matt. 24:36).

Dienaren, wees waakzaam (over je hart)!

Jezus spoort Zijn dienaren aan om daarom waakzaam te zijn, Zijn wederkomst zal namelijk op een onverwacht moment zijn (Matt. 24: 44) en mensen zullen net als in de tijd van Noach voorafgaand de vloed bezig zijn met het normale dagelijkse leven (Matt. 24:37-43). Plotseling werden ze door de vloed weggevaagd, zo ook zal het zijn als Jezus terugkomt, het oordeel zal hen plotseling overkomen.

Trouwe en ontrouwe dienaren

Jezus gebruikt wederom een gelijkenis van dienaren met de boodschap dat er onder Zijn volgelingen goede én slechte zullen zitten. De goede zijn bezig met 'het voedsel uit te delen', ofwel de verkondiging van het Evangelie, de slechte zijn bezig met zichzelf. Zij hebben niet in de gaten dat het einde nadert, ze zijn niet waakzaam (Matt. 24:49). Jezus noemt deze slechte dienaars ook huichelaars, zo noemde Hij de Farizeeën ook, eerder deze dag in de tempel. Zij die pretendeerden dienaren van God te zijn maar in werkelijkheid lippendienst hielden (Matt. 24:51). Jezus zegt dat net zoals bij Zijn eerste komst ook bij Zijn wederkomst, mensen zullen zijn die tot Israël behoren (de dienaars) maar niet klaar staan om Hem te ontvangen.

Dit beeld van goede en slechte dienaren worden talloze keren door Jezus herhaald in gelijkenissen: de talenten (Matteüs 25:14-30), de ponden (Lukas 19:12-27), de rentmeester (Lukas 16:1-13), de arbeiders op de wijngaard (Matteüs 20:1-16), de verloren zoon (Lukas 15:11-32) en de barmhartige Samaritaan (Lukas 10:25-37). In alle gevallen zijn de personen dienaars, arbeiders, priesters en zelfs zonen van de eigenaar, de een is verstandig en oprecht en de ander is dwaas en heeft een vals hart. In alle gelijkenissen laat Jezus zien dat het Hem niet gaat om de uiterlijke schijn, mooie woorden, afkomst of statuur maar om de innerlijke staat van het hart. Hou jij meer van Jezus of hou je meer van de wereld?

Matteüs 15:7–8 (HSV)
Huichelaars! Terecht heeft Jesaja over u geprofeteerd, toen hij zei: 8 Dit volk nadert tot Mij met hun mond en eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich ver bij Mij vandaan;

Matteüs 7:21–23 (HSV)
21 Niet ieder die tegen Mij zegt: Heere, Heere, zal binnengaan in het Koninkrijk der hemelen, maar wie de wil doet van Mijn Vader, Die in de hemelen is. 22 Velen zullen op die dag tegen Mij zeggen: Heere, Heere, hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd, en in Uw Naam demonen uitgedreven, en in Uw Naam veel krachten gedaan? 23 Dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; ga weg van Mij, u die de wetteloosheid werkt!

De gelijkenis van de 10 dwaze en wijze maagden

We hebben nu een volledig beeld van de aanleiding naar de gelijkenis van de tien maagden. Jezus kwam als Koning Jeruzalem binnen maar Israël heeft Hem niet aangenomen. De leiders van Israël deden zich wel voor als vrome gelovigen en ze kenden de geschriften ook heel goed maar toen Jezus daar eindelijk kwam als langverwachte Messias en Koning aanvaardden ze Hem niet. Zelfs niet na alle wonderen van Hem te hebben gezien. Hiermee lieten ze zien dat ze niet oprecht op zoek waren naar God maar met hun eigen positie bezig waren. Toen ze Jezus na Zijn Koninklijke intocht in Jeruzalem op de ezel nog steeds niet aanvaardden sprak Jezus de veroodeling uit over Jeruzalem en de Israëlieten. Israël zal worden verblind totdat ze in een toekomstig moment Jezus wél eensgezind zullen aanroepen.

Dit zal echter pas gaan gebeuren als Jezus voor de tweede keer zal komen. Dat zal een spiegel worden van Zijn eerste komst want ook dan zal Jezus goede en slechte dienaars aantreffen. Het maakt niet uit hoe heilig je praat of doet, als je hart niet bezig ben met God maar met je eigen leven ben je een slechte dienaar want je bent niet bezig met de opdracht die wij van God hebben gekregen: de verkondiging van het Evangelie. Jezus leert ons dat wij waakzaam moeten zijn over de oprechtheid van ons hart. Wie bezig is met zijn eigen leven zal compleet verrast worden door de wederkomst van Jezus. Wachten wij werkelijk met smart op de komst van onze Koning of zijn wij alleen maar bezig met ons leven op aarde?

Dienaars van het Koninkrijk der hemelen

Laten we met deze aanleiding vers in het geheugen vers voor vers door de gelijkenis gaan.

Matteüs 25:1–2 (HSV)
1 Dan zal het Koninkrijk der hemelen gelijk zijn aan tien meisjes, die hun lampen namen en op weg gingen, de bruidegom tegemoet. 2 Vijf van hen waren wijs en vijf waren dwaas.

Het begin van de gelijkenis van de tien maagden herhaalt dezelfde boodschap als de eerdere gelijkenissen van dienaars: "bij Jezus' wederkomst zal Hij Zijn Koninkrijk aantreffen als ...". In deze gelijkenis worden de dienaars afgebeeld als (bruids)meisjes, zij dienen immers de bruidegom en de bruid. Ook hier maakt Jezus onderscheid tussen dienaars, 5 zijn wijs en 5 zijn dwaas.

Het 'Koninkrijk der hemelen' is niet letterlijk Gods Koninkrijk in de hemel, deze veel voorkomende term wordt door Jezus gebruikt voor de mensen op aarde aan wie Gods woord is toevertrouwd. Alle mensen die door God zijn geroepen namens Hem op aarde het Woord van God uit te dragen. Dit begon bij Israël als fysieke natie aan wie het Oude Testament als eerste was toevertrouwd en is nu uitgebreid naar alle mensen op aarde die geroepen worden door het Evangelie. Jezus predikte zelfs het meeste over deze transitie van het natuurlijke Koninkrijk van Israël naar het geestelijke Koninkrijk der hemelen.

Lucas 19:11 (HSV)
11 Terwijl zij nu dit alles hoorden, sprak Hij een gelijkenis uit, die Hij eraan toevoegde omdat Hij dicht bij Jeruzalem was en zij dachten dat het Koninkrijk van God onmiddellijk zou aanbreken.

Lucas 17:20–21 (HSV)
20 En toen Hem door de Farizeeën gevraagd werd, wanneer het Koninkrijk van God zou komen, antwoordde Hij hun en zei: Het Koninkrijk van God komt niet op waarneembare wijze. 21 En men zal niet zeggen: Zie hier of zie daar, want, zie, het Koninkrijk van God is binnen in u.

Johannes 3:3 (HSV)
3 Jezus antwoordde en zei tegen hem: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als iemand niet opnieuw geboren wordt, kan hij het Koninkrijk van God niet zien.

Dat wil niet zeggen dat natuurlijk Israël is vervangen, we hebben al eerder gelezen dat er een toekomstig moment zal zijn dat ook zij het geestelijke Koninkrijk der hemelen zullen binnentreden wanneer zij Jezus zullen aanvaarden. Het wil ook niet zeggen dat het Koninkrijk der hemelen alleen maar bestaat uit ware wedergeboren Christenen. Net als bij Israël maar een klein deel oprecht gelovig was, zo ook is dat in het geestelijke Koninkrijk het geval. Dit maakt Jezus ons duidelijk in de velen gelijkenissen over 'het Koninkrijk'.

Denk bijvoorbeeld aan de gelijkenis van de zaaier (Matt. 13:3-8) waar Jezus het beeld schetst dat het Koninkrijk is als het verkondigen van het Evangelie (het zaad) en hoe mensen daarop reageren, het Evangelie is als een zaad wat in de harten van de mensen groeit maar slechts bij enkelen tot vrucht komt (wedergeboorte). Of in de gelijkenis van het onkruid (Matt. 13:24-30) waar Jezus laat zien dat de duivel valse gelovigen (onkruid) in de gemeente plant (tussen het tarwe) en dat God dat toestaat totdat het eindoordeel zal komen (de engelen die zullen maaien).

Zonder al te diep in te gaan op deze en vele andere gelijkenissen zien we wel het beeld wat Jezus ons schetst over het Koninkrijk. Het bestaat uit alle mensen tot wie het Woord is gekomen en zijn geroepen dit uit te dragen: geboren Israëliet of hoorder van het Evangelie, oprecht gelovig en niet-oprecht gelovig.

Dragers van het licht

Dit beeld van 'geroepen dienaars' zien we ook terug in de gelijkenis in de lampen (of fakkels, wat in die tijd gangbaar was) van de bruidsmeisjes. Deze meisjes 'dragen het licht naar de bruiloft'. Dit schetst het beeld van dienaars aan wie het Woord is toevertrouwd (de lampen) en dit Woord uitdragen (schijnen) op de weg (ons leven) naar de bruiloft (het Koninkrijk van Jezus). Hiertoe zijn alle mensen geroepen die het Evangelie te horen krijgen: predik het Evangelie over heel de wereld.

Matteüs 5:14–16 (HSV)
14 U bent het licht van de wereld. Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen zijn. 15 En ook steekt men geen lamp aan en zet die onder de korenmaat, maar op de standaard, en hij schijnt voor allen die in het huis zijn. 16 Laat uw licht zo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken zien en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken.

Johannes 1:4–12 (HSV)
4 In het Woord was het leven en het leven was het licht van de mensen. 5 En het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft het niet begrepen. ... 9 Dit was het waarachtige licht, dat in de wereld komt en ieder mens verlicht. 10 Hij was in de wereld en de wereld is door Hem ontstaan en de wereld heeft Hem niet gekend. 11 Hij kwam tot het Zijne, maar de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. 12 Maar allen die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven kinderen van God te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven;

Marcus 16:15 (HSV)
15 En Hij zei tegen hen: Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen.

De betekenis van de getallen 10 en 5

Jezus legt niet uit waarom Hij 10 maagden, 5 om 5, als voorbeeld gebruikt. Hij zal dat niet zomaar hebben uitgekozen, de Bijbel kent namelijk heel veel passages met vergelijkbare thema's als in de gelijkenis in combinatie met de getallen 5 en 10. Denk aan Abraham die God vraagt Sodom niet te vernietigen als er nog tien rechtvaardigen zijn (Gen. 18:32), we zien hier een 'overgebleven' tien in relatie tot het oordeel. Of de tien broers van Jozef en Benjamin die in de hongersnood naar Egypte worden gedreven (Gen. 42:3), een mogelijk beeld van Israël (de 10 stammen) wat door verdrukking (hongersnood) naar de Messias (Jozef) zal worden getrokken in de eindtijd. Denk terug aan de Olijfbergrede waarin Jezus een periode van grote verdrukking van Israël omschrijft, kort voordat Hij terug komt. Er zijn tien geboden (Ex. 20) en er waren tien plagen voordat Israël werd bevrijdt uit de slavernij in Egypte, een beeld van de wet, het oordeel en de redding. Noach was de tiende na Adam, toen het oordeel van de vloed de wereld overspoelde, ook al eerder aangehaald door Jezus. Het tabernakel, wat een beeld is van 'Gods huis', bestaat ook uit vele voorwerpen en bekleding die in tientallen of vijf om vijf zijn verdeeld (1 Kron. 4:1-8), zo ook wij levende voorwerpen en aankleding zijn in het Koninkrijk (2 Timotheüs 2:20-21). Of de tien melaatsen die door Jezus worden gereinigd, waarvan er maar één terugkomt om Jezus te danken (Luc. 17:11-19), een beeld van vele geroepenen maar weinig bekeerden.

Er zijn nog vele andere vergelijkbare voorbeelden waardoor de toeval van het getal 5 en 10 in relatie tot het Koninkrijk en het oordeel uitgesloten is. Jezus heeft 5 en 10 heel bewust uitgekozen zodat wij terug kunnen kijken naar al deze gevallen en daar een 'voorschaduw' in zien naar hoe het zal zijn ten tijde van de wederkomst van Jezus en het oordeel. De gelijkenis van de tien maagden is ook onderdeel van de Olijfbergrede, die de tijd van het einde omschrijft. We kunnen nu wel met zekerheid zeggen dat de tien maagden een symbool zijn van het overgebleven volk van God is op het moment dat Jezus terugkomt. In het bijzonder Israël ten tijde van de grote verdrukking. Er zullen oprechte mensen (wijze) tussen zitten en niet-oprechte mensen (dwaze), zoals dat ook het geval was in Israël bij Zijn eerste komst.

Olie in kruikjes

Matteüs 25:3–8 (HSV)
3 Zij die dwaas waren, namen wel hun lampen maar geen olie met zich mee. 4 De wijzen namen met hun lampen ook olie mee in hun kruikjes. ... 7 Toen stonden al die meisjes op en maakten hun lampen in orde. 8 De dwazen zeiden tegen de wijzen: Geef ons van uw olie, want onze lampen gaan uit.

Als 'lichtdragers' worden de bruidmeisjes geroepen het Woord van God uit te dragen in de wereld tot de komst van de bruidegom. Deze bron van licht kan echter niet branden zonder olie. Wat de maagden onderscheid is of ze de olie wel of niet hebben meegenomen. De dwaze meisjes gaan met hun lamp op weg zonder olie, dan heb je er eigenlijk helemaal niks aan. Dit laat zien dat ze helemaal niet bezig zijn met de bruiloft en dat ze de bruidegom ook helemaal niet verwachten. Dat is precies waar Jezus Zijn volgers voor gewaarschuwd heeft, waakzaamheid, en dat komt voort uit de oprechte verwachting van de komst van Jezus wat te zien is in of iemand wel of niet bezig is met het Woord van God uit te dragen. Deze dwaze maagden zijn net bezig met hun taak en laten daarmee zien dat hun hart niet op Jezus gericht is.

De olie

Als we in de Bijbel zoeken naar het gebruik van olie kom je natuurlijk snel op de zalving. In de studie over zalving kunnen we lezen dat de zalving een beeld is van het reinigen van voorwerpen en mensen om ze in te kunnen zetten voor God. Denk aan de voorwerpen in de tempel en denk aan priesters en koningen, zij werden gereinigd en gebruikt voor Gods tempel en volk. Jezus was natuurlijk het ultieme voorbeeld van dé Gezalfde, Christus en Messias betekent ook Gezalfde. Hij voerde als trouwe en goede Dienaar van de Vader de meest belangrijke taken uit voor God: de verkondiging van het Evangelie en het op Zich nemen van alle schuld aan het kruis. 

Wat is dan de olie die de lamp het vuur geeft om te schijnen? Wat zorgt er voor dat het Woord van God door iemand wordt uitgedragen? Wat reinigt iemand en stelt iemand aan als dienaar, zoals de zalving door olie uitbeeldt? Dat is de Heilige Geest die na de reiniging door het geloof in het bloed van Jezus in iemand komt wonen. Het is de Heilige Geest die iemand van binnenuit reinigt en nieuwe begeertes geeft om Gods wil en Woord uit te dragen.

Lucas 4:18–19 (HSV)
18 De Geest van de Heere is op Mij, omdat Hij Mij gezalfd heeft; Hij heeft Mij gezonden om aan armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen wie gebroken van hart zijn, 19 om aan gevangenen vrijlating te prediken en aan blinden het gezichtsvermogen, om verslagenen weg te zenden in vrijheid, om het jaar van het welbehagen van de Heere te prediken.

1 Johannes 2:27 (HSV)
27 En wat u betreft, de zalving die u van Hem hebt ontvangen, blijft in u, en u hebt het niet nodig dat iemand u onderwijst; maar zoals deze zalving u onderwijst met betrekking tot alle dingen – en die zalving is waar en is geen leugen – en zoals ze u heeft onderwezen, zo moet u in Hem blijven.

Johannes 14:16–17 (HSV)
16 En Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijft tot in eeuwigheid, 17 namelijk de Geest van de waarheid, Die de wereld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem niet, maar u kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn.

Efeziërs 1:13 (HSV)
13 In Hem bent ook u, nadat u het Woord van de waarheid, namelijk het Evangelie van uw zaligheid, gehoord hebt; in Hem bent u ook, toen u tot geloof kwam, verzegeld met de Heilige Geest van de belofte,

Een oprecht geloof in het Evangelie zorgt er voor dat je dit ook wil en doet uitdragen! Je kunt wel de kennis hebben van het Woord van God maar zonder ware bekering en intrede van de Heilige Geest zul je geen waar licht uitstralen. Je zult ook helemaal die begeerte niet in je hart hebben om Gods Woord oprecht uit te dragen. De Farizeeën hadden wel de kennis en deden wel de dingen die goed leken maar hadden geen begeerte om oprecht God te dienen. De zondaars waar Jezus mee tafelde hadden geen kennis en deden ook slechte dingen maar hadden wel spijt uit liefde voor Hem. Het was die bekering en oprechtheid van hart die voor vergeving zorgde zoals Jezus ons onder andere leert in de gelijkenis van de Farizeeër en de tollenaar (Luc. 18:9-14).

Ook deze uitleg van de olie past precies bij de gebeurtenissen in aanleiding naar de gelijkenis van de tien maagden. De oprechtheid van hart die voortkomt uit een oprechte bekering uit een waar geloof en door de kracht van de Heilige Geest. Dan ontstaat in iemand de wil om God te volgen. De wijze maagden leefden naar de bruiloft toe in verwachting van de bruidegom en straalden het licht uit over de weg. De dwaze maagden hadden wel kennis van het licht maar deden geen enkele moeite zich in te zetten voor de bruidegom.

De Heilige Geest kopen?

Maar als olie de Heilige Geest symboliseert, waarom spreekt de gelijkenis dan over olie kopen en verkopen?

Matteüs 25:8–9 (HSV)
8 De dwazen zeiden tegen de wijzen: Geef ons van uw olie, want onze lampen gaan uit. 9 Maar de wijzen antwoordden: In geen geval, anders is er misschien niet genoeg voor ons en u. Ga liever naar de verkopers en koop olie voor uzelf.

Een gelijkenis is niet bedoeld om één op één woorden te vertalen met de werkelijke betekenis. Een gelijkenis is een verhaal met een patroon waarin boodschappen in zitten verborgen die wij alleen met hulp van de Heilige Geest en het Woord van God kunnen ontcijferen (Matt. 13:10–14). Laat wie oren heeft horen en ogen heeft zien, dit zijn alleen de mensen die geestelijke ogen en oren hebben gekregen en de Heilige Geest in zich hebben. Jezus verbergt deze waarheden expres zodat zelfs mensen met Bijbelkennis niet zonder de Heilige Geest de geheimen van het Koninkrijk kunnen leren kennen (Mar. 4:11-12). Denk terug aan het oordeel van Jezus over Jeruzalem, Hij verbergt Zichzelf voor hen totdat zij Hem zullen aanroepen. Wij mogen deze kennis begrijpen maar zij blijven tijdelijk verblind voor de waaaheid als onderdeel van het oordeel.

Dit gezegd hebbende moeten we niet simpelweg het woord olie vervangen door de Heilige Geest en kopen weer door iets anders. We moeten in de Bijbel op zoek naar vergelijkbaar gebruik van thema's als olie, de Heilige Geest en kopen en verkopen. Dan kunnen we misschien een beeld krijgen van de geestelijke boodschap die Jezus hierin heeft verborgen.

1 Korintiërs 6:19–20 (HSV)
19 Of weet u niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, Die in u is en Die u van God hebt ontvangen, en dat u niet van uzelf bent? 20 U bent immers duur gekocht. Verheerlijk daarom God in uw lichaam en in uw geest, die van God zijn.

Matteüs 13:44 (HSV)
44 Het Koninkrijk der hemelen is ook gelijk aan een schat, in de akker verborgen, die iemand vond en verborg; en van blijdschap daarover gaat hij heen en verkoopt alles wat hij heeft, en koopt die akker.

Openbaring 3:15–22 (HSV)
15 Ik ken uw werken, en weet dat u niet koud en niet heet bent. Was u maar koud of heet! 16 Maar omdat u lauw bent en niet koud en ook niet heet, zal Ik u uit Mijn mond spuwen. 17 Want u zegt: Ik ben rijk en steeds rijker geworden en heb aan niets gebrek, maar u weet niet dat juist u ellendig, beklagenswaardig, arm, blind en naakt bent. 18 Ik raad u aan dat u van Mij goud koopt, gelouterd door het vuur, opdat u rijk wordt, en witte kleren, opdat u bekleed bent en de schande van uw naaktheid niet openbaar wordt. En zalf uw ogen met ogenzalf, opdat u zult kunnen zien. 19 Ieder die Ik liefheb, wijs Ik terecht en bestraf Ik. Wees dan ijverig en bekeer u. 20 Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Als iemand Mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik bij hem binnenkomen en de maaltijd met hem gebruiken, en hij met Mij. 21 Wie overwint, zal Ik geven met Mij te zitten op Mijn troon, zoals ook Ik overwonnen heb, en Mij met Mijn Vader op Zijn troon gezet heb. 22 Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.

In deze passages zien we een duidelijke relatie tussen kopen en verkopen en de redding door de Heilige Geest. Wij zijn gekocht door het bloed van Jezus, mits wij een oprechte bekering hebben doorgemaakt en zijn wedergeboren door de heilige Geest. Het kopen of verkrijgen van de olie, de Heilige Geest, is alleen mogelijk door je leven te geven aan Jezus. Dit betekent dat je je na het geloof bekeert, dan zul je de Heilige Geest ontvangen. Je kunt dit niet met anderen delen, het is een persoonlijke keuze. De dwaze maagden snappen dit niet, net als Simon de tovenaar dit niet snapte.

Handelingen 8:9–23 (HSV)
9 En een zeker man, van wie de naam Simon was, bedreef reeds hiervoor in de stad toverij en deed het volk van Samaria versteld staan, terwijl hij van zichzelf zei dat hij een groot man was. 10 Allen, van klein tot groot, hingen hem aan en zeiden: Deze man is de grote kracht van God. ... 13 En Simon geloofde zelf ook en nadat hij gedoopt was, bleef hij voortdurend bij Filippus; en toen hij de tekenen en grote krachten zag die er gebeurden, stond hij versteld. ... 18 En toen Simon zag dat de Heilige Geest gegeven werd door middel van de handoplegging van de apostelen, bood hij hun geld aan, 19 en zei: Geef ook mij deze macht, opdat eenieder wie ik de handen opleg, de Heilige Geest ontvangt. 20 Maar Petrus zei tegen hem: Laat uw geld met u naar het verderf gaan, omdat u dacht dat Gods gave door geld verkregen wordt! 21 U hebt part noch deel aan deze zaak, want uw hart is niet oprecht voor God. 22 Bekeer u dan van deze slechtheid van u en bid God of deze gedachte van uw hart u misschien vergeven wordt. 23 Want ik zie dat u zo bitter als gal bent en een kluwen ongerechtigheid.

Ook bij Simon zien we 'een dwaze maagd', hij had wel kennis van het Evangelie en hij deed zelfs wonderen. Zijn hart was echter niet oprecht, hij was niet bekeerd door een oprecht geloof en was dus ook niet wedergeboren in de Heilige Geest.

Zie, de Bruidegom komt!

De gelijkenis spreekt niet alleen over goede en slechte dienaren, ware en valse gelovigen, het spreekt ook over de wederkomst van Jezus in de eindtijd.

Matteüs 25:5–6 (HSV)
5 Toen de bruidegom uitbleef, werden zij allen slaperig en vielen in slaap. 6 En te middernacht klonk er een geroep: Zie, de bruidegom komt, ga naar buiten, hem tegemoet.

De bruidegom blijft uit

De Bruidegom is natuurlijk een beeld van Jezus. Hij is degene die voor een lange tijd vertrokken is (de hemelvaart) en terug zal komen. Dit weten wij nu we 2000 jaar verder zijn maar de leerlingen zelf waren in de veronderstelling dat Jezus snel zou komen. We lezen door het hele nieuwe testament dat de komst van Jezus en het Koninkrijk nabij is, spoedig. In de gelijkenis zien we dat de Bruidegom niet terugkwam op het verwachte moment. Vanuit de aanleiding zien we dit al gebeuren, iedereen dacht dat Jezus Zijn Koninkrijk direct zou vestigen op aarde. Niet alleen de Farizeeën, heel het volk en ook Jezus' leerlingen en later de apostelen verwachtten dit. Ook Christenen hebben altijd al gedacht dat nu écht het einde nabij was, zeker ten tijde van de hevige Christenvervolgingen in de eerste paar eeuwen na Christus. Wij moeten geduld hebben, Jezus geeft nog steeds vele mensen kansen om zich te bekeren.

2 Petrus 3:8–10 (HSV)
8 Maar laat vooral dit u niet ontgaan, geliefden, dat één dag bij de Heere is als duizend jaar en duizend jaar als één dag. 9 De Heere vertraagt de belofte niet (zoals sommigen dat als traagheid beschouwen), maar Hij heeft geduld met ons en wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen. 10 Maar de dag van de Heere zal komen als een dief in de nacht. Dan zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen brandend vergaan, en de aarde en de werken daarop zullen verbranden.

Een geest van diepe slaap

Door deze vertraging vielen alle maagden in slaap. Velen denken dat alle maagden hun waakzaamheid verloren hebben maar dat is niet het geval. De waakzaamheid zit hem in het wel of niet hebben van olie, niet in of ze wel of niet wakker zijn gebleven! 'Slapen' is een thema die Jezus al eerder heeft aangehaald, namelijk het oordeel wat Jezus uitsprak over Jeruzalem van dat zij de waarheid (tijdelijk) niet meer kunnen zien. Denk terug aan de woorden die Paulus koos over deze geestelijke slaap waarin Israël zich in bevinden sinds het afwijzen van hun Koning Jezus:

Romeinen 11:8 (HSV)
8 zoals geschreven staat: God heeft hun een geest van diepe slaap gegeven, ogen om niet te zien en oren om niet te horen, tot op de dag van heden.

Enkele dagen na deze Olijfbergrede zal Jezus dit patroon zelfs letterlijk ervaren. De avond voor hij het oordeel voor alle zonde op Zich zal nemen aan het kruis bevindt Hij zich in de tuin van Getsemane, middernacht, met zijn leerlingen. Hij vraagt hier zijn leerlingen met Hem te blijven waken omdat het uur nabij is, zij vallen echter allemaal in slaap (Matt. 26:36-46). Dit is hetzelfde patroon als de maagden zullen volgen als het uur van Zijn wederkomst nabij is. Het is een beeld van een geestelijk slapend Israël.

In het midden van de nacht

Als we terugdenken naar de woorden van Jezus voorafgaand de gelijkenis omschrijft hij een periode van grote verdrukking kort voor de wederkomst. Een periode die wordt omschreven als "zo erg is het nog nooit geweest en zal het ook nooit meer worden". Deze periode van tijd kondigt de diepste duisternis aan die de wereld ooit gekend heeft, als het ware middernacht.

De grote verdrukking wordt op veel plaatsen benoemd in de Bijbel. Het zal zich namelijk voornamelijk af gaan spelen in en rondom Jeruzalem. Zo zal de antichrist zichzelf in de tempel in Jeruzalem tot god benoemen en zal de eindstrijd van Armageddon zich afspelen vlakbij Jeruzalem (Ez. 38-39), zo zullen vele legers Jeruzalem gaan omsingelen en de inwoners grote verdrukking geven (Dan. 12:1, Zach. 12:2-3). In deze periode zullen er velen Israëlieten worden gedood en weggevoerd in ballingschap. Toch zal er een massale bekering plaatsvinden onder de Israëlieten . Dan zal het moment aanbreken dat een overblijfsel in Israël eindelijk Jezus zal gaan aanroepen.

Zacharia 13:8–9 (HSV)
8 Het zal gebeuren, spreekt de heere, dat in heel het land twee derde ervan uitgeroeid zal worden en de geest zal geven, en een derde ervan zal overblijven. 9 Ik zal dat derde deel in het vuur brengen en het louteren, zoals men zilver loutert. Ik zal het beproeven, zoals men goud beproeft. Het zal Mijn Naam aanroepen en Ík zal het verhoren. Ik zal zeggen: Dit is Mijn volk; en zij zullen zeggen: De HEERE is mijn God.

Zacharia 12:9–10 (HSV)
Op die dag zal het gebeuren dat Ik alle heidenvolken die tegen Jeruzalem oprukken, zal willen wegvagen. 10 Maar over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem zal Ik de Geest van de genade en van de gebeden uitstorten. Zij zullen Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben. Zij zullen over Hem rouw bedrijven, als met de rouwklacht over een enig kind; en zij zullen over Hem bitter klagen, zoals men bitter klaagt over een eerstgeborene.

Het is dít moment waar Jezus naar refereerde toen Hij zij: "zij zullen Mij niet langer aanschouwen totdat zij zullen roepen: gezegend is Hij die komt in Naam van de HEER". Dit is ook hét moment dat Hij zal terugkeren en hét moment dat de maagden 'wakker' zullen worden en de waarheid zullen zien zoals het is: Jezus is de HEER, de langverwachte Koning en de geprofeteerde Messias!

Een geroep met een stem als een bazuin

Dit is het moment dat de maagden een geroep zullen horen dat de Bruidegom in aantocht is. Op meerdere plekken in de Bijbel vindt je dit moment omschreven, veelal als een stem van de aarstengel of de stem als een bazuin. Na deze bazuin of luide aankondiging zal Jezus eindelijk terugkomen en zijn Koningschap opeisen zoals al sinds Zijn eerste komst verwacht was.

Matteüs 24:31 (HSV)
31 En Hij zal Zijn engelen uitzenden onder luid bazuingeschal, en zij zullen Zijn uitverkorenen bijeenbrengen uit de vier windstreken, van het ene uiterste van de hemelen tot het andere uiterste ervan.

1 Tessalonicenzen 4:16 (HSV)
16 Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem van een aartsengel en met een bazuin van God neerdalen uit de hemel. En de doden die in Christus zijn, zullen eerst opstaan.

1 Korintiërs 15:52 (HSV)
52 in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, bij de laatste bazuin. Immers, de bazuin zal klinken en de doden zullen als onvergankelijke mensen opgewekt worden, en ook wij zullen veranderd worden.

Openbaring 11:15 (HSV)
15 En de zevende (laatste) engel blies op de bazuin, en er klonken luide stemmen in de hemel, die zeiden: De koninkrijken van de wereld zijn van onze Heere en van Zijn Christus geworden, en Hij zal Koning zijn in alle eeuwigheid.

We zien op ditzelfde moment ook dat de doden opgewekt zullen worden, ook wel de wederopstanding genoemd. Er lijkt dus wel een dubbele vervulling te komen van het 'wakker worden uit de slaap'. Het lijkt er op alsof op dat moment zowel een geestelijke als lichamelijke opstanding zal plaatsvinden. Israël zal op een geestelijke wijze de blindheid inruilen en de waarheid over Jezus gaan inzien en ook zullen de doden fysiek opstaan als onvergankelijke mensen. Dit concept van 'slaap' wordt door Jezus zelf ook gebruikt als een synoniem voor de dood als Hij Lazarus opwekt met een roep ("Lazarus, kom naar buiten!"), ook dit is een beeld van de wederopstanding (Johannes 11:11–14).

Wees waakzaam!

Matteüs 25:10-13 (HSV)
10 Toen zij weggingen om olie te kopen, kwam de bruidegom; en zij die gereed waren, gingen met hem naar binnen naar de bruiloft, en de deur werd gesloten. 11 Later kwamen ook de andere meisjes, die zeiden: Heer, heer, doe ons open! 12 Hij antwoordde en zei: Voorwaar, ik zeg u: ik ken u niet. 13 Wees dan waakzaam, want u weet de dag en ook het uur niet waarop de Zoon des mensen komen zal.

De gelijkenis vervolgt met dat de wijze maagden gereed waren terwijl de dwaze maagden nog gauw probeerden de olie te kopen. Er is echter maar één manier om gereed te zijn: voorbereid zijn met olie! Hier maakt Jezus ons duidelijk dat er op het moment dat Hij plotseling zal terugkomen geen gelegenheid meer is tot een oprecht geloof te komen en wedergeboren te worden. Dit is dan ook de kernboodschap van deze gelijkenis: we weten niet wanneer Jezus terugkomt, we moeten dus waakzaam zijn dat we oprecht geloven in contrast tot een lippendienst zoals de Farizeeën deden. Jezus zal bij Zijn wederkomst onderscheid maken tussen de oprechte en niet oprechte gelovige, en velen zullen dan veroordeeld worden terwijl ze dachten gered te zijn geweest.

Ik heb u nooit gekend!

De dwaze maagden probeerden achteraf nog binnen te komen, ze riepen: "Heer, Heer, doe ons open!". Jezus geeft ons hier een bevestiging van hun valse religieuze on-oprechte hart: "Ik ken u niet". Zij hebben geen relatie met de Bruidegom, zij hebben net als de Farizeeën en als Simon de tovernaar alleen met de mond belijd volgers te zijn van God. Hoewel ze misschien wel wonderen hebben gedaan in de Naam van Jezus waren ze in hun hart niet oprecht en niet bekeerd.

Matteüs 7:21–23 (HSV)
21 Niet ieder die tegen Mij zegt: Heere, Heere, zal binnengaan in het Koninkrijk der hemelen, maar wie de wil doet van Mijn Vader, Die in de hemelen is. 22 Velen zullen op die dag tegen Mij zeggen: Heere, Heere, hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd, en in Uw Naam demonen uitgedreven, en in Uw Naam veel krachten gedaan? 23 Dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; ga weg van Mij, u die de wetteloosheid werkt!

Johannes 6:39–40 (HSV)
39 En dit is de wil van de Vader, Die Mij gezonden heeft, dat Ik van alles wat Hij Mij gegeven heeft, niets verloren laat gaan, maar het doe opstaan op de laatste dag. 40 En dit is de wil van Hem Die Mij gezonden heeft, dat ieder die de Zoon ziet en in Hem gelooft, eeuwig leven heeft, en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag.

Veel mensen geloven dat deze gelijkenis leert dat Christenen 'hard moeten werken', veel 'goede daden moeten doen' of moeten 'volharden tot het eind'. Het is inmiddels echter wel duidelijk dat het gaat om of jij werkelijk in je hart oprecht bent en bent wedergeboren door een oprecht geloof! Het Bijbelse 'kennen' betekent ook een relatie hebben, als Jezus zegt iemand nooit gekend te hebben, dat heeft diegene nooit een persoonlijke relatie met Jezus gehad. Mensen die werkelijk geloven en wedergeboren zijn, zijn door de Heilige Geest één met Jezus geworden, dan ken je Hem en kent Hij jou. Heb jij God werkelijk lief, wat zichtbaar is geworden doordat je je leven aan Hem hebt gegeven en Hem volgt in woord én daad?

1 Korintiërs 8:3 (HSV)
3 Maar als iemand God liefheeft, is hij door Hem gekend.

Galaten 4:4–7 (HSV)
4 Maar toen de volheid van de tijd gekomen was, zond God Zijn Zoon uit, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, 5 om hen die onder de wet waren, vrij te kopen, opdat wij de aanneming tot kinderen zouden ontvangen. 6 Nu, omdat u kinderen bent, heeft God de Geest van Zijn Zoon uitgezonden in uw harten, Die roept: Abba, Vader! 7 Dus nu bent u geen slaaf meer, maar een zoon; en als u een zoon bent, dan bent u ook erfgenaam van God door Christus.

Het eerste oordeel

De vijf wijze maagden mogen daadwerkelijk de bruiloft binnengaan maar de vijf dwaze maagden mogen niet naar binnen. Zij zullen bij aanvang van de heerschappij van Jezus niet Zijn Koninkrijk binnentreden, net als de andere ongelovigen dat niet mogen. Na deze gelijkenis volgt de gelijkenis van de schapen de bokken, deze illustreert hetzelfde beeld van ware en valse gelovigen (Matt. 25:31-46). De ware gelovigen erven het Koninkrijk, zij zullen samen met Jezus in de wereld als Koningen regeren. De valse gelovigen en ongelovigen zullen worden veroordeeld. Het oordeel bij de wederkomst van Jezus is het eerste oordeel waar Jezus zal oordelen over Zijn volgers. Het eindoordeel waarbij de rest van de wereld, de satan en de dood zelf zullen worden veroordeeld zal pas na een periode van 1000 jaar zijn waarin Jezus in vrede over de aarde zal regeren.

Openbaring 20:6–10 (HSV)
6 Zalig en heilig is hij die deelheeft aan de eerste opstanding. Over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn, en zij zullen met Hem als koningen regeren, duizend jaar lang. 7 En wanneer die duizend jaar tot een einde gekomen zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten. 8 En hij zal uitgaan om de volken te misleiden ...

Openbaring 20:11–15 (HSV)
11 En ik zag een grote witte troon, en Hem Die daarop zat. Voor Zijn aangezicht vluchtten de aarde en de hemel weg, zodat er geen plaats meer voor hen te vinden was. 12 En ik zag de doden, klein en groot, voor God staan. En de boeken werden geopend en nog een ander boek werd geopend, namelijk het boek des levens. En de doden werden geoordeeld overeenkomstig wat in de boeken geschreven stond, overeenkomstig hun werken. 13 En de zee gaf de doden die in haar waren. Ook de dood en het rijk van de dood gaven de doden die in hen waren, en zij werden geoordeeld, ieder overeenkomstig zijn werken. 14 En de dood en het rijk van de dood werden in de poel van vuur geworpen. Dit is de tweede dood. 15 En als iemand niet bleek ingeschreven te zijn in het boek des levens, werd hij in de poel van vuur geworpen.

De bruilof en de bruid

Eigenlijk spreekt de gelijkenis helemaal niet over een bruid, toch is dit een groot discussiepunt onder gelovigen en theologen. Dit heeft vooral te maken met de visie over wie Israël is. Is Israël nog steeds de fysieke nazaat van Abraham of is Israël nu een geestelijke entiteit, de Gemeente. Christelijke kerken zijn verdeeld over dit onderwerp en daarmee ook verdeeld over wie de bruid is. Ik denk dat we vanuit de context van deze gelijkenis en zoals gelezen in Romeinen 11:25-26 wel kunnen vaststellen dat de natie Israël nog steeds een rol speelt in Gods plan (zie ook de studie De zaliging van Israël). Hij heeft de etnische natie Israël niet verlaten en Hij zal hun aan het einde der tijden de ogen openen voor het Evangelie zoals we al hebben kunnen vaststellen.

Openbaring 19-21 omschrijft het moment van de wederkomst van Jezus en ook hier wordt een bruiloft en een bruid genoemd. Deze bruid is het nieuwe Jeruzalem wat uit de hemel neerdaalt als Jezus terugkomt en als Koning zal gaan regeren. We zien hier ook de identiteit van de bruid, een stad met als fundament de poorten en de muren waar de namen van de twaalf stammen van Israël én de namen van de twaalf apostelen op geschreven staan. 

Openbaring 19:6–7 (HSV)
6 En ik hoorde zoiets als een geluid van een grote menigte en als een gedruis van vele wateren en een geluid als van zware donderslagen: Halleluja, want de Heere, de almachtige God, is Koning geworden. 7 Laten wij blij zijn en ons verheugen en Hem de heerlijkheid geven, want de bruiloft van het Lam is gekomen en Zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt.

Openbaring 21:1–3 (HSV)
21 En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan. En de zee was er niet meer. 2 En ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalemneerdalen van God uit de hemel, gereedgemaakt als een bruid die voor haar man sierlijk gemaakt is. 3 En ik hoorde een luide stem uit de hemel zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen zijn en hun God zijn.

Openbaring 21:9–14 (HSV)
9 En een van de zeven engelen die de zeven schalen hadden, vol van de zeven laatste plagen, kwam naar mij toe en hij sprak met mij en zei: Kom, ik zal u de bruid, de vrouw van het Lam, laten zien. 10 En hij voerde mij weg in de geest op een grote en hoge berg en liet mij de grote stad zien, het heilige Jeruzalem, dat neerdaalde uit de hemel, bij God vandaan. 11 Zij had de heerlijkheid van God, en haar uitstraling was als een zeer kostbare edelsteen, als een kristalheldere steen jaspis. 12 Zij had een grote en hoge muur met twaalf poorten, en bij die poorten twaalf engelen. Ook waren er namen op geschreven, namelijk van de twaalf stammen van de Israëlieten. 13 Drie poorten op het oosten, drie poorten op het noorden, drie poorten op het zuiden, en drie poorten op het westen. 14 En de muur van de stad had twaalf fundamenten met daarop de twaalf namen van de twaalf apostelen van het Lam.

Het nieuwe Jeruzalem

Zoals een het huwelijk een man en vrouw verzoenen tot één lichaam, zo zullen hemel en aarde ook worden verzoend tot één Koninkrijk. Nu is het Koninkrijk een geestelijke manifestatie op aarde door de Gemeente. Dan zal het Koninkrijk ook fysiek op aarde komen met Jezus als Koning, regerend vanuit Jeruzalem. Dit nieuwe Jeruzalem is gebouwd met Jezus als hoeksteen en Israël en de Gemeente als fundament. Het is de vervulling van de eeuwenoude profetie, de komst van het Messiaanse vredesrijk, de verzoening tussen hemel en aarde en de verzoening tussen mens en God!

Als sinds de zondeval in Eden leeft de mens gescheiden van God, na de komst van Jezus (God met ons) is God al dichterbij gekomen door de Heilige Geest in ons maar uiteindelijk zal God zelf in persoon onder de mens wonen. Het ultieme herstel van de hele schepping, de zonde en het kwaad is dan volledig overwonnen en niet meer op de aarde te vinden. Het moment was de leerlingen van Jezus verwachtten bij Zijn eerste komst zal dan eindelijk een realiteit worden.

Openbaring 21:2–4 (HSV)
2 En ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, neerdalen van God uit de hemel, gereedgemaakt als een bruid die voor haar man sierlijk gemaakt is. 3 En ik hoorde een luide stem uit de hemel zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen zijn en hun God zijn. 4 En God zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal er niet meer zijn; ook geen rouw, jammerklacht of moeite zal er meer zijn. Want de eerste dingen zijn voorbijgegaan.

De boodschap

De gelijkenis van de tien maagden is een zeer rijk verhaal met meerdere boodschappen en lagen van betekenis. Ten eerste is het een antwoord op de leerlingen wanneer het Koninkrijk van Jezus zal worden gemanifesteerd op aarde en hoe dat zal zijn zijn. Net als bij Jezus' eerste komst zullen er bij Zijn wederkomst oprechte en niet oprechte dienaars in Zijn Koninkrijk zitten. De goede dienaars mogen het Koninkrijk van Jezus op aarde binnentreden en met Hem regeren, de slechte dienaars worden veroordeeld. Het zal voor die slechte dienaars een complete verassing zijn dat Jezus terugkomt en zij niet het Koninkrijk mogen binnentreden. Wij worden daarom aangespoord om waakzaam te zijn over de oprechtheid van ons geloof. Die oprechtheid is zichtbaar in of wij uitkijken naar Zijn komst en daar ook mee bezig blijven. Aan de vruchten herkent men de boom.

Ten tweede profeteert de gelijkenis het herstel van Israël als natie onder heerschappij van de langverwachte Messias. De gelijkenis en de aanleiding met de Farizeeën en het oordeel over Jeruzalem werpen de aandacht ook voornamelijk op de natie Israël en de stad Jeruzalem. Zij zijn na het weigeren van Jezus als Koning bij Zijn eerste komst als oordeel tijdelijk verblind voor de waarheid van het Evangelie wat eeuwige redding brengt voor de ziel. De verblinding is echter tijdelijk, hierdoor kon het Evangelie ook naar de heidenen gaan, totdat de volheid van de heidenen is gekomen. Dan zullen ook de Israëlieten als natie tot het geloof komen en zichzelf met Jezus verzoenen zoals wij in de Gemeente al één met Jezus zijn geworden door het geloof en de Heilige Geest. Niet alle Israëlieten zullen echter tot het geloof komen, het meerdendeel zelfs niet maar er zal een oprecht gelovig overblijfsel zijn wat door Jezus persoonlijk worden gered als ze Zijn Naam eindelijk zullen aanroepen.

Ten derde profeteert de gelijkenis de komst van het Koninkrijk van Jezus, de verzoening van hemel en aarde, de vervulling van de heerschappij van God op aarde en het herstel van de wereld. We zien in de gelijkenis gebeurtenissen over de eindtijd die chronologisch overeen komen met andere eindtijd profetieën van onder andere Daniël, Zacharia, Ezechiël en Openbaring. Er zal richting het einde van de tijd een toename zijn in alle slechtheid en natuurgeweld. Die slechtheid zal een climax bereiken waarin een tijd van grote verdrukking zal komen. De antichrist zal hier een rol in gaan spelen en Israël en Jeruzalem zullen het strijdtoneel worden. Wanneer de Israëlieten tot het geloof zullen komen zullen er grote wonderen plaatsvinden maar ook vele mensen gedood worden voor hun geloof. Als Jeruzalem omsingeld is en de tot geloof gekomen Israëlieten eensgezind Jezus zullen aanroepen zal Hij terugkeren en de strijd winnen van al die aardse legers die Jeruzalem aanvallen. Alle volgers van God, goed en slecht, zullen dan opstaan en beoordeeld worden. De ware gelovigen mogen in een nieuw onvergankelijk lichaam in Zijn Koninkrijk meeregeren over de aarde. De valse gelovigen en Israëlieten zullen worden veroordeeld. Dit Koninkrijk en het oordeel is de vervulling van alle oude profetie over het herstel van alle dingen.

Wees waakzaam!

De waakzaamheid omtrent ons hart en staat van ons geloof is een punt wat iedere Christen serieus moet nemen. Jezus en ook de schrijvers van het Nieuwe Testament besteden zeer veel aandacht aan deze waakzaamheid. Het is voor alle mensen een geestelijke strijd op meerdere fronten om het geloof en het hart. Het is ten eerste zeer belangrijk dat wij de juiste kennis hebben van de ware Here Jezus Christus. Er zijn velen valse evangeliën in de wereld en er is maar één waar Evangelie: dat God Zijn Zoon gezonden heeft om ons te redden van het oordeel, niet op basis van onze inzet maar op basis van Zijn genade! Iedere toevoeging of wijziging aan dit Evangelie resulteert in een gevaar voor de redding van je ziel. De Gemeente wordt daarom aangespoort heel erg scherp te blijven op de leer binnen de kerk. Zeker richting de eindtijd zal de kerk vol zitten met valse leraars en valse leer. Toets alle mensen en toets alle leer!

1 Timoteüs 4:1–2 (HSV)
4 Maar de Geest zegt uitdrukkelijk dat in latere tijden sommigen afvallig zullen worden van het geloof en zich zullen wenden tot misleidende geesten en leringen van demonen, 2 door huichelarij van leugenaars, die hun eigen geweten als met een brandijzer hebben toegeschroeid.

2 Timoteüs 4:3–4 (HSV)
3 Want er zal een tijd komen dat zij de gezonde leer niet zullen verdragen, maar dat zij zullen zoeken wat het gehoor streelt, en voor zichzelf leraars zullen verzamelen overeenkomstig hun eigen begeerten. 4 Ze zullen hun gehoor van de waarheid afkeren en zich keren tot verzinsels.

Handelingen 20:29–31 (HSV)
29 Want dit weet ik: dat na mijn vertrek wrede wolven bij u zullen binnenkomen, die de kudde niet sparen; 30 en dat uit uw eigen midden mannen zullen opstaan die de waarheid verdraaien om de discipelen weg te trekken achter zich aan. 31 Daarom: wees waakzaam, en bedenk dat ik drie jaar lang, nacht en dag, niet heb opgehouden iedereen onder tranen terecht te wijzen.

Ten tweede is de waakzaamheid een individuele strijd omtrent de oprechtheid van je geloof. Als je werkelijk een bekeerde wedergeboren Christen bent dan zal dat te zien zijn aan een verandering van levensstijl. Een verandering van hart zal met kracht van de Heilige Geest je oude kwade begeertes gaan vervangen door nieuwe goede begeertes conform Gods wil. Eenieder zou zijn eigen hart moeten onderzoeken of je geloof oprecht is. Ook zullen wij hierin moeten waken over onze broeders en zusters in de Gemeente. De Bijbel leert jammergenoeg dat er in de eindtijd velen zullen afvallen.

2 Korintiërs 13:5 (HSV)
5 Onderzoek uzelf of u in het geloof bent, beproef uzelf. Of weet u niet van uzelf dat Jezus Christus in u is? Of het moet zijn dat u op enigerlei wijze verwerpelijk bent.

Galaten 6:4 (HSV)
4 Maar laat ieder zijn eigen werk beproeven; dan zal hij alleen voor zichzelf stof tot roemen hebben, en niet voor de ander.

Matteüs 7:16–20 (HSV)
16 Aan hun vruchten zult u hen herkennen. Men plukt toch geen druif van doornstruiken of vijgen van distels? 17 Zo brengt iedere goede boom goede vruchten voort en een slechte boom brengt slechte vruchten voort. 18 Een goede boom kan geen slechte vruchten voortbrengen en een slechte boom kan geen goede vruchten voortbrengen. 19 Iedere boom die geen goede vrucht voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen. 20 Zo zult u hen dus aan hun vruchten herkennen.

Weg van Jezus
Alle rechten voorbehouden 2025
Designed & developed by Mike Noorbeek